Heel gewoon in Frankrijk: Asielzoekers op straat

KLEIS030922-asielparijs
Boulevard de la Villette, Parijs, deze zomer. Asielzoekers op straat.

De Nederlandse media hielden dagenlang bij hoeveel asielzoekers in Ter Apel buiten moesten slapen. En elke keer klonken de cijfers (700, 300, 250, 70, 20) als een veroordeling: dat dit mogelijk is ‘in een beschaafd land als Nederland’.

Maar in Frankrijk, toch ook een beschaafd land, kijkt niemand hier van op. Tentjes van wildkamperende asielzoekers zijn een heel vertrouwd beeld, vooral in Parijs. In het noorden van stad is altijd wel ergens een kampement te vinden.

Onder het viaduct van metrolijn 2 die hier bovengronds gaat, waren er hier jarenlang grote concentraties. De autoriteiten wachtten altijd tot de boel uit de hand liep – soms waren er meer dan drieduizend personen – met ingrijpen. Er zijn zoveel ontruimingen geweest, dat niemand precies weet hoeveel het er waren. De krant Le Monde telde er 36 tussen 2015 en 2018 en het zijn er inmiddels nog veel meer.

Deze maand bijvoorbeeld haalde de politie 281 Afghanen van straat die op een terreintje stonden tussen de randgemeente Pantin en de stad. Er bivakkeren in die buurt nu nog steeds enkele tientallen Afghaanse mannen onder een brug. Volgens de NGO ‘Utopia 56’ is dit een goede locatie. De brug beschermt tegen regen en zon maar onttrekt de groep niet aan het zicht.

Dat is belangrijk omdat zichtbaarheid de kans vergroot dat de politie uiteindelijk ook hier langskomt om iedereen in bussen af te voeren en ergens onder te brengen.

De Franse opvang is altijd vol

Het is een rare methode om mensen onder dak te krijgen, erkent Nikolaï  Posner, coördinator van Utopia 56. ‘Maar de gewone procedure werkt niet of nauwelijks. Het duurt hier om te beginnen erg lang voor je je eerste afspraak hebt met de vreemdelingenpolitie. Bovendien is de opvang altijd vol.’

En dat ondanks het feit dat de opvangcapaciteit sinds het crisisjaar 2015 meer dan verdubbelde. De Franse AZC’s tellen nu 50.000 plaatsen. Daarnaast zijn er 60.000 plaatsen op alternatieve locaties. Zo kocht de Franse IND, het OFFI (Office français de l’immigration et de lintégration) oude Formule 1 hotels van de ACCOR-hotelgroep.

Nederland heeft verhoudingsgewijs meer opvang

In totaal beschikt Frankrijk dus over 110.000 plaatsen. Vergeleken met Nederland is dat nog steeds niet zo veel. Het – in inwonertal gemeten – vier keer zo kleine Nederland bood eind juli opvang aan 43.000 asielzoekers.

Volgens Posner bewijst deze scheve verhouding dat het Franse beleid in het teken staat van ontmoediging. ‘Men is altijd bang voor een aanzuigende werking en daarom houdt men de opvang zo klein mogelijk.’

Bovendien is de Franse asielprocedure veel taaier dan de Nederlandse: voor je een eerste afspraak met de vreemdelingenpolitie hebt, zijn er zo zes weken voorbij. ‘Al die tijd kan je geen aanspraak maken op opvang of een dagvergoeding.’

In Ter Apel zijn de veldbedden veel beter

Posner heeft beelden van Ter Apel gezien. Hij moet er een beetje om lachen. ‘Voor jullie is het heel bijzonder als Artsen Zonder Grenzen ten tonele verschijnt, voor ons niet. En ze hebben in Ter Apel heel goede veldbedden, die heb ik hier nooit gezien.’

Dat Frankrijk het asielzoeken ontmoedigt, willen ze niet beweren bij de Franse evenknie van Vluchtelingenwerk, France terre d’Asile. ‘De staat wil asielzoekers niet op straat hebben’, zegt woordvoerster Hélène Soupios-David. ‘Maar er heerst wel een vorm van struisvogelpolitiek, alsof men niet wil zien hoe groot de behoefte aan opvang werkelijk is.’

Soupios-David schat dat op dit moment 700 à 800 asielzoekers in Parijs op straat verblijven. Een groep van enkele honderden minderjarige vreemdelingen telt zij niet mee.

Utopia 56 vraagt nadrukkelijk wel aandacht voor deze ‘MNA’ (mineurs non-accompagnés) met speciale acties. Zo slapen ze nu al weken demonstratief in tentjes op de Place de la Bastille. Maar dit is niet de stijl van France Terre d’Asile. ‘Van deze jongens is vastgesteld dat ze niet minderjarig zijn. Je moet je aan de regels houden vinden wij anders ondergraaf je het systeem.’

Aantal dat mag blijven stijgt

Het aantal asielzoekers in Frankrijk is ondanks alles de laatste jaren flink gestegen. Het vooruitzicht om soms maandenlang op straat te leven, schrikt weinigen af, zo lijkt het.

Cijfers voor 2022 zijn nog niet voorhanden. Maar in 2021 werden volgens het OFFI 104.577 aanvragen gedaan. Dat is niet zoveel als in 2019 (138.420) maar hier kwam corona tussen. Het rijtje met landen van herkomst ziet er wat anders uit dan in Nederland. De aanvragers kwamen vooral Afghanistan, Ivoorkust, Guinee, Bangladesh en Turkije.

In 2021 kregen 54.094 asielzoekers te horen dat ze mochten blijven. Dat waren er 33.201 in 2020, een toename van 62,9 %. Maar net als in Nederland gaan uitgeprocedeerden vaak niet terug.

In Nederland concentreert de opwinding rond immigratie zich vaak op asielzoekers. Dat is in Frankrijk veel minder het geval, de vraag naar de totale omvang van de immigratie houdt de gemoederen veel meer bezig. De onrust hierover wordt gevoed door het ontbreken van duidelijke cijfers. Het is onmogelijk te zeggen hoeveel immigranten zich elk jaar precies legaal in Frankrijk vestigen.

Misleidende cijfers

Het immigratiesaldo wordt in Frankrijk niet gemeten, men weet niet precies hoeveel personen binnen komen en ook niet hoeveel er precies vertrekken. Dat komt omdat gemeenten in Frankrijk geen bevolkingsregister hebben. Toch wordt er om ideologische redenen vaak geschermd met een – krakkemikkig – immigratiesaldo, omdat dit cijfer de immigratie reduceert tot een klein stroompje.

Maar er zijn veel aanwijzingen om aan te nemen dat de immigratie in Frankrijk een flinke omvang heeft. Het aantal verblijfsvergunningen dat jaarlijks wordt afgegeven geeft een idee. Vorig jaar kregen 271.675 personen een verblijfsvergunning op grond van werk, studie en vooral gezinshereniging en -vorming.

Frankrijk: ook beducht

Tel hier het aantal statushouders van 2021 bij op (54.094) en je komt op een totaal van 325.769 officiële nieuwkomers. Dat komt overeen met het inwonertal van een stad als Nice.

Op grond van deze cijfers kan je niet zeggen dat het Franse immigratiebeleid hardvochtig of zelfs inhumaan is. En ze verklaren misschien ook de terughoudendheid ten opzichte van asielzoekers. Ook in Frankrijk is het aantal woningen niet oneindig en leven er zorgen over het vermogen om cultureel afwijkende nieuwkomers te integreren. En dat is dan voorzichtig geformuleerd.

Kleis Jager bericht vanuit Parijs voor Wynia’s Week over wat we van de Fransen kunnen leren – en wat beslist niet. De donateurs maken Wynia’s Week mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!