Hedendaagse politici durven niets zonder de wijwaterkwast van de wetenschap

frantrop
Beeld: Facebookpagina van de BoerBurgerBeweging.

Als we Plato buiten beschouwing laten, was de utopische socialist Henri de Saint-Simon de eerste die een stevige wetenschappelijke jus over de politiek uitschonk. Hij betoogde in 1803 dat er een nieuwe sociale orde moest komen, waar wetenschappers de plaats van priesters in zouden nemen.

Friedrich Engels en Karl Marx hadden weinig op met Franse socialisten, maar bewonderden Saint-Simon. Die had volgens Engels ‘de wijde blik van het genie’. Het idee van de (door wetenschappers) maakbare samenleving is in de eeuwen die volgden socialisten altijd aan blijven spreken.  

Het gezonde midden

Inmiddels hebben we aan de ene kant van dit debat Boko Haram (‘Boeken zijn Zondig’), een islamitische beweging die in het drogere deel van Nigeria regelmatig schoolkinderen ontvoert omdat gelovigen niets hoeven te leren. Aan de andere kant staat de Nederlandse Tweede Kamer, die een onbegrensd vertrouwen stelt in alles wat ‘wetenschap’ heet.

In het gezonde midden staat Max Weber met zijn artikelen ‘Wetenschap als beroep’ en ‘Politiek als beroep’ uit 1919. ‘Iedereen die in Nederland in de politiek gaat, welke richting of overtuiging dan ook toegedaan, zou eerst een toelatingsexamen moeten doen, waarbij deze essays van Max Weber tot de verplichte literatuur horen’, stelt H.J.A. Hofland op de achterkant van de bundel waarin uitgeverij Boom beide stukken gebundeld heeft.

Ik vermoed dat deze postume wens niet in vervulling zal gaan gezien de tanende geletterdheid van onze (politieke) elite. Vixere fortes ante Agamemnona (Er leefden al moedige mannen vóór Agamemnon), schreef Horatius in het jaar 13. Maar voor de hedendaagse politicus begint de geschiedenis in 1933 en hij wil er alles aan doen om te voorkomen dat wat toen gebeurde nog een keer gebeurt. Want hij weet niet dat de geschiedenis zich nooit herhaalt. De enige held die hij kan noemen is Nelson Mandela en hij heeft geen idee wie Agamemnon is.

Met dat beperkte referentiekader biedt de ‘onafhankelijke deskundige’ hem het houvast dat mijnheer pastoor zijn grootouders verschafte. Alleen ‘de wetenschap’ kan de juiste weg wijzen. Daar gelooft hij heilig in.

Politiek is geen toegepaste wetenschap

Maar zo werkt de wereld niet, leert Max Weber. Politiek is geen toegepaste wetenschap. Politieke beslissingen zijn niet wetenschappelijk, maar moreel van aard. Ze vereisen twee vaardigheden. De eerste eis is dat een politicus overtuigingen heeft en die volgt. De tweede is dat hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn keuzes.

Een politicus moet altijd kiezen en weet nooit of zijn keuze de juiste is. Die onzekerheid is wat politiek volgens Weber karakteriseert. In tegenstelling tot wat ‘fact checkende’ media denken gaat politiek namelijk niet over wat waar is en wat niet. Wel moet een politicus zorgen dat zijn keuzes effectief en verantwoord zijn en daartoe kan hij wetenschappelijk advies inwinnen, maar uiteindelijk moet hij zelf de keuze maken.

Paradox: juist slecht onderlegde politici hebben ‘de wetenschap’ nodig

Goede politici zijn geen gevangenen van experts, maar stappen naar voren om te handelen in onzekere omstandigheden. Slechte politici verschuilen zich achter experts om de kant op te gaan die ze willen. Een recent slecht voorbeeld bood minister Fleur Agema van Volksgezondheid. Wim Groot liet in Wynia’s Week zien hoe zij selectief winkelde in wetenschappelijk onderzoek om een ondoelmatige verlaging van het eigen risico in de zorg te rechtvaardigen. 

Zo gaat het al lang. De econoom Vilfredo Pareto, een halve generatie ouder dan Max Weber, wist dat een nieuwe wetenschappelijke theorie in twee gevallen door een politicus wordt omarmd. Ten eerste wanneer die theorie juist en nuttig voor hem is. Ten tweede wanneer die theorie onjuist en nuttig voor hem is.  

We leven met de paradox dat het dalende kennisniveau van politici maakt dat de politieke strijd op steeds meer terreinen wordt gestreden onder het mom van wetenschap. Deze toenemende misleiding is door de jaren heen een hoofdthema in Wynia’s Week geworden, met name waar het gaat over klimaat, energie, stikstof en immigratie.

Zo hebben Maarten van Andel en Jacques Hagoort in tal van bijdragen laten zien hoe je wel verstandig naar klimaat en energiegebruik kunt kijken. Arnout Jaspers heeft de pseudowetenschappelijke waanzin rond het stikstofbeleid blootgelegd. Jan van de Beek heeft laten zien dat de gevestigde keizers van het academische immigratiedebat weinig kleren dragen.

Maar politici blijven zich op ‘experts’ beroepen. In de onoverzichtelijke chaos van september 1945 hadden ze behoefte aan een ‘planbureau’ dat de wetenschappelijke kennis en inzichten zou leveren die de overheid nodig had bij het voeren van actief economisch beleid. Sindsdien maakt het Centraal Planbureau ieder jaar een Centraal Economisch Plan.

De onstuitbare opkomst van de expert in de politiek

Sinds 1973 hebben we ook een Sociaal Cultureel Planbureau en in 2008 ontstond het Planbureau voor de Leefomgeving door de samenvoeging van het Ruimtelijk Planbureau en het Milieu- en Natuurplanbureau. Tussendoor worden ontelbare adviesraden ingezet. Sinds 1976 vult de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid ambtelijke bureauladen.

Daarnaast leven hele vakgroepen op universiteiten van onderzoeken die ze op verzoek van ministeries tegen betaling uitvoeren en sinds 2020 kan de Tweede Kamer zelf wetenschappers inhuren om wetsvoorstellen een ‘wetenschapstoets’ te laten ondergaan. Dit middel is onlangs ingezet bij het initiatiefwetsvoorstel strafbaarstelling conversiehandelingen, een voorstel waar Bart Jan Spruyt al gehakt van heeft gemaakt.

Concurrentie onder deskundigen

Deskundigen en experts hebben inmiddels hun eigen verdienmodel binnen de collectieve sector. Hans van Willigenburg liet onlangs zien hoe het KNMI een marktpositie probeert te verwerven in de klimaatindustrie. En tijdens de Covid-epidemie werd onthuld hoe hard de gevechten om marktaandeel er aan toe kunnen gaan. Tot dan toe waren economen de wetenschappers die het vaakst te zien en horen waren, maar met de komst van een virus moesten ze hun plaats opeens afstaan aan virologen en medici. Het outbreak management team domineerde het nieuws. Intensivist Diederik Gommers werd een Bekende Nederlander. Dat lieten de economen destijds niet zonder slag of stoot over hun kant gaan.

Robin Fransman richtte in 2020 Herstel-NL op. Deze groep van vijftien ‘deskundigen’, onder wie de economen Barbara Baarsma en Coen Teulings, wist hoe coronabeleid beter kon. De leden vonden de lockdown disproportioneel. De regering had te weinig oog voor de economische schade. Trouwens, een lockdown veroorzaakt zelf ook gezondheidsschade, zo stelden ze. Toen hun adviezen aan dovemans oren bleken gericht, begonnen ze op 18 februari 2021 een landelijke campagne met spotjes op de radio en billboards onder de leus: ‘Er is een plan waarmee Nederland open kan’.

Experts met een andere mening kon de zittende macht niet gebruiken. En deskundigen zijn in Nederland uiteindelijk afhankelijk van de overheid. Die al te zeer tegen de haren instrijken vormt een carrièrerisico. Wat er precies is gebeurd weten we niet, maar enkele dagen nadat de plannen waren gepresenteerd, lieten Teulings en Baarsma weten niet langer actief te zijn voor Herstel-NL. Fransman zei dat ze vanwege politieke druk waren opgestapt, maar zelf ontkenden ze dit en Fransman is overleden.

Het wijwater van de wetenschappelijke onderbouwing

Inmiddels malen de molens van de deskundigen weer als vanouds. ‘Onderzoeksinstituut RIVM neemt afstand van de bewering van landbouwminister Wiersma dat haar voorstel om stikstofregels te versoepelen wetenschappelijk is onderbouwd’, schreef de NOS op 20 februari aan de vooravond van een Tweede Kamerdebat over deze materie. Minister Femke Wiersma had de vrijdag tevoren in De Telegraaf gezegd dat ze wetenschappers had gevraagd waar die toegestane grens voor stikstof zou kunnen liggen. ‘We hebben aan de wetenschap gevraagd: is het te onderbouwen dat die grens hoger moet zijn, net als in andere landen. Het antwoord is: ja.’

Dat had de minister van Max Weber niet hoeven te vragen. Maar van de Kamerleden moest dat wel. Hedendaagse politici willen altijd de moderne wijwaterkwast aan het werk zien in de gedaante van een wetenschappelijke onderbouwing. Pas na die zegen durven ze in te stemmen met een verstandig voorstel.

Paul Frentrop was achtereenvolgens journalist, bankier, ondernemer, pensioenbeheerder, hoogleraar en lid van de Eerste Kamer.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. We zijn weer enthousiast begonnen aan 2025. Doet u mee? Kijk HIER. Hartelijk dank!