Hebben Mirjam Bikker en Henri Bontenbal een calvinistisch oogje op elkaar?
Gerry van der List, redacteur geestelijk leven en politiek columnist van EW, windt er in de eerste zin van zijn onlangs verschenen boek over de ChristenUnie geen doekjes om. ‘Het is,’ verzucht hij, ‘nooit prettig als je bij het schrijven van een boek de relevantie van je onderwerp ziet afnamen’.
Met de ChristenUnie gaat het inderdaad allesbehalve crescendo. De ellende begon bij de Provinciale Statenverkiezingen van 2023: gevoelig stemmenverlies, dat zich daarna ook vertaalde in zetelverlies bij de Eerste Kamerverkiezingen. Later dat jaar ging het nog veel erger mis bij de Tweede Kamerverkiezingen: nog maar 2,04 procent van de stemmen, de slechtste uitslag voor de ChristenUnie ooit.
Vervolgens verdween de partij uit de regering en ging in juni van dit jaar ook nog eens de enige zetel van de ChristenUnie in het Europees Parlement verloren. De benoeming, in oktober, van Carola Schouten tot burgemeester van Rotterdam was het enige lichtpuntje tussen alle misère. Gelukkig voor de ChristenUnie kwam daar geen kiezer aan te pas.
Grote plannen
Het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) en de Reformatorische Politieke Federatie (RPF) hadden grote plannen toen ze in 2000 besloten voortaan samen op te trekken. Dankzij een moderne, minder bible belt-achtige uitstraling, gevolgd door de openstelling van de partij voor rooms-katholieken en een uitgesproken linkse koers inzake migratie en klimaat, zou de ChristenUnie op den duur kunnen doorstoten richting tien Tweede Kamerzetels, zo werd gedacht. Sinds vorig jaar zijn het er drie, twee mínder dan GPV en RPF er hadden toen de fusie werd beklonken.
De ChristenUnie is zeker niet het enige politieke samenwerkingsproject waarvan de electorale resultaten ver achterbleven bij de verwachtingen. Hoe vaak is het al niet misgegaan?
In 1946 werd de Partij van de Arbeid opgericht, als voortzetting van de sociaaldemocratische SDAP, de progressieve VDB en de links-protestantse CDU. Bij hun laatste afzonderlijke optreden – in 1937 – haalden de drie partijen samen 29,9 procent van de stemmen. De PvdA overtrof die uitslag pas in 1956; na 1989 lukte het geen enkele keer meer. De laatste zelfstandige verkiezingsdeelname van de PvdA was in 2021: 5,7 procent.
In 1972 stonden de katholieke KVP, de gereformeerde ARP en de hervormde CHU voor het laatst op het stembiljet. Ze haalden samen 48 Tweede Kamerzetels en gingen daarna verder als CDA. Alleen in de jaren tachtig, onder Ruud Lubbers, kwam het zeteltal twee keer boven de vijftig. Onder leiding van Henri Bontenbal bleef het CDA vorig jaar steken op nog maar vijf zetels.
GroenLinks ontstond in 1990 uit een fusie van de communistische CPN, de pacifistische PSP, de van oorsprong links-katholieke PPR en de links-evangelische EVP. Hun beste score bij Tweede Kamerverkiezingen was zestien zetels (1972). GroenLinks schopte het de afgelopen 34 jaar nooit verder dan veertien zetels. In 2021, bij de laatste zelfstandige deelname aan Tweede Kamerverkiezingen, waren het er acht.
Afsplitsers doen het beter
Inmiddels is fusiepartij GroenLinks bezig samen te smelten met fusiepartij PvdA. De eerste resultaten zijn weinig bemoedigend. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van vorig jaar haalde de combinatie 25 zetels, nog niet de helft van de 53 zetels die de PvdA in de hoogtijdagen van Joop den Uyl in haar eentje wist te veroveren. In juni, bij de Europese verkiezingen, kreeg GroenLinks-PvdA 21,1 procent van de stemmen. Het werd gevierd als een enorme overwinning, maar bij de Europese verkiezingen van 2019, toen beide partijen nog gescheiden optrokken, scoorden ze stukken beter: 29,9 procent.
Fuseren, zo mogen we zo langzamerhand wel concluderen, is in Nederland geen recept voor structurele kiezerswinst. Eerder is het omgekeerde het geval. Want welke drie partijen kwamen vorig jaar als de grote winnaars uit de bus bij de Tweede Kamerverkiezingen en traden vervolgens toe het nieuwe kabinet?
De Partij voor de Vrijheid (PVV), opgericht door de voor zichzelf begonnen ex-VVD’er Geert Wilders.
Nieuw Sociaal Contract (NSC), de partij van de afgescheiden CDA’er Pieter Omtzigt.
De BoerBurgerBeweging (BBB), aangevoerd door de christendemocratische spijtoptanten Caroline van der Plas en Mona Keijzer.
Geen speld tussen te krijgen
Toch wordt in het laatste hoofdstuk van het boek van Van der List de mogelijkheid besproken van – jawel – een fusie tussen fusiepartij ChristenUnie en fusiepartij CDA. De partijleiders Mirjam Bikker en Henri Bontenbal hebben alvast hun calvinistische uitstraling gemeen. Maar, schrijft Van der List, er zijn ook goede inhoudelijke argumenten:
‘Bij het bestuderen van de publicaties van de CU-wetenschappers vallen grote overeenkomsten op met de geschriften van CDA-intellectuelen. Een belangrijk gemeenschappelijk element is bijvoorbeeld de wens het gulden midden te vinden tussen het marktdenken van de liberalen en het etatisme van de sociaaldemocraten, waarbij de waarde van een verantwoordelijke samenleving en het maatschappelijke middenveld wordt benadrukt.’
En dan is er natuurlijk nog de structurele electorale neergang van beide partijen en maatschappelijke trends, zoals de secularisering van de samenleving, die ChristenUnie en CDA in elkaars armen zouden kunnen drijven, zo citeert Van der List de Nijmeegse politicoloog Thomas Steenkamp.
Geen speld tussen te krijgen, zo ben je dan geneigd te denken. Maar de afloop kunnen we wel raden.
Roelof Bouwman is columnist en adjunct-hoofdredacteur van Wynia’s Week. Hij schrijft over politiek, geschiedenis en media.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025 https://www.wyniasweek.nl/doneren/ ? Hartelijk dank!