Hans Gruijters, eigenzinnige rebel werd nukkige regent

D66-oprichter-Hans-Gruijters
D66-oprichter Hans Gruijters, hier als minister van Volkshuisvesting

Hans Gruijters – wie kent die naam nog? Er is een nieuwe biografie van deze oprichter van D66 en minister uit het legendarische kabinet-Den Uyl. De eigenzinnige Gruijters was zonder twijfel één van de kleurrijkste figuren uit de naoorlogse politiek. 

Hans Gruijters (1931-2005) was een zeldzaam intelligente man en een weergaloos spreker bovendien. Toen Gruijters op 41-jarige leeftijd minister van VROM werd in het kabinet-Den Uyl, had hij al een loopbaan als raadslid in Amsterdam, Statenlid en Tweede Kamerlid achter de rug. De energieke vrijdenker was ook degene die in het roerige voorjaar van 1966 het initiatief nam tot oprichting van een nieuwe links-liberale partij: D’66.

Tussendoor figureerde Gruijters nog als chef buitenland bij het Algemeen Handelsblad en als succesvol hoofdstedelijk horecaondernemer. Deze briljante alleskunner leek gemaakt voor de top. Maar Hans Gruijters zou zijn bestuurlijke loopbaan zien stranden in een sleets burgemeesterschap van het troosteloze Lelystad.

Sappige verhalen

Alleen al zo’n levensloop biedt voldoende stof voor een interessante biografie. Auteur Klaas Tammes (behalve schrijver voorheen ook zelf burgemeester) koos een goede hoofdrolspeler, zeker omdat in dit geval ook diens karakter nog garant staat voor een keur aan sappige verhalen. Een onopvallende doorsneefiguur is Hans Gruijters nooit geweest.

Als leerling op een katholiek gymnasium gaf deze zoon van een Helmondse winkelier al blijk van een grenzeloos zelfvertrouwen dat aanschuurde tegen arrogantie. Hans had naast zijn potlood geen gum nodig ‘omdat hij toch geen fouten maakte’. Tijdens de godsdienstles gaf deze gymnasiast blijk van zijn vaste overtuiging dat ‘het christendom de schuld is van alle oorlogen op aarde’, opvallend welwillend aangehoord door de paters.

Klasgenoot van Van Agt

Op het Augustinianum in Eindhoven beleefde de toen al atheïstische Hans desondanks een harmonieuze tijd, waarbij hij toevalligerwijs enkele jaren klasgenoot was van Dries van Agt. Beide collega-ministers hebben het altijd goed kunnen vinden. ‘Als ik een confessioneel een hand heb gegeven, tel ik eerst mijn vingers na’, geldt vermoedelijk als meest roemruchte uitspraak van Hans Gruijters, opgetekend in een interview met de Haagse Post. Deze stelling gaf aanleiding tot veel rumoer, maar zijn schoolvriend Van Agt – en ook een gereformeerde collega-minister als De Gaay Fortman – namen dergelijke woorden met een korreltje zout.

Hans Gruijters was een vlegel, die het leuk vond soms even lekker te provoceren. Dat zou hem begin ’66 zijn VVD-lidmaatschap kosten (en daarmee dus enkele maanden later resulteren in de oprichting van die nieuwe partij). Vier jaar eerder was Gruijters als Amsterdams raadslid begonnen, om binnen no-time in aanvaring te komen met de burgerlijke mores van de zeker toen nog wat stijve en gezagsgetrouwe VVD.

Opstandig in de VVD

Dat partij-coryfee prof. Oud tijdens een congres vanuit de zaal luidruchtig commentaar moest incasseren van een eigenwijze Gruijters, werd niet bepaald gewaardeerd. Evenmin kon de VVD zich vinden in de stelselmatige kritiek van Gruijters op de Amsterdamse politie, die volgens dit raadslid veel te hard optrad tegen demonstranten en rebelse jongeren. Het huwelijk van prinses Beatix met Claus von Amsberg – een Duitser! – werd door Gruijters openlijk afgekeurd.

Tijdens een kennismaking tussen het prinselijk paar en de Amsterdamse gemeenteraad bleef Gruijters demonstratief weg, met de mededeling ‘Ik heb wel wat beters te doen!’. De breuk met de VVD was eigenlijk onvermijdelijk. Op VVD-leider Edzo Toxopeus (‘die gladde nul’) is Hans Gruijters altijd kwaad gebleven.

Gruijters liep vast binnen de VVD, overigens niet alleen als raadslid, maar ook als Statenlid van Noord-Holland. Na slechts enkele vergaderingen hield hij de provinciale politiek alweer voor gezien. Dat snelle afhaken kwam vaker voor. De biograaf verbindt het met Gruijters’ bovengemiddelde intelligentie, die eraan bijdroeg dat deze razendsnelle denker snel verveeld raakte en ongeduldig werd.

Oprichter van D’66, maar geen partijleider

Mede daardoor heeft de capabele Gruijters bij verschillende sleutelmomenten in zijn loopbaan opgelegde kansen aan zich voorbij laten gaan. Hij richtte D’66 op, maar zou geen partijleider worden. Hij werd burgemeester van Lelystad, maar slaagde er niet in om vervolgens Commissaris van de Koningin van Flevoland te worden.

Gruijters zat zichzelf in de weg. En ook anderen. Zijn lastige karakter wekte in brede kring weerstand. Gruijters stond erom bekend raadsleden en ambtenaren bruusk te intimideren en genadeloos af te fakkelen. De inbreng van raadsleden vond hij al snel geneuzel, en hij aarzelde niet discussies af te kappen (‘Teleurgesteld herneem ik de leiding, want dit debat verduidelijkt niets!).

De kortste raadsvergadering in Lelystad duurde welgeteld zes minuten. Het kwam voor dat Gruijters demonstratief de krant ging zitten lezen (‘In tegenstelling tot de meeste mensen kan ik twee dingen tegelijkertijd!’) en diverse malen heeft deze burgemeester de raadsvergadering halverwege verlaten – toch wel uniek in bestuurlijk Nederland.

Niet aardig, maar toch

Hans Gruijters was vaak gewoon niet aardig. Toch laat de auteur mooi zien dat Gruijters ook een (minder bekende) zachte kant had. De voormalige café-eigenaar liet een borreltje zelden onaangeroerd, maar had een echtgenote die jarenlang zwaar alcoholiste is geweest. Gruijters heeft haar liefdevol verzorgd. Ook kon hij goed opschieten met zijn chauffeur en secretaresse. Zij gaf biograaf Tamme een boeiend inkijkje in de verrassend methodische werkwijze van de wat slonzig ogende Gruijters, die nauwgezet aantekeningen bleek bij te houden van alles wat hij ooit las.

Wat is de betekenis geweest van Hans Gruijters, en hoe succesvol was deze markante bestuurder? De loopbaan van Gruijters heeft historische relevantie vanwege het unieke politieke tijdperk waarin hij actief was en waarvan hij ten dele als exponent kan gelden: zowel binnen D66 als in het kabinet-Den Uyl.

Een eenling

Binnen dat kabinet werd Hans Gruijters gewaardeerd, al behoorde hij toch niet tot de inner circle. Daarvoor was Gruijters teveel een eenling, die bovendien geen interesse had om binnen zijn eigen partij een machtsbasis op te bouwen. Klaas Tammes dicht minister Gruijters betekenis toe voor de ontwikkeling van de ruimtelijke ordening in Nederland, hoewel een deel van de credits dan terecht komt bij Marcel van Dam en Jan Schaefer, in wie Gruijters twee eveneens eigenzinnige en brutale, maar toch ook doortastende staatssecretarissen vond.

De grote aantallen nieuwbouwhuizen die in de jaren zeventig werden gebouwd, mochten het Groene Hart en andere waardevolle natuur niet aantasten, en verrezen daarom vooral in enkele door het Rijk aangewezen ‘groeikernen’. Daarvan was Gruijters’ eigen Lelystad nou niet het meest geslaagde voorbeeld. Deze nieuwe stad werd snel flets en grauw, en dat gold uiteindelijk ook een beetje voor Hans Gruijters zelf, die zou eindigen als een nukkige en verveelde burgemeester. 

Klaas Tammes komt lof toe voor zijn zeer lezenswaardige biografie, die een hoogst vermakelijke aaneenschakeling is van bonte avonturen van een zeldzaam markante bestuurder.

Klaas Tammes, Een verdwaalde intellectueel. Hans Gruijters. Van kroegbaas tot eerste burgemeester van Lelystad. Prometheus, Amsterdam 2020. ISBN 9789044 641295, 24,99 euro.