Haagse dwang is het nieuwe normaal, nu ook met de asielopvang
Gemeenten moeten burgers van het gas af dwingen, provincies moeten boeren van hun bedrijf afdwingen. Nu is er ook het plan om gemeenten wettelijk te verplichten onderdak geven aan asielzoekers – woningnood of niet. Dat het tekort aan opvang een gevolg is van de aanhoudend groeiende instroom van asielzoekers – dat is in Den Haag nog een onbespreekbaar idee, constateert Hans Roodenburg.
Het aantal asielaanvragen zit sinds begin dit jaar weer flink in de lift. En dat is te merken aan de capaciteitsproblemen in de opvang en de hierdoor verwekte ophef in politiek en media. Daar komt bij dat tegelijkertijd vele tienduizenden Oekraïense oorlogsvluchtelingen meedingen naar de schaarse – al dan niet tijdelijke – huisvesting.
Te midden van dit tumult zag deze week een rapport het licht met de titel ‘Asielopvang uit de crisis’, een beleidsadvies uitgebracht door de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) en de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB). Alvorens nader in te gaan op dit rapport, eerst een flashback om een en ander in perspectief te plaatsen.
‘Vreemdelingenverwerkende Industrie’
De ACVZ, die binnenkort wordt omgedoopt tot ‘Adviesraad Migratie’, dankt haar bestaan aan de nieuwe Vreemdelingenwet uit het jaar 2000. Ter gelegenheid van de invoering van deze wet werd destijds een eendaags symposium gehouden in het Scheveningse Circustheater. Aanwezig was zo ongeveer iedereen die ertoe deed in – wat een van de sprekers noemde – de ‘Vreemdelingenverwerkende Industrie’.
Dagvoorzitter was voormalig politicus en televisiepresentator Marcel van Dam, ook bekend van de woorden: ‘U bent een buitengewoon minderwaardig mens’, uitgesproken tegen Pim Fortuyn tijdens een debat op televisie.
Het symposium werd destijds afgesloten met een paneldiscussie. Van Dam onderwierp de leden van het panel aan een gedachtenexperiment volgens de zogenaamde ‘socratische methode’, die hij eerder met succes had toegepast in zijn televisieprogramma De Achterkant van het Gelijk. Kern van deze methode is om de gesprekspartner voor een denkbeeldig dilemma te plaatsen en daarbij de druk stap voor stap op te voeren. Dit kan bijvoorbeeld door de prijs van de aanvankelijk ingenomen positie steeds verder te verhogen.
De casus waar Van Dam mee kwam was in mijn herinnering ongeveer als volgt. Stel een kapitaalkrachtige niet-gouvernementele organisatie (NGO) chartert een Boeing 747 en brengt in één keer 500 mensen uit Afrika naar Nederland, die vervolgens hier asiel aanvragen. Moeten we die toelaten? Antwoord: natuurlijk. Vervolgens krijgt die NGO de smaak te pakken en gaat in het vervolg iedere week zo’n 747 met 500 Afrikanen (= 25.000 per jaar) naar Nederland sturen. Moeten we die toelaten? Antwoord: hmm…, ja moet kunnen. De NGO laat het hier niet bij en stuurt vervolgens dagelijks een 747 met 500 Afrikanen (= 180.000 per jaar) … enzovoort.
Overigens is zo’n 747-scenario niet erg plausibel omdat luchtvaartmaatschappijen die passagiers aan boord nemen die niet over de vereiste inreispapieren beschikken, oplopen tegen torenhoge boetes.
De wal keert het schip
De les die we uit dit voorbeeld kunnen trekken voor de houdbaarheid van het asielsysteem is duidelijk: deze openeinderegeling met een nagenoeg onbegrensd klantenpotentieel is, alle goede bedoelingen ten spijt, op den duur niet vol te houden. De wal zal uiteindelijk het schip keren en aan beperking van de instroom of het instellen van een bovengrens valt dan niet meer te ontkomen. Of de als progressief bekend staande Marcel van Dam achteraf met voldoening zal terugkijken op die exercitie tijdens dat symposium is de vraag, maar dit terzijde.
Het huidige asielsysteem raakt steeds meer verstopt door de hoge instroom en de stagnerende doorstroom van statushouders uit de opvang naar reguliere woonruimte. Dat laatste heeft alles te maken met de woningnood, die bovendien niet binnen afzienbare tijd zal zijn opgelost. Dat statushouders veelal worden voorgetrokken bij de toewijzing van sociale huurwoningen zet natuurlijk wel kwaad bloed bij al die ingezetenen die al jaren op de wachtlijst staan voor zo’n woning, wat niet bepaald bevorderlijk is voor het draagvlak.
Zo komen de grenzen van wat dit dichtslibbende land en deze samenleving aankunnen in zicht. Tot bestuurlijk Den Haag lijkt dit besef echter nog niet echt te zijn doorgedrongen. Voor zover men de signalen oppikt worden deze genegeerd dan wel gebagatelliseerd. Dit wegkijken heeft tot gevolg dat de problemen alleen maar groter worden, wat weer leidt tot steeds draconischer maatregelen. De voorstellen in het bovengenoemde rapport Asielopvang uit de crisis zijn hier een voorbeeld van.
Toenemende instroom
Voordat we nader ingaan op dat rapport, eerst een blik op de actuele instroomcijfers. In de maanden januari tot en met mei 2022 bedroeg het aantal asielaanvragen (inclusief herhaalde aanvragen en nareizigers) ruim 16.000. Dat is aanzienlijk meer dan het overeenkomstige gemiddelde over de relatief ‘incidentarme’ pre-coronajaren 2017-2019, te weten een kleine 13.000.
Mogelijk speelt bij dit hogere cijfer een inhaaleffect mee ten gevolge van de corona-gerelateerde reisbeperkingen binnen de EU in de voorafgaande periode. Maar vooralsnog hebben we geen aanwijzingen dat een daling van de instroom is te verwachten. En dat betekent niet alleen voortgaande problemen met de opvang, maar ook dat de grenzen van wat de samenleving aankan steeds meer in zicht komen.
Beeldvorming
Het rapport van de ACVZ en ROB laat zien dat de auteurs goed aanvoelen wat de heersende trends zijn in bestuurlijk Den Haag. Het begint al met ‘de beeldvorming’. Dat is niet verwonderlijk, aangezien datzelfde Den Haag is vergeven van de voorlichters, en voor deze beroepsgroep geldt beeldvorming nu eenmaal als prioriteit nummer één.
De gewenste beeldvorming is gediend met aangepast taalgebruik. De tekst over het rapport op de website van de ACVZ begint dan ook met de volgende zin: ‘De opvang van asielzoekers moet niet als crisis, maar als maatschappelijke opgave worden aangepakt’. Niet langer reactief ad-hocbeleid, maar proactief invulling geven aan de maatschappelijke opgave om opvang en begeleiding te bieden aan de asielzoekers. Dit is zo ongeveer de rode draad van het rapport.
‘Kansrijke’ asielzoekers
Waar het voorstel van de beide adviescolleges in de praktijk op neerkomt staat in de samenvatting:
‘Wij adviseren om individuele gemeenten permanent wettelijk te verplichten kansrijke asielzoekers op te vangen, naar rato van het aantal inwoners van de gemeente.’
Dat ‘kansrijk’ slaat op de kans dat de asielprocedure voor betrokkenen zal resulteren in een verblijfsvergunning, aldus het rapport:
‘De wettelijke verplichting voor gemeenten om opvanglocaties beschikbaar te stellen, geldt in ons voorstel dan ook voor alle asielzoekers. Maar er is een verschil tussen ‘locaties beschikbaar stellen’ en ‘verantwoordelijk zijn voor de opvang en begeleiding’. In ons voorstel blijft het Rijk verantwoordelijk voor de opvang en begeleiding van asielzoekers in de eerste fase. Sneller dan nu zal de IND moeten kunnen beslissen of asielzoekers kans maken op een asielvergunning. Is dat niet het geval, dan blijft het Rijk verantwoordelijk voor de opvang. Dat geldt bijvoorbeeld voor de opvang van asielzoekers uit veilige landen, die nauwelijks tot geen perspectief op een asielvergunning hebben. Gemeenten worden in ons voorstel verantwoordelijk voor de tweedelijns opvang. Dat is de opvang van kansrijke asielzoekers en statushouders die nog op huisvesting wachten, omdat zij waarschijnlijk of zeker gaan integreren in gemeenten.’
Opvanglocaties
De gemeenten moeten dus onderdak regelen voor de kansrijke asielzoekers, maar ook alles wat er verder bij komt kijken onder het kopje ‘opvang en begeleiding’. Het rapport benadrukt dat het Rijk hiervoor structureel voldoende financiële middelen beschikbaar moet stellen.
Dat het door dit alles helemaal goed gaat komen met de opvang is echter twijfelachtig. Zelfs als onder dwang voldoende opvanglocaties zouden worden gerealiseerd is het hoogst haalbare een alsmaar toenemend stuwmeer van asielzoekers en statushouders die een dak boven hun hoofd hebben, maar met weinig uitzicht op doorstroming naar reguliere woonruimte. Want die woonruimte is schaars en dat zal voorlopig ook zo blijven.
Nog meer dwang
De geschetste beleidsadviezen sluiten naadloos aan bij de dominante trends in Den Haag. Lastige dossiers die veel commotie teweegbrengen onder de kiezers worden bij voorkeur over de schutting gegooid naar lagere overheden. Een voorbeeld is de uitvoering van het omstreden beleid om woningen goedschiks of kwaadschiks ‘van het aardgas af te halen’. Hiermee worden de gemeenten opgezadeld.
Een ander voorbeeld is de implementatie van het al even omstreden stikstofbeleid, waarmee de provincies worden belast. Hierbij speelt dwang, een trend die de laatste tijd sterk in opkomst is, een sleutelrol. De lagere overheden worden gedwongen de orders van het Rijk op te volgen, en op hun beurt zullen zij hun inwoners dwingen te doen wat nodig wordt geacht om het gewenste resultaat te bereiken.
Beperken we ons tot het beleidsterrein asiel en vluchtelingen, dan zagen we eerder hoe het kabinet een noodwet uit 1952 afstofte om gemeenten te kunnen dwingen opvanglocaties voor oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne beschikbaar te stellen. Soortgelijke wetgeving is in voorbereiding om gemeenten te dwingen statushouders te huisvesten.
En als sluitstuk van deze ontwikkeling zouden gemeenten volgens de ACVZ en ROB nu ook gedwongen moeten worden om kansrijke asielzoekers en statushouders die wachten op huisvesting, op te vangen. Het draagvlak voor het opnemen van deze groepen zal er met al die dwang niet groter op worden.
Taboe
Wat ook goed aansluit bij de Haagse mores is dat de adviescolleges in hun rapport het b-woord (dat staat voor beperking van of een bovengrens voor de instroom) zorgvuldig vermijden.
ACVZ-voorzitter Monique Kremer, geïnterviewd voor het NOS-journaal, wuifde de suggestie dat de problemen in de opvang iets te maken hebben met de hoge instroom, dan ook weg. Zolang deze taboeïsering in stand blijft zullen de problemen in de opvang, laat staan de door het woningtekort stagnerende uitstroom, niet worden opgelost.
Wynia’s Week is ongebonden en onafhankelijk. De donateurs maken dat mogelijk. Wordt u ook sponsor van Wynia’s Week? Dat kan HIER. Hartelijk dank!