GroenLinks/PvdA verkwanselt haar eigen seculiere achtergrond in korandebat

BartCollard 7-9-24
Songül Mutluer, lid van de Tweede Kamerfractie van GL/PvdA. Beeld: tweedekamer.nl

Op 3 september vond in de Tweede Kamer een debat plaats over het strafbaar stellen van het verbranden van korans. Burgemeester Ahmed Marcouch riep eerder dit jaar op tot strafbaarstelling na heftige reacties op een koranverbranding in zijn stad. Met name de bijdrage aan het debat van Songül Mutluer namens GroenLinks/PvdA is analysewaardig, omdat het aantoont hoe haar partij de eigen seculiere achtergrond verkwanselt ten behoeve van islam en, wellicht specifieker, het multiculturalisme.

Verbranden koran zet niet aan tot haat

Mutluer is voor zo’n strafbaarstelling, maar naar eigen zeggen ook voor ruime grenzen van de vrijheid van meningsuiting: ‘Die grenzen worden bereikt wanneer een mening doelbewust aanzet tot geweld en haat en discriminatie, en wanneer bepaalde groepen in de samenleving opzettelijk en in het openbaar in hun bestaan worden beledigd.  (…) In onze beleving kan je ongenoegen of je kritiek over een religie op tal van andere manieren uiten. En daar is het verbranden van welk geschrift dan ook niet voor nodig.’

Het is belangrijk om een deel van haar argumenten direct plat te slaan, zodat de focus gelegd kan worden op twee fundamenten van haar betoog: geweld en belediging. Het verbranden van een koran is een vergaande vorm van het uiten van ongenoegen, maar zet daarmee niet aan tot haat. Mij lijkt niet dat een passant bij het zien van een brandende koran in een emmer van Pegida zal denken: ‘Oh ja, nu begin ik moslims echt te haten.’

Haat tegen de Koran en islam komt doorgaans voort uit hetgeen er in de Koran staat of door – al dan niet ultraorthodoxe – predikers wordt uitgelegd. De afzonderlijke daad van een verbranding draagt daar niet significant aan bij.

Mutluer spreekt over de noodzaak om een bepaalde methode toe te passen. Zij wil het verbranden van korans strafbaar stellen omdat die gedraging weliswaar bijdraagt aan het bekritiseren van de islam, maar niet nodig is omdat je ook gewoon een tweet de wereld in kunt slingeren. Het is zoals argumenteren dat XR geen klimaatmars door een stad hoeft te houden, omdat ze ook op een pleintje kunnen gaan staan; scheelt de burger veel gedoe.

Mutluer licht later toe: ‘Nogmaals, wij stellen een duidelijke grens, want laten we eerlijk zijn: wie heeft nou in godsnaam bedacht dat het verbranden van boeken de ultieme vorm van vrijheid van meningsuiting is? Want daar heb ik namelijk hele andere associaties bij.’

De associaties waar Mutluer op duidt zijn waarschijnlijk die met de nazi’s of christelijke kerken. In die omstandigheden werden de verbrandingen echter geïnitieerd, uitgevoerd of werd ertoe opgeroepen door machthebbers. Edwin Wagensveld is ‘slechts’ een burger en Pegida is een tamelijk kleine beweging zonder macht.

Warm brandend vuurtje

Zo bezien kun je je afvragen of het verbranden van boeken niet juist een van de meer ultieme vormen van vrijheid van meningsuiting is. Als je iemands woorden verafschuwt kun je daar kritiek op uiten, of je kunt die woorden of persoon ridiculiseren. Maar het verbranden van die woorden zou in dat opzicht gezien kunnen worden als ultieme vorm van die vrijheid.

Noemenswaardig is dat Mutluers standpunt an sich erop zou kunnen duiden dat dit het geval is. Nu ben ik geen fan van het verbranden van welk goed dan ook uit onvrede, en als auteur al helemaal niet van het verbranden van boeken, maar als iemand dat wil doen: schaf mijn boek vooral aan in honderdvoud voor een warm brandend vuurtje.

Waarom mag je niet-religieuze geschriften wel verbranden?

Michiel van Nispen van de Socialistische Partij vraagt waarom religie volgens Mutluer meer bescherming verdient dan andere zaken die voor mensen van groot belang zijn. Ietwat paniekerig haar blaadjes omdraaiend beantwoordt zij die vraag niet. Van Nispen stelt die belangrijke vraag uiteindelijk driemaal, maar krijgt geen antwoord.

Een term als ‘heilige geschrift’ brengt overigens direct problemen met zich mee, want het gaat dan niet om ‘ervaren heiligheid’, omdat die heiligheid als feitelijkheid wordt verondersteld. De zogenaamde heilige geschriften van het jodendom, het christendom en de islam sluiten elkaar echter uit. Als de Koran juist is dan is de Bijbel dat niet, en andersom. Als je zo’n geschrift niet zou mogen verbranden, waarom On Liberty van John Stuart Mill dan wel? Dat boek heeft significant bijgedragen aan onze liberale open samenleving – in tegenstelling tot een boek als de Koran – en zou daarmee eerder zo’n beschermde status behoren te genieten.

In het debat blijkt overigens dat Mutluer Mill niet goed begrepen heeft wanneer zij stelt: ‘In mijn beleving houdt de grens op als de vrijheid van de een de vrijheid van de ander bedreigt.’ Wiens vrijheid wordt bedreigd door een koranverbranding? In elk geval niet die van Allah en Mohammed, want die hebben er geen last van. Die van moslims dan? Maar zij hoeven niet toe te kijken, toch? Kunnen zij dat niet negeren? De vrijheid van de een eindigt niet bij het kwetsen van de ander: dan zou het hek van de dam zijn.

Mutluer licht nog wel toe: ‘Religiekritiek mag, maar waar wij echt wel een punt van maken is dat we een duidelijke grens stellen bij daden die aanzetten tot haat en tot geweld. En dat is in mijn beleving geen beperking van die vrijheid van meningsuiting, maar bescherming van de verdraagzaamheid.’

Koranverbrander gebruikt geen geweld

Het is goed om stil te staan bij dat geweld, want zij begrijpt dat organisaties als Pegida zelf geen geweld gebruiken. Ze erkent namelijk dat sommige moslims tot geweld bereid worden als de islam wordt bespot. Ze benoemt in haar bijdrage dat Pegida aanzet of oproept tot geweld, en dat de nationale veiligheid in het geding komt, in de verschijningsvorm van een reactie op de koranverbranding. Oftewel, zij verwijt de koranverbrander dat anderen zo boos worden op de koranverbrander dat zij geweld zullen gaan gebruiken.

Hier wordt de logica van blaming the victim gevolgd. Jij moet niet in een rok over straat lopen in Amsterdam-West. Dan word je ook niet seksueel lastiggevallen. Om dat te voorkomen wordt het dragen van een rok verboden. Of: je hoort tijdens het uitgaan niet dat dure horloge te dragen waar je hard voor gewerkt en gespaard hebt, en dat je zo mooi vindt. Om beroving te voorkomen, wordt het dragen van die Rolex strafbaar gesteld.

Wie is er nou radicaal?

Maar zou de focus niet juist moeten liggen op degene die de bestaande wet overtreedt? Degene die geweld toepast? Op degene die zich laat beledigen en daardoor ontoelaatbaar gedrag vertoont? Dat is precies wat groeperingen als Pegida willen aantonen. Vrij vertaald: ‘Wij verbranden een boekje – normaliter zonde maar de meeste mensen zullen hun schouders ophalen – en moslims zijn bereid om als reactie erop te doden. Wie is er nou radicaal? Waar zit het werkelijke probleem?’

Van Nispen van de SP benadrukt dat het aanzetten tot haat en geweld reeds strafbaar is, en vraagt Mutluer waarom zij deze gedraging dan expliciet strafbaar wil stellen. Daarop volgde slechts als antwoord: ‘En ik vind dat wij als wetgever normen moeten vaststellen. En ik vind ook dat het onze taak is om duidelijkheid te geven aan onze burgers, aan onze handhavers, aan onze rechters, over wat wel en niet strafbaar is. En we kunnen burgemeesters – lees ook de brief van de burgemeester in Arnhem – en rechters niet in het ongewisse laten. En in mijn beleving kan een verbod op het vernietigen van dit soort religieuze geschriften voor die duidelijkheid zorgen.’

Dat Mutluer geen enkele duidelijkheid kan geven, blijkt uit de vraag van Ingrid Michon (VVD) waar dan de grens ligt? Mag je een koran dan niet verbranden, maar wel verscheuren? Door de lucht gooien? Vertrappen? Erop dansen? Aan een hondenriem achter je aan slepen? Er volgt geen antwoord.

Daarnaast rijst ook de vraag waarom zo’n verbod beperkt moet blijven tot boeken. Heeft het afbeelden van Allah of de profeet Mohammed niet een soortgelijke betekenis? Of het nuttigen van niet-halalproducten nabij een moskee? Of een protest tegen de azam (gebedsoproep)?

Zoek een therapeut

In een open samenleving zouden zulke gedragingen niet strafbaar horen te zijn. Als mensen tot geweld bereid worden bij de verbranding van een boek kunnen zij beter een goede therapeut zoeken, dan hun heil zoeken in een nieuwe strafbaarstelling. De linkse partijen die nu bereid zijn om individuele vrijheden af te schaffen om een religie te beschermen – en omdat het om de islam gaat: het multiculturalisme – zouden zich achter de oren moeten krabben. Zij nemen telkens meer afstand van datgene waar links ooit voor stond: individuele vrijheid, secularisme, en daarmee het vrije woord.

Van Bart Collard verscheen in 2023 ‘Het recht op misinformatie’. Het boek is overal te koop en te bestellen, ook in de winkel van Wynia’s Week. KijkHIER. 

De donateurs maken Wynia’s Week mogelijk. Doet u mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijkdank!