Groei van rechts komt ook voort uit afkeer van de liberale heilstaat

BartJanSpruyt 27-7-24
‘Francis Fukuyama erkende ook dat sommige passagiers het eindstation van de liberale democratie niet zullen wíllen bereiken.’ Beeld: vilaweb.cat

Rechts groeit in Europa. Bij recente verkiezingen in eigen land stemde een op de vijf Europeanen op een radicaal-rechtse, migratie-kritische partij. Dat is drie keer zoveel als tien jaar geleden. Dat blijkt uit onderzoek van The PopuList, een overzicht van de scores van rechtse en populistische partijen in dertig Europese landen, samengesteld door politicologen en journalisten uit Nederland en Engeland. Deze stijging trad zeer onlangs nadrukkelijk aan het licht met de verkiezingswinst van de PVV in Nederland, Chega in Portugal, Reform (van Nigel Farage) in Engeland, en het Rassemblement National (van Marine Le Pen) in Frankrijk.

Als we de uitslag van de laatste Europese verkiezingen op de kaart van Europa projecteren, dan blijkt de sociaal-democratie zich vooral aan de randen van Europa te handhaven (in Scandinavië, Spanje, Portugal en Roemenië). De christendemocratie moet het vooral van het midden van Europa hebben (Spanje en Duitsland), maar ook daar wordt haar meerderheidspositie bedreigd. Italië, Frankrijk, delen van België en Nederland, Oost- en Midden-Europa hebben massaal rechts gestemd.

Rechtse opkomst wordt hoogst ongewenst gevonden

Hoe komt dat, dat rechts zo in de lift zit? Verrassend genoeg blijken geleerde politicologen geen idee te hebben. Het heeft iets te maken met ‘globalisering’, met kieswetten, veiligheid en economische factoren. Het heeft te maken met de teloorgang van de sociaal-democratie (in Wallonië bijvoorbeeld, waar de sociaal-democraten hun ideologische veren niet hebben afgeschud, is er geen sprake van een rechtse opkomst, anders dan in Vlaanderen). Mensen voelen zich onveilig door oorlogsdreiging en inflatie, en rechtse politici spelen op die gevoelens in – denken de politicologen.

En terwijl de politicologen het allemaal nog niet zo goed weten, weten de politici het wel. Ze weten in ieder geval dit: die stijging, die ook bij de laatste verkiezingen voor het Europees Parlement zichtbaar werd, is hoogst ongewenst. De rechtse fractie van de Patriotten werd deze week uitgesloten toen er in het Europees Parlement belangrijke baantjes werden verdeeld.

Beide reacties – zowel van de politicologen als van de politici – wijzen op een gedeelde overtuiging. De groei van rechts is ongewenst, want zij vormt een bedreiging van ‘de democratie’. Die groei is te wijten aan enkele (tijdelijke, want oplosbare) crises, die populistische politici de wind in de zeilen geeft. We moeten die politici isoleren en ondertussen onze problemen oplossen, zodat de agenda van die politici geen weerklank meer vindt. Rechts is een vlo, die zich helaas op de Europese hoofdhuid heeft gevestigd en snel moet worden doodgeknepen.

Achter deze gedeelde overtuiging gaat een diepere overtuiging schuil. Vroeger noemden we die de ‘whig interpretation of history’: het geloof dat we ons langzaam maar zeker aan een duister en onderdrukkend verleden ontworstelen en onomkeerbaar op weg zijn naar een glorieuze toekomst. Die toekomst noemen we ‘democratie’ maar in feite bedoelen we er een bepaalde vorm van (sociaal-) liberalisme mee, samen te vatten in de slogan ‘ieder voor zich’ (individualisme) en ‘de staat voor ons allen’.

Lekker onszelf zijn

De val van de Muur in 1989 leek deze visie te bevestigen: de grote ideologische conflicten (tussen kapitalisme en communisme) behoorden definitief tot het verleden, de geschiedenis was (in die zin) voorbij, iedereen was nu ‘liberaal’. In dit perspectief is verzet tegen deze gang van de geschiedenis een hinderlijk en betreurenswaardig intermezzo. Maar we kunnen optimistisch zijn, want willen we niet allemaal hetzelfde: lekker onszelf zijn en een overheid die voor alles zorgt?

Dit perspectief op de onvermijdelijke liberale heilstaat staat ook centraal in het recente boek van Marijn Kruk over de (volgens hem uiteindelijk kansloze) ‘populistische revolte’ in Europa (hier besproken door Hans Wansink). In een interview met Martin Sommer voor De Nieuwe Wereld werd dit perspectief nadrukkelijk in verband gebracht met het beroemde boek van Francis Fukuyama uit 1992 over Het einde van de geschiedenis en de laatste mens.

Niet iedereen wil dat paradijs

Maar hier wordt iets belangrijks over het hoofd gezien. Fukuyama schetst de geschiedenis als een treinreis die zijn eindstation vindt in de liberale democratie. Maar hij erkende ook dat sommige treinen (culturen) dat eindstation nooit zullen bereiken, dat andere treinen dat eindstation niet zullen wíllen bereiken, en dat er passagiers zullen zijn van treinen die wel in het paradijs zullen aankomen, maar zich daar zullen vervelen, of dat paradijs in toenemende mate als een bedreiging zullen zien en het zullen háten.

Dat alternatief dringt zich op als de liberale democratie haar beloften niet aan iedereen vervult en afhakers in haar midden heeft, of als die liberale democratie een leven impliceert dat ons uiteindelijk niet bevredigt omdat het essentiële aspecten van ons wezen veronachtzaamt of verwerpt. Dan is er geen vredig einde van de geschiedenis, maar conflict en geweld.

Onder de huidige discussie gaat dus ook een debat schuil over wie wij mensen zijn en wat wij willen. Zijn wij ‘laatste mensen’, die alleen maar zo comfortabel mogelijk door dit leven willen komen, gesteund door de helpende hand van de overheid en het pilletje van Drion in het nachtkastje voor het geval het comfort ophoudt? Of is er iets in ons dat meer wil dan dat?

Willen we een saai maar overzichtelijk bestaan waarin we geestdodend werk ’s avonds met de spanning van Netflix compenseren? Of willen we in vertrouwen met elkaar kunnen leven, een gemeenschap vormen, een cultuur delen met elkaar en die onderhouden, zonder die in liberale onverschilligheid te verkwanselen, willen we leven met trots en eergevoel, en erkenning van wie wij zijn?

Op de vraag van Fukuyama moet een antwoord komen

De opkomst van het populisme, van ‘rechts’, wordt vrijwel altijd in verband gebracht met het negeren van de gerechtvaardigde zorgen van gewone mensen door liberale politici. Dat is natuurlijk een belangrijke factor. Ons is een paradijs beloofd, en die belofte bleek en blijkt vaak voos. Maar daaronder en daarachter gaat ook een diepere vraag schuil, een vraag die Fukuyama al ruim dertig jaar geleden aan ons heeft voorgelegd maar die wij niet hebben begrepen of niet wilden of niet konden begrijpen. Maar als we de gesignaleerde opkomst van ‘rechts’ in goede banen willen leiden, moet er op die vraag wel een antwoord komen.

Bart Jan Spruyt is historicus en journalist. Zijn columns over politiek en samenleving verschijnen iedere zaterdag in Wynia’s Week.

Wynia’s Week verschijnt altijd, twee keer per week. Het zijn de donateurs die dat mogelijk maken. Nog geen donateur? Kijk HIER. Hartelijk dank!