Goede vragen zijn pijnlijke vragen

Waarom draagt Frans Timmermans andere schoenen dan Hugo de Jonge? Wat doet Jesse Klaver de laatste tijd? Hoeveel Nederlandse soldaten zijn moslim? Hoeveel zijn er dat als we de dienstplicht weer invoeren? Hoeveel generaals zijn moslim?
Vragen zijn er te over: Waarom moeten wij van onze president Ursula meer betalen voor Amerikaanse producten als de Amerikaanse president Amerikaanse burgers meer wil laten betalen voor Europese producten? Wanneer is het internet zijn lidwoord kwijtgeraakt?
Kent de Argentijnse schoonfamilie van Rob Jetten de Argentijnse schoonfamilie van de koning? Hoeveel mensen werken er op de Nederlandse ambassade in Buenos Aires? Waarom zijn dat er zoveel?
Wat is het Burgerservicenummer van de koning? Op welke partij stemt Volkert van der Graaf? Wat is het wettig betaalmiddel in Gaza? Wat heeft Palestina met de islam te maken?
Slechte vragen bestaan
Filosofie is de kunst van het stellen van de juiste vraag en journalistiek is het ambacht van het stellen van goede vragen. Alleen door vragen te stellen kunnen wij de wereld begrijpen. Sterker nog, misschien bestaan we alleen maar als we vragen stellen, zoals René Descartes suggereerde.
Pappa, waarom doet die mijnheer zo raar? De neiging om vragen te stelen is aangeboren. De kunst is om dit talent te behouden en te ontwikkelen, zonder daarbij toe te geven aan de misvatting dat er geen domme vragen zouden bestaan. Die bestaan wel.
In elke hiërarchische organisatie krijgt de baas van zijn ondergeschikten vooral goed nieuws te horen. Daardoor weet hij niet precies wat er in de organisatie gebeurt. De top drijft zo altijd weg van de werkelijkheid. Dit algemeen geldende principe steekt een hart onder de riem van wie de vrijheid liefheeft, want het betekent dat een dictator uiteindelijk altijd de verkeerde beslissingen zal nemen.
Een goede manager zal altijd vragen stellen. En doorvragen. Maar je kunt ook teveel vragen. In zijn autobiografie (Van A naar B, lessen in leiderschap) beschreef oud-Shellbaas Jeroen van der Veer verschillende soorten commissarissen die zijn te onderscheiden zodra er iets misgaat. Een eerste soort heeft opeens geen tijd, belt nog wel in, maar is stil. De tweede soort noemt hij ‘de eindeloze vragenstellers’. Die worden in tijden van crisis bang en gaan dan veel vragen stellen. Die vragen helpen het management niet om het probleem op te lossen, maar dienen slechts om later te kunnen aantonen dat de commissarissen in kwestie niet de schuld moet krijgen. Dan is er nog een derde soort. Dat zijn commissarissen die mee helpen problemen op te lossen al weten ze dat nog niet alle vragen beantwoord zijn.
Vraag en antwoord
Om een zinnige discussie te kunnen voeren, moet je het in grote lijnen al met elkaar eens zijn en om een goede vraag te kunnen stellen moet je al veel weten. Waarom hebben de meeste landen een eigen munteenheid, maar wij niet? Waarom doet de Nederlandse overheid aan ontwikkelingshulp? Is dat niet typisch een taak voor particuliere organisaties?
Is het erg als staatsbedrijf Holland Casino failliet gaat? Het aantal vlinders is de afgelopen tien jaar met 35 procent afgenomen. ‘Er moet wat gebeuren’, zegt de Vlinderstichting. Maar waarom? Niemand wil toch rupsen op zijn sla en een vlinder is een rups die gaat sterven. Waarom bestaat er geen Rupsenstichting en kopen mensen wel een vlinderplant maar geen rupsenplant?
De beste vraag
De beste vraag die ik ooit hoorde werd op 9 februari 2024 door Tucker Carlson gesteld aan Vladimir Poetin. De roemruchte Amerikaanse presentator had een interview weten te regelen met de Russische leider. Natuurlijk bleek de president van Rusland niet gewend aan tegenwerpingen of zelfs maar vragen. Hij begon een betoog van ongeveer drie kwartier waarin hij de hele Russische geschiedenis beschreef, vanaf de eerste vestiging in Kiev, via de invallen van de Mongolen, de oorlogen met Zweden en Polen en nog veel meer, om aan te tonen dat Oekraïne een integraal onderdeel van Rusland is en zijn inval dus gerechtvaardigd was. Toen vroeg Carlson: U bent al meer dan twintig jaar de president van Rusland. Waarom heeft u nu pas aangevallen?
Dit is geniaal. De interviewer ging niet tegen de geïnterviewde in, maar ging met hem mee. Op de weg naar de inconsistentie en daarmee de ontrafeling. Poetin kon niet anders dan opnieuw zijn hele verhaal over de geschiedenis te vertellen, maar op het eind hoefde Carlson alleen maar zijn vraag te herhalen: Waarom heeft u nu pas aangevallen? Poetin zat met de mond vol tanden. Omdat de vraag geniaal is konden de Russen deze episode niet uit het van tevoren opgenomen interview knippen.
Vragen in het NOS Journaal
Goede vragen hoor je niet vaak, al worden we met vragen overspoeld. Bijvoorbeeld in de televisiequiz, een spel waarbij iemand een vraag moet beantwoorden waarop het antwoord al lang bekend is. Toch wint wie het juiste antwoord weet een prijs. Als onderdeel van de infantilisering van Nederland heeft ook het NOS Journaal enkele jaren geleden besloten het nieuws via een vraag-en-antwoord-duet tot de kijker te brengen.
In plaats van dat een journalist gewoon vertelt wat er is gebeurd, worden nu twee werknemers ingezet. De ene, de presentator, stelt vragen aan de andere (‘onze correspondent’) die niet in de studio zit, maar op een verre locatie staat. De presentator vraagt bijvoorbeeld: ‘Wat vinden de mensen in X van de aardbeving?’ Het duurt een paar seconden voordat de collega op locatie – een ruim begrip, want bij een gebeurtenis in Ethiopië, kan die locatie Zuid-Afrika zijn – de vraag hoort, en iets antwoordt in de trend van: ‘de mensen hier zijn geschokt’. Zo worden wij van nieuws voorzien.
We moeten domheid niet als een belediging opvatten, maar mij lijkt het beter dat de publieke omroep zich voortaan richt op het maken van kinderprogramma’s. Over sport, amusement en actualiteit kan best bericht worden door commerciële partijen. Het maken van goede kinderprogramma’s is echter een publieke taak. Net zoals het aanbieden van goed lager onderwijs wettelijk een zorg is voor de overheid. Slechte televisieprogramma’s gesponsord door speelgoedfabrikanten zijn funest voor de ontwikkeling van kinderen, die opvoeding nodig hebben. Alleen door goede kindertelevisie aan te bieden, zou het omroepbestel bestaansrecht houden.
De slechtste vraag
De slechtste vraag luidt: ‘waarom niet?’ De enorme interne inconsistentie die in deze twee woorden besloten ligt, springt dermate in het oog dat er geen twijfel mogelijk is aan het intellectuele niveau van degene die deze vraag stelt. Het woord ‘waarom’ zoekt immers een causaal verband; dat wat voorafging aan het onderwerp en daarvan de oorzaak was. De ‘waarom-vraag’ is een oprechte zoektocht naar achterliggende redenen. Door daar ‘niet’ aan te koppelen wordt die zoektocht opeens uitgebreid naar alles wat er op de wereld, ja zelfs in het hele heelal gebeurt of niet gebeurt en dat niet de oorzaak is van het betreffende verschijnsel. De vraag ‘waarom niet’ is totaal zinledig en verdient dan ook slechts het even onzinnige antwoord: ‘Daarom niet.’
Vragen brengt vooruitgang
Vragen is zoeken naar oorzaken. Die zoektocht brengt vooruitgang. Niet alleen technologische vooruitgang. Vragen zijn ook morele gereedschappen. Volgens Socrates doen mensen alleen maar uit onwetendheid slechte dingen. In zijn geest schreef de dichter Vergilius vier eeuwen later: Felix qui potuit rerum cognoscere causas. (Gelukkig is hij die de oorzaken der dingen heeft leren kennen.)
Laten we daarom vragen blijven stellen. Maar wel de goede vragen, al zijn dat veelal pijnlijke vragen.
Paul Frentrop was achtereenvolgens journalist, bankier, ondernemer, pensioenbeheerder, hoogleraar en lid van de Eerste Kamer.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee? Kijk HIER. Hartelijk dank!