Gidsland Nederland kan met zijn doorgedreven stikstofnorm nog veel leren van andere EU-landen
Het kabinet houdt met religieuze halstarrigheid vast aan de Kritische DepositieWaarde (KDW) als enige ‘wetenschappelijke’ graadmeter voor gezonde natuur. Johan Remkes is lang niet de enige die vindt dat we daar vanaf moeten. De KDW zou niet meer moeten zijn dan een risico-indicator.
Voor elk Natura2000-gebied in Nederland is een KDW vastgesteld: het maximaal aantal kilo’s stikstof dat daar per hectare per jaar mag neerslaan. ‘Wetenschappelijk vastgesteld’, wordt dan altijd benadrukt: de KDW’s zijn objectief en universeel geldig, want het resultaat van peer-reviewed wetenschappelijk onderzoek.
Nederland paste zelf de normen aan
Dat is deels waar, al wordt er zelden bij gezegd, dat de Europese critical loads voor stikstof voor Nederland zijn aangepast door de ecologen Han van Dobben en Roland Bobbink, in een rapport dat geen peer-reviewed wetenschappelijke publicatie is. De Nederlandse KDW’s lopen uiteen van 7 tot 25 kilo per hectare per jaar, afhankelijk van het soort natuur (habitat). Bobbink noemt stikstof in zijn niet-wetenschappelijke publicaties graag ‘een sluipmoordenaar’; voor een ecoloog een bizarre diskwalificatie van een groep stoffen die een onmisbare voedingsstof voor planten is.
Hoe dan ook, de manier waarop die KDW’s beleidsmatig worden ingezet, namelijk als absolute grens waarboven alles qua stikstofdepositie op slot moet, volgt totaal niet uit zulk onderzoek. De KDW is in Nederland een Kritiekloze DepositieWaarde, die het natuurbeleid domineert als in geen enkel ander EU-land.
Zodra de door computermodel AERIUS berekende totale stikstofdepositie in een Natura2000-gebied hoger is dan de KDW, mag geen enkel individueel bedrijf of boerderij daar nog een grammetje depositie bij doen – zoals eveneens berekend door AERIUS, dat op dat detailniveau niet eens zinnige uitspraken kan doen.
Misschien dat de onhoudbaarheid van dit beleid zelfs tot de Tweede Kamer begint door te dringen, nu serieprocedeerder Johan Vollenbroek van MOB naar de rechter is gestapt om ook de nieuwbouw van de Tweede Kamer zelf stil te leggen wegens de stikstofuitstoot waarmee die gepaard gaat.
Simpel: terug naar één koe per hectare?
Afgelopen week kwam gepensioneerd milieuambtenaar Johan Sliggers met een plan voor de landbouw dat korte metten wil maken met heel dit technomane systeem van KDW’s als scherprechter over de door AERIUS berekende stikstofdeposities. Een aantal prominenten, zoals voormalig milieuminister Jacqueline Kramer en klimaatkardinaal Pier Vellinga, schaarden zich al achter het initiatief.
Sliggers wil dat er een maximum komt voor het aantal dieren per hectare landbouwgrond, uitgedrukt in GrootVeeEenheden (GVE). Een GVE komt overeen met één koe, of vijf varkens of 150 kippen. Die dichtheid is momenteel 3,8 GVE, en zou terug moeten naar 2,3 GVE.
Het onderliggende idee is, dat de landbouw zo weer ‘grondgebonden’ wordt: de dieren worden gevoerd met oogst van eigen grond. Dan zou de stikstofuitstoot van de landbouw volgens Sliggers met de helft dalen, waardoor die aan de landelijke doelstelling voor 2030 voldoet en het hele circus-Van der Wal kan worden opgedoekt.
Gaat het om de natuur of om de norm?
De charme van Sliggers’ plan is de eenvoud: aantallen dieren en grondbezit zijn voor iedere boer relatief simpel vast te stellen. Ook hoeft geen enkele boer onteigend te worden, al zullen ze bijna allemaal hun aantallen dieren drastisch moeten verminderen. De grote zwakheid van het plan is, dat er geen relatie is met natuurbeheer en natuurherstel.
De rechtvaardiging voor het huidige stikstofbeleid is nu juist, dat de Nederlandse natuur, die op omvallen zou staan, hersteld moeten worden door de stikstofdepositie op de Natura2000-gebieden onder de KDW te brengen. Zo’n algemene GVE-norm biedt geen garantie dat die depositie juist daar voldoende omlaag gaat. Anderzijds zullen er regio’s zijn, waar die GVE-norm veel strenger is dan nodig om de Natura2000-gebieden daar onder de KDW te houden. Dus zolang het idee blijft heersen, dat voldoen aan de KDW allesbepalend is voor de levensvatbaarheid van de natuur, is Sliggers’ plan kansloos.
De Veluwe is best biodivers
Vandaar de vraag: hoe erg is overschrijding van de KDW nu eigenlijk? Dat is momenteel in ongeveer driekwart van de Nederlandse Natura2000-gebieden aan de hand. En niet zo’n beetje ook: overschrijdingen van meer dan 100 procent (10 of 15 kilo) zijn niet zeldzaam, en dat duurt al decennia. Als argeloze burger zou je je af kunnen vragen, hoe het dan mogelijk is dat we überhaupt nog natuur hebben in Nederland. Zie echter onderstaand beeld van de Veluwe, ons grootste Natura2000-gebied op land, dat geldt als zwaar stikstofoverbelast.
Bron: PBL, Naar een uitweg uit de stikstofcrisis
Niettemin nam in de onderzochte periode op een groot deel van de Veluwe het aantal beschermde soorten toe of was stabiel – in flagrante tegenspraak met de mantra dat wegens overschrijding van de KDW de Nederlandse natuur op omvallen staat.
Weliswaar zijn er ook stukken Veluwe waar de soortenrijkdom achteruit gaat, maar zelfs dat is niet zonder meer toe te schrijven aan overschrijding van de KDW. Ook onder ideale omstandigheden zal een natuurgebied door natuurlijke variatie altijd een wisselend beeld vertonen.
Een beetje normoverschrijding kan geen kwaad
De statistiek van heel Nederland laat iets soortgelijks zien: er is legio Natura2000-gebied met een positieve of stabiele trend qua natuurkwaliteit, waar de KDW met minstens 7 kilo overschreden wordt. Die gebieden doen het dus prima ondanks forse stikstofoverbelasting. Gebieden waar het slecht mee gaat zijn wel in grote meerderheid stikstofoverbelast, maar voor gebieden waar het goed mee gaat, blijkt stikstofoverbelasting nauwelijks voorspellend voor hun toestand.
Dat zou niemand hoeven verbazen, want het zit al in de definitie van de KDW ingebakken: dat is ‘de grens waarboven het risico bestaat dat de kwaliteit van het habitat significant wordt aangetast’.
De KDW is een papieren norm
Er staat dus zeker niet zoiets als ‘bij elke overschrijding van de KDW slaat deze sluipmoordenaar genadeloos toe’, wat wellicht de formulering van Bobbink was geweest als hij zijn gang had mogen gaan. De KDW is de grens, waarboven biologen in een nauwkeurig gecontroleerde, experimentele situatie nadelig effect van stikstof beginnen te zien.
Pas bij zeer forse overschrijdingen van de KDW, met 100% of meer, is het effect van stikstof vrij ondubbelzinnig te zien. Dan nog betekent dit niet dat het hele gebied afsterft of in een zee van brandnetels verandert, maar dat het aantal soorten planten daar terugloopt van bijvoorbeeld 20 naar 15.
Uit praktische overwegingen gebeurt zulk jaren vergend onderzoek in stappen van 5 kilo stikstofdepositie. Alleen al daarom is die grens fuzzy, en dan is er nog de onvermijdelijke natuurlijke variatie bij zulke experimenten. Daarom worden Europese critical loads aangegeven met een bandbreedte: voor bijvoorbeeld het habitat ‘natte heischrale graslanden’ is die 10 tot 20 kilo. Dat betekent dat het wetenschappelijk onzinnig is om een nauwkeuriger waarde voor de KDW te geven.
Weg met de allesbepalende KDW
Maar wat doet Nederland? Dat neemt als KDW voor natte heischrale graslanden de ondergrens van 10 kilo, en zo worden alle Nederlandse KDW’s tot op de kilo nauwkeurig gegeven, met als enige rechtvaardiging dat er nu eenmaal een scherpe grens getrokken moet worden voor vergunningsverlening.
Het is dan in het geheel niet verbazingwekkend, dat overschrijding van de KDW in de praktijk weinig zegt over de toestand van een Natura2000-gebied. Overschrijding van de KDW zou nooit op zichzelf reden mogen zijn om in de omgeving van een Natura2000-gebied alle stikstofemissie te verbieden.
De KDW is een risico-indicator om in samenhang met allerlei andere factoren de toestand en vooruitzichten van een natuurgebied te beoordelen. Zo doen ze dat dan ook in alle andere EU-landen. Maar die liggen qua stikstofbeleid dan ook jaren achter op Nederland, als je de ecolobby hier moet geloven.
U leest de heldere, nuchtere berichten van wetenschapsjournalist Arnout Jaspers iedere zaterdag in Wynia’s Week. Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!