Gehavend en opgelapt sleept RutteDrie zich naar het einde
Over een paar dagen, op dinsdag 10 augustus, krijgt het kabinet RutteDrie er een nieuwe minister en twee nieuwe staatssecretarissen bij. Drie van dergelijke tussentijdse benoemingen op één dag zijn al ongebruikelijk. Maar nu is het helemaal vreemd.
Het kabinet RutteDrie besloot immers al bijna zeven maanden geleden om af te treden. Maar net zo makkelijk wisselen en komen en gaan er nieuwe bewindslieden, terwijl de kabinetsformatie van het volgende kabinet bijna vijf maanden na de Kamerverkiezingen nog nauwelijks is begonnen. Nederland wordt dus geregeerd door een demissionaire duiventil.
Wie haalden de finish niet?
Het kabinet RutteDrie bestaat eind oktober vier jaar, maar lang niet alle bewindslieden die in 2017 aantraden halen ook de finish. Vooral de lijst van uitvallers bij de VVD valt op.
VVD-minister Halbe Zijlstra moest in 2018 aftreden vanwege liegen, VVD-minister Bruno Bruins vertrok in 2020 vanwege oververmoeidheid, VVD-minister Eric Wiebes vertrok in 2021 vanwege de toeslagenaffaire en zijn demissionaire VVD-opvolger Bas van ’t Wout als minister van Economische Zaken vertrok in mei 2021 al na 4 maanden vanwege een burn-out. En dan was er ook nog een VVD-staatssecretaris – Mark Harbers – die al in 2019 aftrad. Op dit moment is er ook een VVD-minister – Tamara van Ark – die zich gedurende zes weken om gezondheidsredenen laat vervangen.
Vooral de VVD had last van uitval
De uitvalcijfers bij de VVD steken opvallend af bij die van de andere coalitiepartijen. Bij CDA en ChristenUnie is de afvaardiging aan bewindslieden al vier jaar ongewijzigd. Bij D66 moest Menno Snel in 2019 vertrekken vanwege de toeslagenaffaire. En staatssecretaris Stientje van Veldhoven van D66 vertrok in juli om een baan aan te nemen bij een particuliere lobbyclub waar ze als bewindspersoon al goede betrekkingen mee had. Het wekt de indruk dat ze daar voor zichzelf meer perspectief zag dan in deelname aan een kabinet Rutte-Kaag.
Niet alleen bij de VVD vallen de ziektegevallen op. Minister Kajsa Ollongren was een half jaar ziek. Ook CU-minister Arie Slob was – in de zomer van 2018 – een tijd uitgeschakeld, evenwel zonder zich te laten vervangen.
Ziekte, ook
Hoe laten zoveel zieken en (andere) vertrekkers zich verklaren? In Den Haag wordt al een tijdje gesuggereerd dat het politieke bedrijf steeds meer een stressvol bestaan is, waarbij men onder meer spreekt over ‘druk van de media’. Ook ‘de versplintering’ – het grote aantal fracties in de Tweede Kamer – zou een rol spelen.
Die verklaringen zijn hoogst onbevredigend.
Bedrijfsartsen en verzekeringsartsen weten al sinds mensenheugenis, dat mensen die weinig vat hebben op hun werksituatie en weinig vrijheid en onafhankelijkheid hebben in hun werk de meeste kans lopen op ziekte en arbeidsongeschiktheid. Wie meer grip heeft op werk en werksituatie is doorgaans gelukkiger met zijn werk en raakt minder snel ziek, burn-out, overspannen of oververmoeid.
In dat opzicht is het opvallend, dat de VVD-bewindsliedenploeg samengesteld is en geleid wordt door een voormalige functionaris personeelszaken (‘HR’ heet dat tegenwoordig), te weten de voormalige Unilever-employee Mark Rutte. De hoge uitvalcijfers bij de VVD-bewindslieden kunnen er op wijzen dat Rutte zijn VVD-secondanten onvoldoende op kwaliteit – en wellicht meer op loyaliteit – heeft geselecteerd. Het kan ook betekenen, dat de VVD-bewindslieden weinig bewegingsruimte hebben in hun werk en weinig grip hebben op hun situatie.
Een combinatie van die twee is het meest waarschijnlijk.
Van Mark Rutte is bekend, dat hij weinig risico’s wenst te nemen als het gaat om de keuze van VVD-Kamerleden en bewindslieden. De Tweede Kamerfractie wordt onder Rutte geselecteerd op het minimaliseren van het risico dat ze de baas tegenspreken. Naar het zich laat aanzien geldt hetzelfde voor VVD-bewindslieden. Als Rutte al zwaargewichten in zijn buurt verkiest, is het – zoals eerder met Henk Kamp – om te voorkomen dat een potentiële rivaal buiten Rutte’s invloedssfeer belandt en daar aan het morren of muiten slaat.
En inderdaad, veel te zeggen hebben VVD-bewindslieden in de Ruttejaren niet. Rutte sluit een regeerakkoord met de leiders van andere partijen, waarin de partijen het beleid voor vier jaar vastleggen en beloven dat hun Kamerleden braaf en gedienstig dat beleid met hun stem zullen steunen.
Wat heeft een minister helemaal te zeggen?
Maar daar blijft het niet bij. Niet alleen de Kamerleden van de regeringsfracties wordt voor vier jaar de mond gesnoerd door middel van het regeerakkoord. Nee, dat geldt ook voor de bewindslieden – ministers en staatssecretarissen – van het nieuwe kabinet. Op een enkeling na hebben de nieuwe ministers en staatssecretarissen nauwelijks tot geen invloed gehad op het regeerakkoord dat ze dienen uit te voeren.
Maar zelfs daar blijft het niet bij.
Want niet alles kan worden vastgelegd in regeerakkoorden. Er is wel eens een onvoorziene gebeurtenis, een natuurramp, iets in het buitenland. Je zou denken dat dan het kabinet, meer in het bijzonder de ministerraad, onder leiding van de minister-president de touwtjes in handen neemt.
Maar zelfs dat is zelden het geval. Het zijn dan wederom de leiders van de regeringspartijen, waaronder de minister-president die tevens leider van de grootste partij is, die op maandag al de knopen doorhakken waar andere coalitiepolitici de rest van de week naar te handelen hebben.
Gedienstigheid en loyaliteit
Het is dus niet zo gek, dat de Tweede Kamer steeds weer gevuld wordt met nieuwe lichtingen gedienstige VVD-politici en dat er behalve Rutte zelf – op Stef Blok na – geen enkele echt ervaren VVD-politicus meer in het kabinet zit. Potentiële Rutte-opvolgers als Edith Schippers en Klaas Dijkhoff zochten tijdig een veilig heenkomen.
De kwaliteiten van Mark Rutte als personeelschef komen dus niet per se ten goede aan de toekomst van de VVD of aan de stabiele samenstelling van zijn kabinetten. Maar misschien hoeft dat ook niet, in de ogen van Mark Rutte. De VVD is, zo zei hij een paar jaar geleden, ‘ook maar een middel’ – om het land te kunnen besturen. Door Mark Rutte, dat spreekt.
De samenstelling van het kabinet mag dan – het VVD-aandeel in het bijzonder – weinig stabiel zijn, RutteDrie regeert ondertussen doodgemoedereerd door alsof het kabinet niet al sinds 15 januari 2021 demissionair is. Er worden besluiten genomen over Coronamaatregelen, alsof het kabinet volledig bevoegd is.
Het kabinet neemt, sluipenderwijs of niet, besluiten waarvan de gevolgen nog door veel andere kabinetten gevoeld zullen worden.
Gehavend RutteDrie regeert demissionair over eigen graf heen
Neem nou zo’n besluit van de nog maar pas demissionair aangetreden demissionaire VVD-staatssecretaris Dilan Yesilgöz-Zegerius van EZK om de Gasunie waterstofleidingen naar grote bedrijven als Shell aan te laten leggen. Zo’n besluit legt een zwaarwegend voorbeslag op het toekomstige klimaat- en energiebeleid. Daar wordt hartje zomer, dubbel demissionair of niet, even een handtekening voor gezet.
En zo regeert RutteDrie, gehavend en gebutst, gewoon door alsof er niets aan de hand is. De leiders van de twee grootste partijen van de coalitie (Rutte en Kaag) hebben zelfs een week of vijf vakantie genomen met hun kabinetsformatie. Ze vinden het kennelijk wel prima, zo. Het kabinet kan dan ook niet meer, zoals Rutte al in januari triomfantelijk zei in de Tweede Kamer, naar huis worden gestuurd, want het kabinet is immers al afgetreden.
RutteDrie had al sinds de Eerste Kamerverkiezingen van 27 mei 2019 geen meerderheid meer in de Eerste Kamer. RutteDrie had al sinds de VVD het Kamerlid Wybren van Haga op 24 september 2019 uit de Tweede Kamerfractie zette geen meerderheid meer in de Tweede Kamer. Maar ziedaar: de coalitiepartijen VVD, D66, CDA en CU hebben met hun kabinet RutteDrie sinds de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart met 78 zetels wel weer een meerderheid in de Tweede Kamer!
En dus regeert de oude coalitie in afwachting van een nieuwe coalitie – als het aan Rutte ligt dezelfde als nu – gewoon door alsof er niets aan de hand is. En als om dat te onderstrepen treden er op dinsdag 10 augustus gewoon weer twee nieuwe staatssecretarissen en een minister aan: minister Tom de Bruijn (D66) van Buitenlandse Zaken, staatssecretaris Steven van Weyenberg (Infrastructuur en Waterstaat, D66) en staatssecretaris Dennis Wiersma (Sociale Zaken, VVD).
De nieuwe bewindslieden treden toe tot een kabinet dat al zeven maanden geleden aftrad, maar op Prinsjesdag wel gewoon de Miljoenennota van 2022 indient. En wie weet, mogen de nieuwelingen straks gewoon blijven zitten, als Rutte zijn zin krijgt en RutteDrie tegen Kerst of daaromtrent geluidloos overgaat in RutteVier.
De onafhankelijke journalistiek van Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de donateurs. Wilt u ook Wynia’s Week steunen? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!
Syp Wynia schreef het boek ‘Tegen de onzin – kroniek van de Ruttejaren’. Dit boek is verkrijgbaar als paperback, als e-book en als luisterboek. Kijk HIER.