Franse regering laat linkse woke-wetenschappers schrikken

68747470733a2f2f7777772e6166666f7264616e63652e696e666f2f2e612f366130306438333431633632326535336566303234306134623334393832323030632d3630307769
Onderwijsminister Frédérique Vidal zet de aanval in op islamistisch-linkse radicalen aan de Franse universiteiten.

De Franse regering wil onderzoek naar politiek activisme aan de universiteiten. Zogenoemde ‘dekoloniale’ wetenschappers en ‘intersectionele’ feministen schreeuwen nu moord en brand: de academische vrijheid is in gevaar!

Minister Frédérique Vidal deed de opmerkelijke aankondiging in een van de vele Buitenhof-achtige programma’s op de Franse TV. ‘Politiek activisme’, zei Vidal, ‘is een probleem in ons wetenschappelijk onderwijs. Sommigen gebruiken hun titel en academische aura om radicale ideeën te promoten.’

Welke ideeën Vidal dan bedoelde, zo luidde de vraag. Het ‘islamo-gauchisme’ bijvoorbeeld, antwoordde de bewindsvrouw, een begrip dat je kunt vertalen als Islamo-woke. ‘Deze ideologie vreet onze samenleving en dus ook onze universiteiten aan.’

Na het interview daalde een storm van kritiek neer op de anders vrijwel onzichtbare Vidal. Universiteitsbestuurders spraken in een verklaring schande van haar optreden. Islamo-gauchisme speelt geen enkele rol in het onderwijs, zo liet de belangenclub CPU weten in een verklaring, het is kwalijke borrelpraat.

En, fulmineerde Jean Chambaz, de rector magnificus van de Sorbonne, islamo-gauchisme is ook nog eens een vunzige vondst van extreem-rechts. Hij wilde maar zeggen: president Emmanuel Macron vist in troebel water. Om electorale redenen verlaagt zijn ploeg zich tot een haast Trumpiaanse aanval op serieuze wetenschappers.

Een open brief die aandringt op het aftreden van Vidal werd door 600 docenten en onderzoekers – waaronder ook de bekende econoom  Thomas Piketty –  ondertekend. Ook volgens deze tekst zou Vidal een extreem-rechts verzinsel colporteren.

De profeet en het proletariaat

Nu staat natuurlijk nergens Islamo-woke op het curriculum. Maar het bestaat wel degelijk en het is niet van extreem-rechtse maar van linkse makelij.  De invloed ervan reikt ook veel verder dan je op het eerste gezicht zou denken.

De term islamo-gauchisme werd twintig jaar geleden, in de tijd van de Tweede Intifada, gemunt door de ideeën-historicus Pierre-André Taguieff. Hij doelde op het verbond dat een deel van extreem-links sloot met islamisten tegen Israël. De trotskisten van de  splinterpartij LCR, de Ligue Communiste Révolutionnaire, gingen in Frankrijk in die dagen de straat op met activisten van Hamas, Islamitische Jihad en de Hezbollah.

De Brit Chris Harman – ook een trotskist –  pleitte al in de jaren tachtig van de vorige eeuw voor een toenadering tot het islamisme. Harman zag in de moslim-immigrant een vervanger voor de arbeider, die niet meer warm liep voor de revolutie. De islam daarentegen bood nieuwe hoop. Naar zijn idee was dit de godsdienst van de nieuwe verworpenen der aarde.

Wij hebben, schreef Harman in 1985 in een artikel met de titel De profeet en het proletariaat, alle reden om radicale moslims neutraal en welwillend tegemoet te treden. Het was de kunst de verloren fanatieke schapen onder linkse leiding te brengen om ze vervolgens zo te mobiliseren voor de enige zaak die er echt toe doet: de ineenstorting van het kapitalisme.

Vandaar ook dat de rood-groenen – groen is niet alleen de kleur van het milieu maar ook van de islam – voorstander zijn van ongelimiteerde immigratie. Als we met heel erg veel zijn, is het idee, dan is de overwinning onvermijdelijk. Van belang in deze visie is ook dat het islamisme wordt geduid als een reactie op het imperialisme van het westen. Een kwestie van zelfverdediging dus eigenlijk tegen de poging om de islamitische wereld met geweld – de Irakoorlog bijvoorbeeld – de mensenrechten op te dringen.

Harman, die overleed  in 2009, was de chef van een marginaal partijtje, de SWP (Socialist Workers Party) en is vandaag vergeten. Maar hij zal zeker invloed gehad op iemand als Jeremy Corbyn. De oorsprong van de antisemitische ontsporingen in zijn Labour-partij moeten we waarschijnlijk ook hier zoeken.

Obsessie met racisme en islamofobie

In Frankrijk knoopten de anti-globalisten van de NPA – de Nouveau Parti anticapitaliste, opvolger van de LCR – banden aan met de ook in Nederland bekende islamoloog Tariq Ramadan, op dat moment een idool van veel jongeren in Franse achterstandwijken. De Moslimbroederschap heeft volgens de essayiste Caroline Fourest, die een geruchtmakende biografie over hem schreef, nooit een succesvollere ambassadeur gehad dan deze kleinzoon van de oprichter van deze beweging, de Egyptenaar Hassan al Banna. Het lukte Ramadan om zichzelf aan te prijzen als een hervormer terwijl hij tegelijk pleitte voor gescheiden zwembaden en homoseksualiteit verwierp.

Ramadan, die nu door vijf vrouwen wordt beschuldigd van verkrachting en daarom zijn leerstoel in Oxford verloor, trok veel op met de in Frankrijk erg bekende onderzoeksjournalist Edwy Plenel. Plenel, ex-trotskist, zet het werk van de ongelukkige prediker voort. Hij werpt zich op als de grote verdediger van moslims in Frankrijk, een minderheid die volgens hem keihard wordt gediscrimineerd.

Het islamo-gauchisme kreeg ook stevig voet aan de grond in La France Insoumise (LFI), op dit moment de grootste linkse oppositiepartij. Eind 2019 liepen kopstukken van LFI mee in een beruchte demonstratie tegen islamofobie, die was georganiseerd door het CCIF, het comité tegen islamofobie. Er liepen daar mensen met ‘moslimsterren’ op de borst, om aan te geven dat ze werden vervolgd. Het CCIF – dat islamofobe incidenten verzon of uitlokte om de aandacht te trekken – is na de onthoofding van de leraar Samuel Paty eind vorig jaar door de regering ontbonden. Het zet zijn activiteiten nu in België voort.

Het vermelden waard is de ontwikkeling van de grootste studentenvereniging in Frankrijk, de UNEF. De UNEF kreeg vanaf het begin van deze eeuw concurrentie van de Étudiants Musulmans de France (EMF), een mantelorganisatie van de moslimbroeders. Na aanvankelijke oppositie, werd uiteindelijk besloten bij verkiezingen voor de CROUS – een organisatie die in Frankrijk gaat over allerhande studentenzaken – samen op te trekken. Het officieuze doel van EMF die in 1989 werd opgericht is de ‘herislamisering’ van de jeugd, die ten slotte de toekomst heeft.

Het resultaat van de deal is dat de huidige UNEF geobsedeerd is door racisme en islamofobie, vertelde een Joods oud-lid de krant Le Figaro onlangs. ’Het gaat nooit ergens anders over. En zodra je het ergens niet mee eens bent, word je op je achtergrond gewezen. Dan ben je pro-Israël, pro-Netanyahu. Ze zijn allemaal erg voor Tariq Ramadan en Dieudonné, de antisemitische komiek.’

‘Boerka is een hypermoderne trend’

De rood-groene krachten zaten ook achter een aantal veelbesproken cancel-acties. In 2019 werd aan de Sorbonne verhinderd dat de jihad-expert Mohamed Sifaoui een cursus kon geven over het bestrijden van radicalisering. Het bestuur bleek doodsbenauwd voor het verwijt dat de cursus moslims zou stigmatiseren en belde de zeer deskundige Sifaoui af.

In hetzelfde jaar ging op de universiteit van Lille de opvoering van een toneelversie van een boek van Charb, de vermoorde hoofdredacteur van Charlie Hebdo, niet door. Het stuk heette Open brief aan de oplichters van de islamofobie die racisten in de kaart spelen.

Als rood-groen ergens de pest aan heeft, dan is het wel de laïcité, de Franse versie van de scheiding tussen kerk en staat. Dat is niet zo gek. In West-Europa biedt Frankrijk nog het meest weerstand tegen een multiculturalisme dat verder overal dominant is. De Republiek kent alleen burgers, de staat registreert geen etniciteit en religie omdat die er niet toe doen.

Een aanzienlijk aantal sociologen – om er een paar te noemen: Farhad Khosrokhavar, Vincent Geisser, Raphaël Liogier – zien in de laïcité zelfs een belangrijke oorzaak voor het jihadistische geweld dat Frankrijk sinds 2015 zo hard – bijna driehonderd doden – heeft getroffen. Moslims zouden te weinig ruimte krijgen en de aldus ontstane frustratie zou zich vervolgens gewelddadig uiten.

Hoe het kan dat er bijvoorbeeld ook honderden jihadi’s uit België, Groot-Brittannië of Nederland naar Syrië vertrokken, allemaal landen zonder laïcité, zonder hoofddoekverbod op de openbare school, kunnen deze geleerden niet uitleggen.

Liogier – verbonden aan de universiteit van Aix-en-Provence – gaat misschien nog wel het verst in zijn ontkenning van de realiteit. Hij noemde de ook in Frankrijk verboden boerka een ‘hypermoderne trend’ en riep de draagsters van de integraal-sluier op tot burgerlijke ongehoorzaamheid.

Rood-groen in de Lage Landen

Het rood-groene gedachtegoed is niet voorbij gegaan aan de Lage Landen. Je treft het aan bij DENK en NIDA, maar ook in de kandidatuur van Kauthar Bouchallikht voor de Tweede Kamer namens GroenLinks. Beelden van Bouchallikht tijdens een pro-Palestijnse demonstratie waar hakenkruizen op Israëlische vlaggen waren gekalkt, leidden nauwelijks tot ophef. Het aspirant kamerlid maakte excuses en dat was genoeg voor de partijleiding.

Voor academisch rood-groen activisme moet je in Nederland vooral zijn bij de antropoloog Martijn de Koning. De Koning – professor Kromzwaard noemde de islamoloog Hans Jansen hem altijd – is een vurig pleitbezorger van het omstreden begrip islamofobie. Omstreden, omdat islamisten de term gebruiken om van elke vorm van religiekritiek racisme te maken en dus te criminaliseren. Wie islamofobie zegt in plaats van moslimhaat of anti-moslim racisme, heeft misschien de beste bedoelingen, maar speelt de politieke islam in de kaart. De Koning is ook erg tegen het boerkaverbod en hij vraagt voortdurend aandacht voor Nederlandse jihadvrouwen die vastzitten in gevangenkampen snel thuis moeten komen.

In 2018 bleek Martijn de Koning een van de mannen te zijn die onder het pseudoniem van een jonge en mondige moslima met hoofddoek – ene Nora – islamofoben op sociale media streng toesprak. Zelfs Shirin Musa van Femmes for Freedom las hij de les. De Koning had slechts, zei hij later, zijn ‘academische kennis’ over islamofobie, radicalisering en salafisme willen delen met een groot publiek. 

In België valt Nadia Fadil van de Katholieke Universiteit Leuven op. Net als De Koning, met wie zij in 2019 het boek Radicalization in Belgium and the Netherlands publiceerde, deelt zij de grote zorg over IS-vrouwen die niet naar huis kunnen. Op de dag dat Samuel Paty werd onthoofd, sprak Fadil op Twitter in het Engels de hoop uit dat ‘deze nachtmerrie’ gauw voorbij zou zijn. Maar daar was dan wel een ‘depolarisatie van alle partijen’ voor nodig, waaronder zij ook de Franse staat rekent.

De Franse staat draagt dus volgens Fadil zelf bij aan een klimaat waarin jihadistische aanslagen plaats kunnen vinden. Een sterk staaltje van victim blaming, dat ook in sommige – vooral Amerikaanse – media te bespeuren was.

Alleen homo’s begrijpen Rimbaud

Tot zover het islamo-gauchisme. Want minister Vidal heeft het vizier gericht op het gehele woke-spectrum. Dus ook op de dekoloniale theorie, de gender- en de queer theory, de fat-studies en nog een heleboel andere studies. Sinds 2000 hebben die in Frankrijk ongeveer 1100 proefschriften opgeleverd, een aanzienlijke productie.

Volgens de taalwetenschapster Yana Grinshpun heerst er op haar Parijse faculteit een naargeestig deug-klimaat dat wordt aangejaagd door radicale feministen. ‘Als je hen hoort spreken over de onderdrukking van ‘cis-gender mannen’ waar wij onder lijden, dan zou je denken dat wij in Afghanistan leven’, verklaarde Grinshpun vorige maand in het blad Le Point.

Grinshpun ergert zich ook aan de inclusieve spelling die haar collega’s aan iedereen willen opleggen. Men zegt bijvoorbeeld niet meer bonjour à tous (de mannelijke vorm) maar bonjour à toutes (de vrouwelijke vorm) of bonjour à toustes, een samentrekking van tous en toutes.

Het ergst is dat alles volgens Grinshpun wordt bekeken door het prisma van de identiteit. Niet wat iemand zegt is van belang, maar wie hij is: huidskleur en seksuele oriëntatie tellen zwaarder dan de vraag of iemand iets interessants te melden heeft. ‘Ze begrijpen bijvoorbeeld niet’, zegt Grinshpun’s collega Xavier Laurent-Salvador, ‘Dat je je kunt verdiepen in Rimbaud zonder homoseksueel te zijn. En als je ‘witte literatuur’ bestudeert, zit je sowieso op een koloniaal spoor, helemaal fout.’

De dekoloniale theorie toegepast op de Franse context houdt in dat de koloniale tijd nog altijd voortduurt in de probleemwijken rond de grote steden. De bewoners hier zouden precies behandeld worden als de indigènes van vroeger, de inboorlingen. Net als in de VS is er in Frankrijk sprake van systemisch racisme, zijn alle blanken van nature racistisch en profiteren ze allemaal van white privilege, een erfzonde waar je je nooit helemaal van kunt verlossen.

Dat laatste wordt wel geprobeerd, volgens het observatorium. Sommige collega’s hebben de oprichtster van het dekoloniale partijtje PRI (Parti des indigènes de la République), Houria Bouteldja, om vergeving gevraagd.

Bouteldja, die met haar Ilhan Omar-achtige hoofddoek iets heeft van een Egyptische priesteres, constateerde onlangs dat de dekoloniale beweging in Frankrijk een groot succes is, vooral dankzij haar inspanningen. ‘Het gedachtegoed van de PIR straalt overal in de sociale wetenschappen en de anti-racisme beweging.’ De betekenis van het dekoloniale denken kan volgens haar alleen vergeleken kan worden met de val de muur of de milieubeweging.

Dat klinkt pretentieus. Maar het is zeker niet gelogen dat het radicalisme van enkelen – de PIR heeft nooit meer dan een handjevol leden gehad – enorme invloed heeft. Niet alleen op de universiteit, maar ook in de politiek en in de media. Zelfs de gratis krant 20 Minutes heeft een redacteur die twee keer per maand concepten uit de woke-fabriek op de toon van een zendeling uitlegt. ‘Wist u dat de Ieren niet als blanken werden gezien tot de negentiende eeuw? Dat ze wit zijn geworden?’, luidt het intro boven de laatste aflevering die gaat over ‘whiteness’ (witheid).

Grinshpun, Laurent-Salvador en andere docenten en onderzoekers hebben inmiddels een ‘Observatorium voor het dekolonialisme’ hebben opgericht. Zij willen in actie komen voor het te laat is. De dekolonialen streven naar hegemonie, dat is de aard van het beestje. De wortels van de beweging zijn postmodern – alles is relatief – maar dat geldt niet voor de eigen leerstellingen. Dat is de waarheid met een hoofdletter.

De dekolonialen zoeken wetenschappelijke legitimiteit, een wapen dat zij nodig hebben om de samenleving nog beter te kunnen ondermijnen, aldus het collectief. ‘Toekomstige leraren in het voortgezet onderwijs leren dat ze systemisch worden gediscrimineerd en dat ze nog altijd koloniale onderdanen zijn‘, waarschuwt de filosoof Jean-François Braunstein. ‘Hun leerlingen zullen zich een slachtoffer wanen en zichzelf daarmee schaden. De spanningen op scholen zullen ondertussen alleen maar toenemen.’

Pluriformiteit

De meeste van de ongeveer honderd leden van het observatorium vinden het onderzoek van Vidal een goed idee. De voorstanders wijzen er op dat Vidal de wet aan haar kant heeft. Het hoger onderwijs dient vrij te zijn van elke politieke, religieuze, economische of ideologische druk, zo staat in artikel 141-6 van de wet op het hoger onderwijs. Bovendien moet de ‘pluriformiteit van opinies’ zijn gegarandeerd.

‘Als we geen onderscheid kunnen maken tussen soms heel felle wetenschappelijke meningsverschillen en destructieve manipulaties, dan kunnen we de tent misschien net zo goed meteen sluiten’, zo meent bijvoorbeeld de filosoof en bedenker van het observatorium Pierre-Henri Tavoillot.

Er is natuurlijk een risico. De woke-gemeenschap noemt de dreigende inventarisatie een heksenjacht, de overheid staat te kijk als onderdrukker terwijl de onderzoeker wordt verheven in de tegenwoordig zo begerenswaardige slachtofferstand.

Maar waarom zou je de politisering van de sociale wetenschappen eigenlijk niet tegen het licht mogen houden? Het moet mogelijk zijn om in kaart te brengen of studenten nog met een veelheid aan opvattingen worden geconfronteerd. En of onderzoekers hun onderwerp nog in vrijheid vanuit verschillende invalshoeken kunnen bekijken. Of dat er op sommige plaatsen inmiddels een dominante visie bestaat die meerstemmigheid in de weg staat.

De honderden academici die nu het vertrek van Vidal eisen, laten zich wel heel erg kennen, meent onder anderen de liberale politicoloog Dominique Reynié. ‘Het ontslag vragen van iemand met wie je het niet eens bent dat hoort bij de houding van een partijganger, niet van een wetenschapper.’