Fleur Agema mag hopen dat ze niet de hervorming van de jeugdhulp op haar ministeriële bordje krijgt
Gemeenten kijken reikhalzend uit naar de plannen van het nieuwe kabinet voor de jeugdhulp. Wat voor soort hulp moeten gemeenten nu wel en welke soorten hulp hoeven zij niet te geven aan hun inwoners?
Er wordt steeds vaker een beroep op jeugdhulp gedaan, dat staat vast. In 1997 betrof het 4 procent van de jongeren tot 18 jaar, nu is dat meer dan 13 procent. De kosten bedroegen in 2015, toen de gemeenten verantwoordelijk werden voor de jeugdhulp, 3,2 miljard euro. In 2022 was dat bedrag gestegen tot zo’n 6 miljard euro.
Of de hulp effectief is, weet men nauwelijks. Wel is duidelijk dat vooral bij meer ‘lichte’ hulpvormen zorgaanbieders aanzienlijke winsten maken. Aanbieders van complexe of specialistische zorg leiden daarentegen vaak verlies. Toch komen kinderen en jongeren met complexe problemen vaak op wachtlijsten terecht of ontvangen niet de zorg die ze nodig hebben.
Is alle jeugdhulp wel echt nodig?
Kinderen met lichte opvoedproblemen krijgen sneller dan vroeger professionele hulp. Steeds vaker gaat het daarbij om gezinnen met hogere inkomens. Die gezinnen zijn kennelijk beter dan arme gezinnen in staat om hulp bij de gemeenten te krijgen.
Er bestaat twijfel of die hulp in alle gevallen echt nodig is. Het gaat soms – of misschien wel vaak – om strubbelingen bij opvoeden en opgroeien die ouders en hun kinderen eeuwenlang zélf konden oplossen. Deze problemen ‘dienen daarom met voorrang in eigen kring binnen sterke sociale verbanden (thuis, op school, in de wijk, etc.) te worden opgepakt’, schreef de inmiddels demissionaire VWS-staatssecretaris Maarten van Ooijen (ChristenUnie) in 2002 in een brief aan de Tweede Kamer.
Je zou zeggen: als gezinnen hun problemen ook zelf kunnen oplossen, laat ze dat dan ook dóen. Maar dat gaat zomaar niet. De wetgever heeft namelijk bepaald dat gemeenten een ‘jeugdhulpplicht’ hebben. Met de wet in de hand kunnen ouders daarom eisen dat de gemeente hen te hulp komt. Het blijkt voor gemeenten ingewikkeld te zijn om die hulp dan te weigeren.
Ook daarvoor lijkt een eenvoudige oplossing te bestaan: schrap de jeugdhulpplicht uit de wet. Er zijn al diverse commissies aan het werk geweest met allemaal deskundige mensen die dat inderdaad hebben voorgesteld. Eureka!
Toch is dat schrappen nooit gebeurd. Er moest, meende Van Ooijen, eerst maar eens een maatschappelijke dialoog komen. Belangenorganisaties van hulpverleners en patiënten zagen in die oproep een geheime agenda: het zou gaan om een poging van de regering om de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg terug te leggen bij de burgers. Men was, kortom, bang om verworven rechten te verliezen. Zo gaat dat als belangengroepen een stem krijgen bij de besluitvorming: je weet dan vrijwel zeker dat er weinig zal veranderen.
Onvoldoende professionals
Dan is er nog iets. Als gezegd zijn de gemeenten sinds 2015 verantwoordelijk voor de jeugdhulp. Dat houdt in dat zij ook beslissen wie hulp krijgt en wat voor hulp. De wetgever dacht namelijk dat de gemeenten die toegang beter konden regelen dan de provincies of het rijk. De gemeente staat immers dicht bij haar burgers.
Maar wat schreef Van Ooijen in 2022 in een Kamerbrief? ‘Er is veel diversiteit in de wijze waarop de toegang is geregeld. Het is daarbij de vraag of er voldoende kennis en expertise “aan de voorkant” is. (-) Onze inzet is: stevige lokale teams die triage [selectie] goed op orde hebben, werken aan het herstel van het gewone leven, gezinsgerichte werken en zelf hulp verlenen door goed opgeleide professionals, met juiste expertise, ruimte en mandaat en voldoende tijd om te leren en reflecteren.’
Had de wetgever dat niet eerder kunnen bedenken? Was het niet ver van tevoren al duidelijk dat het een hele toer zou worden, zeker voor kleine gemeenten met een beperkt budget, om ‘goed opgeleide professionals’ aan te trekken?
De zorgeloosheid waarmee de zogeheten decentralisatie van de jeugdhulp is ingevoerd, is stuitend. Maar we krijgen een nieuwe regeringsploeg, die zal toch wel de ontwerpfouten uit het stelsel van de jeugdhulp weten te verwijderen? Dat valt tegen. In het hoofdlijnenakkoord staat alleen dat PVV, VVD, NSC en BBB de eind 2022 gepresenteerde Hervormingsagenda Jeugd willen uitvoeren.
Het schijnt dat Fleur Agema (PVV) graag minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wil worden. Laten we haar maar waarschuwen: wat de jeugdhulp betreft kan ze op het nulpunt beginnen. Ook zullen de kosten voorlopig wel blijven stijgen. Arme gemeenten.
Harrie Verbon was hoogleraar openbare financiën aan de Universiteit van Tilburg. Zijn artikelen verschijnen regelmatig in Wynia’s Week.
De donateurs vormen het fundament van Wynia’s Week. U maakt het als donateur mogelijk dat ons online magazine 104 keer per jaar verschijnt. Doneren kan op verschillende manieren, kijk HIER. Alvast hartelijk dank!