Feest voor Johan Vollenbroek. De nieuwe Europese Natuurverordening rammelt aan alle kanten
door Joost Schepel*
Met het aannemen van de Verordening Natuurherstel door het Europees Parlement op 27 februari leek het doek over dit dossier te zijn gevallen. Om wetskracht te krijgen moeten de regeringen van de EU-staten zo’n verordening nog bekrachtigen en dat is doorgaans een hamerstuk. Maar niet in dit geval.
De meerderheid in het Europees Parlement was nipt (329 stemmen voor, 275 tegen met 24 onthoudingen) en van de Nederlandse Europarlementariërs stemden 9 voor en 9 tegen. Hoewel de Nederlandse minister Van der Wal de Impactassessment (de taxatie van de gevolgen van de Verordening voor Nederland) al een maand ter beschikking had, publiceerde zij die pas een dag na de stemming, ondanks een dringend verzoek van BBB-voorvrouw Caroline van der Plas dat eerder te doen. De verontwaardiging in de Tweede Kamer over deze handelwijze was groot.
Tweede Kamer wil Verordening niet
Overigens is het vreemd dat de opdracht voor deze Impactassessment pas gegeven is toen de onderhandelingen over de Verordening al waren afgerond. Blijkbaar hebben de Nederlandse vertegenwoordigers van de regering en de Nederlandse Europarlementariërs over de Verordening onderhandeld zonder de gevolgen ervan voor Nederland te kennen.
Op 5 maart nam de Tweede Kamer met overgrote meerderheid (99 stemmen voor, 46 stemmen tegen) een motie van de Kamerleden Van der Plas (BBB) en Herzberger (NSC) aan, waarin de regering (in de persoon van minister Van der Wal) werd opgeroepen in de EU-Raad tegen de Verordening Natuurherstel te stemmen en daarvoor medestanders te zoeken (Nederland heeft hierover geen vetorecht). Het bijzondere bij de stemming over deze motie was dat het Kamerlid Van der Wal (VVD) vóór de motie stemde die zij als minister ontraden had.
Dit is natuurlijk een democratisch heel interessante kwestie. Het Nederlands parlement wil iets absoluut niet voor Nederland waarover net in het Europees parlement (ook over Nederland) is beslist. De belangen zijn groot. Door de stikstofwetgeving zit Nederland al op slot en door deze Verordening wordt dat alleen maar erger. De bekrachtiging in de EU-Raad is dan ook nog geen gelopen race of een hamerstuk. De Europese verkiezingen van juni werpen duidelijk hun schaduw vooruit.
Na bekrachtiging door de EU-staten krijgt een EU-Verordening pas wetskracht en is daarna in al zijn onderdelen verbindend en rechtstreeks toepasselijk in de EU-staten. Als de Verordening Natuurherstel wetskracht krijgt is dat slecht nieuws voor Nederland.
Tien procent boomkroonbedekking
Het voert te ver om in detail alle gebieden en herstelmaatregelen te noemen waarop de Verordening betrekking heeft, maar het moge duidelijk zijn dat met 27 zo verschillende landen een Verordening met een zo brede doelstelling heel gedetailleerd is geworden. Er worden bijvoorbeeld 226 habitattypes genoemd waaronder 25 soorten grasland (bijlage I) en 231 mariene ecosystemen (bijlage II), waar natuurherstel-maatregelen moeten worden genomen.
Daarnaast moeten buiten de in bijlage I genoemde gebieden de landbouwecosystemen worden hersteld en moet tegen 2030 de afname van bestuiverspopulaties worden omgekeerd. Ook moet tegen 2050 in alle steden, kleinere steden en voorsteden de stedelijke boomkroonbedekking tenminste 10 procent bedragen, een percentage dat nu nog in vrijwel geen enkele Europese stad wordt gehaald. Men denkt misschien dat 2050 nog ver weg is, maar bomen groeien heel langzaam en er moet dus nu al geplant worden om in 2050 aan het verplichte percentage boomkroonbedekking te kunnen voldoen.
De Vollenbroeks kunnen zich in de handen wrijven
Het ligt dan ook voor de hand dat een zo grootschalige, supranationale wetgeving met zoveel verplichtingen zijn doel voorbij zal schieten. Veel van de in de Verordening opgenomen verplichtingen zijn overigens al op vrijwillige basis in uitvoering of voorbereiding. Een voorbeeld daarvan is de Nationale Bijenstrategie (al sinds 2018 in uitvoering) met dezelfde doelstelling als de daarover in de Verordening opgenomen verplichte maatregelen.
Dwang is doorgaans niet de beste stimulans om het goede te doen. Hoe het ook zij, de Verordening zal van grote invloed zijn op de vergunningverlening en aanleiding zijn voor de nodige juridische procedures. Als de Verordening van kracht wordt, kunnen de Vollenbroeks zich in de handen wrijven.
In de Impactassessment staat een uitgewerkte Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA). De totale kosten voor Nederland tot 2050 worden getaxeerd op 76 miljard euro en de totale baten op meer dan 129 miljard euro. Ik maak daarbij enkele kanttekeningen. Bij de kosten is geen rekening gehouden met de economische schade voor bedrijven als gevolg van procedures en geweigerde of vernietigde vergunningen. Deze kosten kunnen aanzienlijk zijn.
Bij de baten kijken de taxateurs door een aanzienlijk rozere bril. Ik neem hier slechts 2 grote posten. De taxateurs komen op een bate van 45 miljard euro als gevolg van een ‘vermeden kostenstijging van voedsel’. De redenering daarachter is dat door de maatregelen van de Verordening de bestuiverspopulaties in stand blijven en dat daardoor het voedsel goedkoop kan blijven.
Bij 5 procent vermeden kostenstijging is dat 2 miljard euro per jaar vermeden kostenstijging op de boodschappenrekening van de consument. Dat is toch wel een heel discutabele bate (waarbij ook nog geen rekening wordt gehouden met de afname van de productie van landbouwareaal ten behoeve van bijvoorbeeld bloemrijke akkerranden voor de bestuiverspopulaties).
Onafhankelijk onderzoek nodig
Datzelfde geldt voor de bate van 66 miljard euro ‘vermeden kosten waterschade’. De redenering daarachter is dat de Verordening noopt tot een robuustere waterhuishouding met meer buffercapaciteit en minder waterschade, wat kan resulteren in vermeden herstelkosten van 26.000 euro per huishouding. Uitgaande van circa 140.000 kwetsbare huishoudens kan dit resulteren ‘in vermeden kosten waterschade van 66 miljard euro contante waarde tot 2050’.
Die rekensom klopt niet, maar bovendien rusten deze redeneringen op drijfzand. Het wordt tijd dat het onafhankelijke onderzoeksinstituut tot stand komt waarvoor Eduard Bomhoff op 24 februari in Wynia’s Week heeft gepleit. Dat moet ook dit rapport kritisch onder de loep nemen.
*Joost Schepel was directeur en eigenaar van reisbureaus en advocaat. Wynia’s Week verschijnt ook dit jaar 104 keer met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. Plus video’s en podcasts. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!