Extra belasting voor de allerrijksten? Klinkt mooi, maar mensen met lagere en middeninkomens kopen er niks voor
‘De rijken zijn anders dan u en ik. Ze hebben meer geld.’
Het is een uitspraak die soms aan de Amerikaanse auteur F. Scott Fitzgerald wordt toegeschreven – hij zou het hebben gezegd in een tweegesprek met Ernest Hemingway. Feit is: iedereen had deze wijsheid kunnen verkondigen.
Omdat de rijken meer geld hebben zijn ze een onderwerp van publieke fascinatie. Ze zijn moderne royalty. Superjachten, scheidingen, ruzies en kinderen die de weelde niet kunnen dragen. Denk aan de recente rechtszaak over het vermogen van de familie Blokker.
Maar miljardairs zijn ook politiek steeds relevanter. Als geldschieter van politieke campagnes, echt niet alleen in de Verenigde Staten. Ook in Nederland. En internationaal zijn ze de afgelopen jaren politiek om een andere reden nog interessanter geworden: je kunt de rijken extra belasten.
3.000 miljardairs
Vorige week stonden de ongeveer 3.000 allerrijkste burgers ter wereld op de agenda van de ministers van Financiën van de G20, het forum van de grootste industrielanden. Ze vergaderden in Rio want Brazilië is roulerend voorzitter. De ministers bespraken een rapport van vermogens- en belastingonderzoeker Gabriel Zucman over de beste manier om de 3.000 miljardairs fiscaal aan te slaan. Het rapport was een idee van de linkse Braziliaanse president Lula da Silva.
Deze allerrijkste mensen ter wereld heten in de formele beraadslagingen en overigens ook bij de vermogensbeheerders die hun geld beleggen nooit gewoon rijke mensen. Ze heten ultra high net worth individuals. Zeg maar: personen met de hoogst mogelijke financiële bezittingen (minus schulden). Alsof het te plat, te proletarisch of te oneerbiedig is om de allerrijksten de allerrijksten te noemen.
De politieke en maatschappelijke interesse in de allerrijksten komt in golven. In de jaren zeventig waren hoge vermogens en de daaruit voortvloeiende ongelijkheid ook een brandend politiek onderwerp. In de economische crisis van de jaren tachtig verdween de interesse. Er waren belangrijker zaken, zoals werkgelegenheid. In de daaropvolgende decennia draaiden de economie en de politiek om de middenklasse. Zeg maar: om gelijkheid.
De afgelopen jaren is ongelijkheid weer politiek relevant. Waarom?
De eerste reden is de opkomst van een nieuwe generatie eigenzinnige Amerikaanse techmiljardairs en Chinese zakenlieden. Zij beklommen de vermogenspiramide dankzij gestegen aandelenkoersen. Verder spelen de grotere openbaarheid van inkomens én de onthullingen over fiscale vluchtrouters een rol. En de miljardairs trekken meer aandacht, bijvoorbeeld als mediatycoon. Elon Musk heeft X/twitter. Rupert Murdoch bezit kranten en Fox News. Verschillende miljardairs in Frankrijk beheersen de media. John de Mol zit in radio- en tv-zenders terwijl miljardair Chris Oomen persbureau ANP heeft gekocht om de onafhankelijkheid van de nieuwsvoorziening te continueren.
Het geld is al uitgegeven
De allerrijksten ter wereld staan erom bekend dat ze relatief weinig inkomen hebben, maar juist veel vermogen. Dat steekt politici, want inkomen wordt van oudsher aanzienlijk zwaarder belast dan vermogen. Inkomen is gebonden aan tijd en plaats en documenten (werkplek, loonstrook), terwijl financieel kapitaal internationaal mobiel is. Vandaar de roep om extra belastingen.
Ook in Nederland. Bijna de hele Tweede Kamer steunde in april een motie van Wendy van Eijk (VVD) en Folkert Idsinga (NSC, nu staatssecretaris fiscale zaken) dat Nederland zich moet blijven inspannen voor de invoering van een wereldwijde minimumbelasting voor de allerrijksten.
Hoeveel belasting? Onderzoeker Zucman bepleit 2 procent van het vermogen van miljardairs. Dat zou jaarlijks 200-250 miljard dollar opleveren.
En, raad eens… de extra belastingopbrengsten hebben al een besteding gevonden: klimaatinvesteringen. Dat stelt de ‘belast-de-rijken’-beweging in een ander daglicht. De allerrijksten zijn de kip met de gouden eieren die aangeslagen wordt voor investeringen waarvoor politici ‘gewone’ belastingbetalers niet durven aan te spreken.
De kans op invoering van de 2 procent vermogensbelasting lijkt me gering. Voorstanders van de heffing wijzen op de minimumbelasting op de winsten van multinationals die enkele jaren geleden is afgesproken. Er hebben, schreef NRC vorige week, 140 landen voor getekend en 60 hebben nu wetgeving of zijn er meer bezig. Dat loopt geen storm.
De grootste hindernis is precies dit: landen die niet meedoen zijn spekkoper. Daar willen de rijksten zich graag inschrijven.
Rijken steeds rijker?
De invoering van de fiscale heffing doet een beroep op emotionele argumenten, zoals: de rijken worden steeds rijker. Dan is de extra heffing een jaloeziebelasting. Vergeten wordt dan dat ook beleggingen soms kelderen, zoals in 2022. En overigens: lonen stijgen ook.
Een ander argument is de ongelijkheid. Vermogensongelijkheid op deze schaal is niet eerlijk, ja zelfs onrechtvaardig of slecht. Doorhalen wat niet van toepassing is. Dan is de extra heffing een belasting op succes, dan wel op geluk, voor wie het geld van (groot)ouders als erfenis in de schoot geworpen kreeg.
‘De allerrijksten betalen minder belasting dan de gemiddelde burger’ is ook een belangrijke drijfveer achter deze beweging. Draai het om en kijk dan nog eens. Wordt de gemiddelde burger juist niet te zwaar belast?
Wie de allerrijksten wil belasten trekt aandacht. Maar snijdt extra belasting hout? Of is het wensdenken en Don Quichot-politiek? Met het fiscale pikhouweel de vermogenspiramide bestijgen klinkt moedig, maar deze bravoure laat de mensen in de steek waar het om gaat. De laagste inkomens en de middenklasse kopen er niks voor.
Menno Tamminga is economisch columnist van Wynia’s Week. Eerder was hij redacteur en columnist van Het Financieele Dagblad en van NRC Handelsblad.
Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers. Doet u al mee? Doneren aan Wynia’s Week kan HIER. Hartelijk dank!