EU noemt elektrische auto’s en warmtepompen ‘emissievrij’ terwijl ze juist zorgen voor veel CO2-uitstoot
‘Airco’s verbruiken ontzettend veel stroom, en daarmee komt er CO2 in de lucht.’ Dit zegt Gwen Jansen van Milieu Centraal op Radio 1. Zij heeft gelijk, en dat geldt des te meer voor veel grotere stroomverbruikers zoals warmtepompen, elektrische auto’s en industriële installaties. Elektrische energieverbruikers zijn helemaal niet emissievrij, want elektriciteit wordt in Nederland en zeker daarbuiten grotendeels opgewekt door verbranding van biomassa en fossiele brandstoffen. Dat stoot zoals Jansen terecht aangeeft wel degelijk CO2 uit, met name van biomassacentrales.
Om die reden zijn we in het vorige decennium gedwongen overgestapt van gloeilampen naar ledverlichting, en is het toegestane vermogen van stofzuigers meer dan gehalveerd. Sinds een paar jaar zijn terrasstralers in de Franse horeca verboden. Dit zijn allemaal nuttige – zij het bescheiden – elektriciteit besparende maatregelen die inderdaad onze CO2-uitstoot verlagen. Anders zou de EU dergelijke impopulaire beperkingen toch zeker niet opleggen.
Inconsistent elektrificatiebeleid
Het EU-beleid is echter inconsistent. Als het nuttig is om het elektriciteitsverbruik van betrekkelijk kleine verbruikers zoals lampen en stofzuigers te beperken, is dat nog veel nuttiger voor grote verbruikers zoals warmtepompen en elektrische auto’s. Daar gelden echter helemaal geen vermogensbeperkingen voor. Sterker nog, warmtepompen en elektrische auto’s mogen zelfs ‘emissievrij’ worden genoemd, in een overgereguleerde EU waarin op elk potje pindakaas nauwkeurig alle kenmerken vermeld moeten staan.
Dit is meten met twee politieke maten. Lampen en stofzuigers worden aan banden gelegd, terrasstralers worden verboden, airco’s veroorzaken inderdaad CO2-uitstoot, maar warmtepompen en elektrische auto’s worden duurzaam en emissievrij genoemd. Dit zijn inhoudelijk onverenigbare standpunten, die een vreemd licht werpen op het energie- en klimaatbeleid. Dat licht wordt nog vreemder nu we vernemen dat de EU kernenergie niet aanvaardt als middel om de opwarming van de aarde in 2050 tot 1,5 graad te beperken.
Het wordt op deze manier steeds moeilijker om te geloven dat het de EU daadwerkelijk om CO2-reductie is te doen. Brussel wil niet meegaan met de door Nederland ingebrachte maatregel van CO2-vrije kernenergie, maar wel doorgaan met het door de verzamelde Europese wetenschappers afgekeurde verbranden van bomen. De lampen en stofzuigers in onze huizen worden streng aangepakt, maar de honderd- tot duizendmaal grotere elektriciteitsverbruikers die ons verwarmen en vervoeren helemaal niet. De vraagt rijst wat dan wel het doel is, als het niet CO2-reductie is.
Ik zou nog kunnen begrijpen dat het achterliggende doel de stimulering van ons bedrijfsleven is. Daar zouden onze economie en alle burgers immers van profiteren. Daarmee zouden we ons sociale en medische zorgstelsel betaalbaar kunnen houden, ons onderwijs kunnen verbeteren en onze defensie kunnen versterken. Het huidige klimaatbeleid verzwakt echter het Europese bedrijfsleven, door netcongestie, torenhoge stroomprijzen en steeds meer bureaucratische rompslomp. Daarom moest er een lijvig rapport van Mario Draghi verschijnen over het toekomstige Europese concurrentievermogen.
Steeds meer hel en verdoemenis
De vraag rijst welke belangen de Europese Commissie en het Europese parlement eigenlijk dienen met ons belastinggeld. Verduurzaming en zorg voor de natuur zijn belangrijk, maar blijken nu via een supranationale agenda ten koste te gaan van de eigen burgers en bedrijven. Die supranationale agenda wordt bepaald door het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), dat in elk volgend rapport meer hel en verdoemenis predikt dan in het vorige.
In de aanloop naar de klimaattop COP-29 in Azerbeidzjan lezen we dit: ‘Gevaarlijke tijden op aarde. We staan aan de rand van een onomkeerbare klimaatramp. Dit is zonder enige twijfel een mondiale noodtoestand. Een groot deel van de basis van het leven op Aarde wordt bedreigd. We stappen in een kritieke en onvoorspelbare nieuwe fase van de klimaatcrisis.’ Dit inmiddels versleten mantra zegt mij weinig, onder andere omdat de aarde en het leven veel warmere periodes hebben doorgemaakt dan nu.
Het IPCC is een politieke organisatie
Het IPCC is, in tegenstelling tot alle pretenties, geen wetenschappelijke organisatie. Het IPCC is in essentie een door de politiek benoemde en gestuurde organisatie, die bovendien niet is onderworpen aan democratische controle en bij mijn weten ook niet juridisch tot de orde kan worden geroepen. Het feit dat er net als bijvoorbeeld bij een ministerie deskundige wetenschappers werken maakt het niet tot een wetenschappelijk instituut. Nederland en de EU baseren hun beleid nochtans eenzijdig op het IPCC, met steeds minder aandacht voor maatschappelijke en wetenschappelijke tegenargumenten.
Dat leidt zoals we hebben gezien tot inconsistent beleid, waarin stroomverbruikers tegelijk wel en niet emissievrij worden genoemd. Elektrische auto’s zouden wel emissievrij zijn, maar de veel kleinere en minder talrijke airco’s niet. Vervuilende biomassacentrales zouden CO2 besparen, maar schone kerncentrales niet. Met dergelijk inconsistent beleid is het niet verwonderlijk dat onze energie jaar op jaar duurder wordt ten opzichte van andere werelddelen, en dat het fossiele brandstofverbruik en de CO2-uitstoot in de wereld jaar op jaar blijven stijgen.
Ik kan deze contraproductieve gang van zaken samen met veel andere wetenschappers en journalisten bij herhaling blijven aankaarten, onderbouwd met voor iedereen verifieerbare analyses, feiten en getallen. Dat lijkt echter tevergeefs, kritiek blijkt onwelkom. Zelfs als bewindspersonen en volksvertegenwoordigers die kritiek serieus willen oppakken lopen ze tegen een bureaucratische en juridisch muur van internationale regels, wetten en verdragen aan, die alleen maar dikker wordt en door niemand meer kan worden geslecht.
We hebben ons energie- en klimaatbeleid veel te eenzijdig en veel te ondoorzichtig gemaakt. Nog erger is dat we geen democratische en juridische controle meer kunnen uitoefenen op dat beleid. Het is een autonoom supranationaal proces geworden waar geen enkele nationale regering of rechter in de EU nog iets aan lijkt te kunnen veranderen. Noorwegen kan als bevriend niet-EU land nog wel zijn eigen gang gaan, met miljardeninvesteringen in de exploratie van nieuwe olie- en gasvelden. Ik stel me voor dat de EU in haar zelf aangemeten dwangbuis daar stiekem heel blij mee is. Ik verneem in elk geval geen openlijke kritiek op Noorwegen.
De keizer zonder kleren moet toegejuicht blijven worden
Ik verneem evenmin openlijke kritiek op Frankrijk, Zweden en Polen met hun inzet op kernenergie. Insiders in Brussel en Den Haag weten heel goed dat netto-nul CO2 -uitstoot in 2050 een onhaalbaar en ook onwenselijk doel voor Europa en voor de wereld is. Zij weten heel goed dat we tot ver na 2050 olie, gas en kernenergie nodig zullen hebben om ons voedsel te verbouwen, ons drinkwater te zuiveren, onze huizen te verwarmen, onze auto’s en treinen te laten rijden, onze polders droog te malen, onze dijken te onderhouden, onze datacenters in de lucht te houden, onze grondstoffen te delven, onze bedrijven te laten draaien en onze defensie op orde te houden. De keizer zonder kleren moet echter tegen de klippen op toegejuicht blijven worden, terwijl iedereen die goed kijkt toch echt kan zien dat hij in zijn onderbroek loopt.
Maarten van Andel is chemicus en publiceerde in 2023 Kies Wijzer Klimaat. Praktische gids voor consument en kiezer. Dit verhelderende boek verscheen bij Uitgeverij Blauwburgwal, kost €17,50 en is overal verkrijgbaar, ook in de winkel van Wynia’s Week.
Wynia’s Week verschijnt nu drie keer per week! De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!