Er wordt steeds vaker Engels tegen ons gepraat. Hoe normaal is dat eigenlijk? 

WW Schukkink 5 december 2024
Voortdurend worden we in het dagelijks leven geconfronteerd met verengelsing. Foto: Pexels.

Geen uitverkoop maar sale. Serveersters die alleen in het Engels bestellingen kunnen opnemen. Sportscholen met dressing rooms in plaats van kleedkamers. Kassières die niet begrijpen wat ‘contant betalen’ betekent. Vooral in onze dienstensector maakt de Nederlandse taal langzaam maar zeker plaats voor modern, ‘hip’ Engels. Het is een verschijnsel met meerdere oorzaken.  

Neem de explosieve groei van de internationale studentengemeenschap in Nederland. In 2022 telde ons land meer dan 126.000 internationale studenten, zo blijkt uit cijfers van het Rathenau Instituut. Dat is ongeveer 14 procent van het totaal aantal studenten in het hoger onderwijs. Het grootste deel (77 procent) is afkomstig uit de EU, gevolgd door studenten uit Azië (17 procent). In 2013 telde Nederland nog ‘slechts’ 63.700 internationale studenten. Een verdubbeling dus in minder dan tien jaar tijd. Wat het aandeel internationale studenten betreft, scoort Nederland (14 procent) ver boven het gemiddelde van de OESO-landen (6 procent) en het Europese gemiddelde (8 procent). 

‘English only-plekken’ 

Om hun studie- en verblijfskosten te betalen, gaan deze internationale studenten uiteraard aan het werk. En omdat ze waarschijnlijk slechts enkele jaren in Nederland blijven, leren ze onze taal niet. Via op internationale studenten gerichte uitzendbureaus zoals Undutchtables.nl kunnen ze solliciteren op ‘English only-plekken’. Inmiddels zetten winkelketens als H&M, Zeeman en Hema maar ook supermarkten als Jumbo, Plus, Albert Heijn en Lidl Engelstaligen in. Vanwege de schaarste op de arbeidsmarkt, maar ook omdat er wordt gestreefd naar ‘diversiteit’ en een ‘afspiegeling van de klantenkring’.  

Hoeveel internationale studenten precies een (bij)baan hebben, is onduidelijk. Wel is het volgens het CBS zo dat steeds meer internationale studenten na hun afstuderen hier blijven. Van de afgestudeerde internationale studenten uit het studiejaar 2018/2019 vond zo’n 32 procent daarna een vaste baan in Nederland.  

Nog altijd staat ons land bekend als een walhalla voor arbeidsmigranten. Op dit moment zijn het er zo’n 800.000. Volgens cijfers van onderzoeksinstituut SEO zou hun aantal tussen 2006 en 2021 zijn verviervoudigd. Waarbij bedacht moet worden dat arbeidsmigranten binnen de EU makkelijk van land kunnen wisselen en ze zich lang niet altijd bij een gemeente laten inschrijven.  

Het grootste deel van de arbeidsmigranten is afkomstig uit Oost-Europa en is hier werkzaam via een uitzendbureau. Ze worden voornamelijk ingezet in de land- en tuinbouw, productie, de bouw en distributie en logistiek. Ook deze arbeidsmigranten blijven, net als internationale studenten, vaak niet langer dan drie tot vier jaar, en zien dus vaak niet de noodzaak om onze taal te leren.  

Logisch dus dat veel gesprekken in de bouw en logistiek niet (meer) in het Nederlands worden gevoerd. Ook bezoeken arbeidsmigranten natuurlijk dezelfde kledingwinkels en supermarkten als de Nederlanders, en zijn zij mede de reden dat veel bedrijven uit diversiteitsoverwegingen beslissen om meer nadruk te leggen op de Engelse taal.  

Naast de oude, vertrouwde tomatenplukkers, aspergestekers, bouwvakkers of logistiek medewerkers (voor werkgevers aantrekkelijk, want lekker goedkoop), is de hoogopgeleide kennismigrant in opkomst. Deze groep maakt inmiddels zo’n 10 procent uit van het totaal aantal arbeidsmigranten. De meeste kennismigranten komen uit Azië en zijn werkzaam in de dienstensector, bijvoorbeeld bij technische of financiële adviesbureaus (24 procent), de software-business (23 procent) en in de sector handel, vervoer en horeca (21 procent). Het zijn overwegend mannen die vaak langere tijd in Nederland verblijven en die hun partners en kinderen meenemen.  

Eigen schuld  

Hoewel bij deze kennismigranten iets meer de wens bestaat om de Nederlandse taal te leren, blijft dat in de praktijk vaak een illusie. Volgens cijfers van het Kenniscentrum Arbeidsmigranten komt zeker een derde van alle arbeidsmigranten ‘niet of zelden’ in contact met het Nederlands, zegt slechts één op de vijf ‘vooral Nederlands’ te gebruiken en is het Engels de dominante taal op het werk. Vaak is het de enige taal die iedereen kan spreken wanneer je bijvoorbeeld zowel Nederlandse, Turkse, Indiase als Chinese collega’s hebt.  

In veel opzichten zijn Nederlanders zelf debet aan de geleidelijke teloorgang van hun taal. Bij de buitenlandse passant staan wij nog altijd te boek als een tolerant, leer- en nieuwsgierig volk. Ook onze handelsgeest – al in de achttiende eeuw ergerde Montesquieu zich tijdens zijn korte bezoek in Nederland aan onze hebzucht en ons winstbejag – en onze hang naar egalitaire gezagsverhoudingen zijn bevorderlijk voor de opmars van de Engelse taal.  

Duits biertje  

Nederlanders over de grens zullen altijd eerst pogen de taal van het land van bestemming te spreken. Maar een Duitser die Twente bezoekt – ik spreek nu even uit ervaring – bestelt daar in zijn eigen taal een biertje, wetende dat Tukkers wel Duits spreken.  

Het lijkt in onze volksaard te zitten om vreemde talen te willen verwelkomen en beheersen. Je zou bijna gaan denken dat de Nederlandse taal ons eerst helemaal vreemd moet worden voor we er weer van gaan houden.  

Calvin Schukkink is masterstudent staats- en bestuursrecht aan de universiteit Utrecht. Hij komt uit Enschede en verdiept zich in politiek en filosofie.  

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!