Er is in Den Haag een barmhartige Samaritaan op hol geslagen
In De Telegraaf stond onlangs een boeiend artikel over de levendige handel in afgedankte kerkgebouwen. Daarvan komen er steeds meer. Zestig jaar geleden telde Nederland ongeveer 7000 kerken, nu zijn dat er nog zo’n 5000. De verwachting is dat de komende tien jaar 2000 tot 3000 kerken zullen worden gesloopt of – vaker nog – herbestemd, bijvoorbeeld door ze te vertimmeren tot woning, klimhal, dorpshuis, bibliotheek of moskee.
Gemiddeld wordt voor een kerk 630.000 euro betaald, meldde De Telegraaf op gezag van SpitsVastgoed, een bedrijf dat is gespecialiseerd in verkoop en beheer van maatschappelijke gebouwen. Factoren als corona – veel gelovigen keerden na afloop van de pandemie niet terug – en de energiecrisis – waardoor steeds meer kerken in de financiële problemen komen – hebben een versnellend effect op het sluiten van gebouwen, legde architectuurhistoricus Herman Wesselink uit. ‘Het is een samenloop van omstandigheden die we jaren geleden nog niet konden voorzien.’
De in de jaren zestig ingezette teloorgang van het christendom lijkt in Nederland niet te stuiten. De neergang is ook zichtbaar bij Tweede Kamerkiezingen. Nog in 1963 haalden de christelijke partijen samen tachtig zetels; sinds de verkiezingen van 22 november 2023 zijn dat er welgeteld elf. Des te opvallender is dat in het publieke debat nog altijd veel woorden met een bijbelse klank worden gebruikt, zeker niet exclusief door politici en opiniemakers van christelijke huize.
Collega van God
Een bekend voorbeeld is de term ‘rentmeesterschap’, die met name vaak voorbijkomt in debatten over milieu- en klimaatbeleid. Het zou gaan om een aan de mens gegeven ‘goddelijke opdracht’.
Maar anders dan dikwijls wordt verondersteld, is rentmeesterschap in de Bijbel helemaal geen populair woord. In het Oude Testament komen we het bijvoorbeeld nergens tegen. In het Nieuwe Testament duiken wel een paar keer rentmeesters op, maar nergens in verband met (zorg voor) de natuur, het milieu of het klimaat. Een rentmeester in de Bijbel is doorgaans iemand die over het geld gaat.
Het is niet zo moeilijk om te bedenken waarom veel moderne gelovigen het een aantrekkelijke gedachte vinden om het rentmeesterschap zo ver mogelijk op te rekken. Jezelf rentmeester wanen over de natuur, het milieu en het klimaat suggereert dat je een soort collega van God bent. Dat geeft een veel prettiger gevoel dan de orthodoxe voorstelling met de gelovige als onderdaan, die dan ook nog eens – conform de Heidelbergse Catechismus – ‘ganselijk onbekwaam is tot enig goed’ en ‘geneigd tot alle kwaad’.
Een ander, minstens zo populair woord met een bijbelse klank is ‘barmhartigheid’. Het wordt – vooral door de ChristenUnie – veel gebruikt in discussies over de opvang van vluchtelingen, waarbij dan vaak wordt gedaan alsof aan barmhartigheid nooit een einde mag komen.
Maar is dat wel zo’n bijbelse gedachte? We kennen het begrip barmhartigheid vooral van Jezus’ gelijkenis over de barmhartige Samaritaan, opgetekend in het Lucas-evangelie. In de gelijkenis is sprake van een beroofde en mishandelde reiziger die door een passant uit Samaria naar een herberg wordt gebracht ter verzorging. De herbergier ontvangt daar een vergoeding voor, maar daarna houdt de bemoeienis van de barmhartige Samaritaan op. Nergens lezen we over adoptie of een levenslange onderhoudsplicht. Waarom zou barmhartigheid jegens migranten dan wél een openeinderegeling moeten zijn?
Twee werelden
Nog een fameuze riedel met een bijbelse geur: het idee dat we criminelen ‘moeten vergeven’, zeker als ze eenmaal hun straf hebben uitgezeten.
Dat is in de eerste plaats een merkwaardige redenering omdat straf en vergeving begrippen zijn uit twee verschillende werelden. Kort en goed: burgers straffen niet en rechters vergeven niet.
Ook hoort zowel bij straffen als bij vergeven een procedure. De strafrechtelijke gang van zaken is alom bekend: vooronderzoek, dagvaarding, zitting, uitspraak en (eventueel) hoger beroep. Maar ook bij vergeving is er een methodiek.
Vergeven in het wilde weg
Het begint bij de dader. Die vraagt, als hij daartoe de behoefte voelt, om vergeving. Niet zomaar in het wilde weg, maar gericht, aan zijn slachtoffer.
Het slachtoffer verleent vervolgens vergeving, als hij daartoe de behoefte voelt. Niet zomaar in het wilde weg, maar gericht, aan de dader.
Het is – uiteraard – niet verboden om voor een alternatieve aanpak te kiezen, maar dan draait de zaak al gauw uit op een ritueel waarbij de vergevende partij zijn edele gemoed in de etalage zet, in het ergste geval ook nog eens door – lekker makkelijk – vergiffenis te schenken aan mensen die hem of haar niets hebben misdaan.
Zou het misschien zo zijn dat de herbestemming van kerkgebouwen als vanzelf gepaard gaat met de herinterpretatie van bijbelse begrippen? Je zou willen dat er ergens een theoloog was die de kwestie eens ging uitzoeken.
Roelof Bouwman is columnist en adjunct-hoofdredacteur van Wynia’s Week. Hij schrijft over politiek, geschiedenis en media.
Wynia’s Week is jarig! Bent u al donateur? Doneren kan op verschillende manieren. Hartelijk dank!