Emancipatie en polarisatie in bruin, paars en oranje: geen tijdvak zo fotogeniek als de 70’s
Het Nationaal Archief in Den Haag bewaart niet alleen documenten, maar ook miljoenen foto’s en negatieven, afkomstig van fotopersbureaus als Anefo, ANP, Hollandse Hoogte en Spaarnestad. Archivaris Paul Brood maakte samen met historici René Kok en Erik Somers gebruik van deze collecties om het verhaal van de veelbewogen jaren zeventig te vertellen. Het Grote Jaren 70 boek is geschiedschrijving van nu, gebaseerd op fotojournalistiek van toen. Een aantrekkelijke combinatie.
Het optimisme overheerste nog in begin van het uitbundige decennium, waarin de toon werd gezet door oorlogskinderen en babyboomers. De twintigers en dertigers zetten zich af tegen het in hun ogen kleinburgerlijke conformisme van de ouderen.
Na de naoorlogse jaren van tucht en ascese werd Nederland in de jaren zestig in snel tempo welvarend, consumptief en losser van zeden en tradities. De swinging sixties werden als het ware gepolitiseerd in het tijdvak dat volgde.
Actievoeren met de wind in de rug
Voor 1970 was echtscheiding aan strenge regels gebonden, was abortus verboden, evenals het verstrekken van voorbehoedsmiddelen aan minderjarigen. Seks tussen meerderjarigen en partners van hetzelfde geslacht onder de 21 was strafbaar, net als het gebruik van cannabis. Vrouwen kregen voor hetzelfde werk minder loon dan mannen.
Die bevoogding en ongelijke behandeling zouden inzet worden van strijd tussen actievoerders met de wind in de rug en aan zichzelf twijfelende autoriteiten op de terugtocht.
Zo zien we actievoerende Dolle Mina’s voorbehoedsmiddelen uitdelen aan leerlingen van de modeacademie en de secretaresseopleiding. De krant sprak van de ‘condoomina-actie’. De actie had succes; het verbod op anticonceptie voor minderjarigen werd opgeheven.
Fotogeniek waren ze wel, de jaren van emancipatie en polarisatie, van acties en stakingen. De sociale spanningen namen als gevolg van fabriekssluitingen en oplopende werkloosheid vanaf 1973 snel toe. Het ludieke optimisme maakte plaats voor doemdenken en extremisme. De beelden van de Slag om de Nieuwmarkt – de verkrotte Amsterdamse buurt die in 1975 deels moest wijken voor de aanleg van de metro – maken nog eens duidelijk dat wat nu ondermijning van de rechtsstaat wordt genoemd, niks voorstelt vergeleken met het linkse geweld van toen.
Een halve eeuw geleden begonnen demografische ontwikkelingen die nog steeds de maatschappelijke agenda bepalen. Rond 1970 had Nederland ruim 12 miljoen inwoners. Driekwart van de Nederlanders vond toen al dat er sprake was van ‘overbevolking’. Ondanks het snel dalende aantal kinderen per gezin als gevolg van anticonceptiva als de pil, steeg de bevolking gestaag door.
De samenstellers van Het Grote Jaren 70 boek besteden veel aandacht aan het nieuwe verschijnsel van de ‘aanzwellende migratiegolven’. Na de opheffing van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger in 1950 vertrokken veel KNIL-militairen, onder wie 4000 Molukkers met hun gezinnen, naar Nederland. De geforceerde onafhankelijkheid van Suriname in 1975 leidde tot massale immigratie van ‘rijksgenoten’.
Vanaf de jaren zestig werden tienduizenden gastarbeiders uit onder andere Spanje, Italië, Marokko en Turkije geworven. Tegen de verwachting in gingen ze niet terug, maar lieten ze in de jaren zeventig hun gezinnen overkomen. ‘Begeleiding en inburgering schoten tekort’, concluderen de auteurs.
Op de vuist met gastarbeiders
Bert Verhoeff fotografeerde de hevige rellen tussen jonge Rotterdammers en Turkse gastarbeiders in de Afrikaanderwijk in de zomer van 1972. ‘Aanleiding is de hoge concentratie van woningen en pensions van Turken in de sterk vervallen buurt (…) Ingezonden brieven in de krant verraden de werkelijke stemming onder de Rotterdammers. Het bedrijfsleven heeft geprofiteerd van de goedkope arbeidskrachten en de overheid zorgt voor getto’s in de armere buurten.’
De babyboomgeneratie, inmiddels toe aan het stichten van gezinnen, keerde de stad de rug toe. Inwoners van de vier grote steden trokken naar Purmerend, Spijkenisse, Zoetermeer en Nieuwegein. Maar ook de rest van het land was in de ban van wat de samenstellers van Het grote jaren zeventig boek een ware ‘bouwdrift’ noemen. Die telde verschillende fasen. Het begon met rijtjes eengezinswoningen en lage flatgebouwen. Vervolgens kwamen de hoge galerijflats met groenvoorzieningen en speelmogelijkheden.
Stedenbouwkundigen zagen de Bijlmermeer (met 18.000 woningen) als de ideale stad van de toekomst. Het was meer een ‘wildernis van zand, bagger en beton’. Tot de komst van de metro in 1977 was de Bijlmer een ‘onbereikbaar paradijs’. Om een boodschap te doen was je al gauw een half uur onderweg. ‘Overdag is het hier net zo doods als een kerkhof’, vertelt een bewoonster. Jonge Amsterdamse gezinnen gaven de voorkeur aan nieuwbouw in de omringende gemeenten. De leegstaande flats worden gevuld met migranten, vooral uit Suriname.
Humane woonerven
Architecten als Aldo van Eyck, Piet Blom, Herman Herzberger, Theo Bosch en Jan Verhoeven trokken uit het Bijlmerdrama de les dat de stedenbouw ‘humaner’ moest worden, dat wil zeggen: kleinschalig. Het woonerf deed zijn intrede als tegemoetkoming aan ‘het welbevinden’ van de bewoners. Die leefden zich vooral uit in het interieur van hun nieuwe doorzonwoning. Bruin, paars en oranje waren de kleuren van de jaren zeventig, schrootjes en plavuizen de stoffering.
René Kok, Erik Somers en Paul Brood: Het Grote Jaren 70 boek, WBOOKS i.s.m. Nationaal Archief, 336 pagina’s, € 34,95.
Hans Wansink is historicus en journalist en publiceert over boeken in Wynia’s Week. Hij was redacteur van NRC Handelsblad, Intermediar en de Volkskrant.
Wynia’s Week verschijnt nu drie keer per week! De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!