Elizabeth II: haar nuchterheid was een persoonlijke morele prestatie van groot formaat
Een van de aangrijpendste foto’s van de hele Covid-epidemie was die van koningin Elizabeth II op de begrafenis van prins Philip, die 70 jaar lang haar man was geweest. Gekleed in zwart, zoals te verwachten, zit ze helemaal alleen met een mondkapje, op een kerkbank in de kapel, in volkomen sociaal isolement.
Hoewel ze de hoogste persoon van het land was, en langer dan enig ander in de geschiedenis van het land staatshoofd was, gehoorzaamde ze zonder enige drukte te maken de regels die golden voor elke burger. Je zou kunnen zeggen dat ze ze gehoorzaamde omdat ze de hoogste persoon van het land was, want ze dacht dat het haar plicht was om dat te doen, zelfs toen ze uiterst verdrietig was, en om een voorbeeld te stellen. En deze plicht bestond ongeacht wat de rechtvaardiging voor die regels was of wat zij daar zelf van vond.
Stel dit tegenover het gedrag van onze gekozen vertegenwoordigers en sommige hoge ambtenaren, en zelfs van de professor die als eerste verklaarde dat de regels noodzakelijk waren. Zij gedroegen zich alsof de regels die ze zelf hadden gemaakt niet golden voor hen, maar alleen voor de ‘boeren’, dat wil zeggen voor iedereen die niet tot hun kringen behoorde. Nergens kwam het contrast tussen de geest van noblesse oblige en een soort egoïstisch snobistisch hedonisme duidelijker tot uitdrukking.
Monteur
Als prinses Elizabeth leerde de koningin al vroeg in haar leven de noodzaak haar plicht te doen, want het was oorlog (en ze deed haar eerste radio-optreden tijdens de oorlog). Haar vader, de koning, weigerde zijn kinderen voor hun veiligheid naar de andere kant van de Atlantische Oceaan te laten gaan, en hij en zijn vrouw bleven in Londen ondanks het feit dat hun paleis verschillende keren werd gebombardeerd. Natuurlijk was de jonge prinses sterk bevoorrecht, maar ze leefde op het gewone rantsoen van het volk en stond erop zich vanaf haar 16de bij de strijdkrachten te voegen; tegen het einde van de oorlog was ze opgeleid en gekwalificeerd als monteur.
Zo werd haar leven begrensd door twee dwingende plichten: de eerste om het leven en de gevaren van de oorlog te delen en de tweede om afstand te doen van een echt afscheid van degene die 70 jaar lang haar echtgenoot was geweest. Als we nu kijken naar onze politieke klasse, zien we dit dan daarin terug?
Wezenlijke bescheidenheid
In 1947 legde ze een eed af om haar leven te wijden aan dienstbaarheid en vijfenzeventig jaar later, twee dagen voor haar overlijden op de leeftijd van 96, deed ze nog steeds haar plicht. Niemand kan zeggen dat ze haar eed niet heeft gehouden. Sommigen zeggen misschien dat ze leefde in de grootste luxe en omringd werd door lakeien, maar geluk is minstens zo’n strenge karaktertest als pech. Als ze heel anders was geworden dan ze geworden is – bijvoorbeeld een humeurige narcist – zouden dezelfde oorzaken van haar karakter zijn genoemd als die nu worden genoemd om haar deugden te verklaren.
In feite is het opmerkelijk dat ze, gezien de omstandigheden waarin ze leefde en de onderdanigheid waarmee ze behandeld werd, een wezenlijke bescheidenheid wist te behouden. Nooit gaf ze in die 70 jaar enige blijk van irritatie in het openbaar, hoewel veel van wat ze moest doen haar verveelde of tegenstond.
Sommige politieke figuren zal ze zeker misselijkmakender hebben gevonden dan andere, maar het hoorde bij haar plicht om geen vriendjespolitiek te bedrijven en niet te laten merken wat ze er eigenlijk van vond. De meesten van ons zouden dat waarschijnlijk nog geen dag kunnen volhouden laat staan meer dan een halve eeuw. Daarvoor is een ijzeren, zelfs een nogal angstaanjagend plichtsgevoel nodig.
De bevrijding van plichtsbesef
Maar ze was natuurlijk van een heel andere generatie dan die van ons, zelfs van degenen die nu zelf bijna bejaard zijn. Een van de dingen waar de bevrijding van de jaren zestig ons van heeft bevrijd, is plichtsbesef. Ongetwijfeld zit daar een goede kant aan: het zal nooit weer mogelijk zijn om in Europa een hele generatie uit naam van de plicht de dood in te sturen. Ik kan dit alleen maar als winst beschouwen.
Anderzijds heeft de bevrijding van plichtsbesef ook een gevoel van eigenbelang in ons bevrijd, en massaal eigenbelang is geen recept voor een plezierige samenleving of een prettig volk, of een volk dat in staat is om een serieuze bedreiging af te weren. Plichtsbesef is op z’n best lachwekkend, stompzinnig of onbegrijpelijk geworden en op z’n slechtst regelrecht gevaarlijk of reactionair.
Een afgezant uit een andere tijd
Maar we hoeven niet te overdrijven: een kwaliteit als plichtsbetrachting is niet plotseling of bij iedereen verdwenen. Zo raakte ik onlangs in Frankrijk onder de indruk van de kordate plichtsbetrachting van brandweerlieden die waren opgeroepen om een bosbrand te blussen (natuurlijk aangestoken door een brandstichter) met enig risico voor hun eigen leven. Het is eerder in de bovenste lagen van de samenleving dat plichtsbesef meer als een ondeugd dan als een deugd wordt beschouwd.
Koningin Elizabeth was zo bezien voor ons een afgezant uit een heel andere tijd, bijna een vreemdeling die in ons midden was terechtgekomen en wier manieren voor ons even vreemd waren als die van een immigrant. Maar ook als ze beangstigend plichtsgetrouw klonk was ze niet een miserabele puritein die met afkeuring neerkeek op alle plezier. Integendeel, ze had een goed gevoel voor humor waaruit ook een wezenlijke bescheidenheid bleek.
Selfie-cultuur
Zo werd ze eens voorgesteld aan een vrouw van wie de mobiele telefoon in haar handtas afging. ‘Oh, neem toch alsjeblieft op’, zei de koningin. ‘Je weet maar nooit, het kan een belangrijk iemand zijn.’
Een andere keer liep ze buiten Balmoral met een jachtopziener. Ze werd benaderd door een Amerikaans stel; het waren toeristen. ‘Heeft u de koningin gezien?’, vroeg een van hen. ‘Nee’, antwoordde ze, ‘maar hij wel’, waarbij ze wees naar de jachtopziener.
Ze deed iets wat in onze selfie-cultuur extreem moeilijk is: wat we doen serieus nemen zonder onszelf serieus te nemen. Als je nagaat hoe gemakkelijk het voor haar was geweest om ondraaglijk gewichtig te worden, was haar nuchterheid een persoonlijke morele prestatie van groot formaat.
Vertaling: Chris Rutenfrans
De Britse schrijver Theodore Dalrymple publiceert regelmatig in Wynia’s Week.
Steunt u de onafhankelijke berichtgeving van Wynia’s Week? Graag! Doneren kan HIER. Hartelijk dank!