Eén jaar Joe Biden
Joe Biden is bijna één jaar president en heeft twee grote wetten door het Amerikaanse Congres gekregen: een coronaherstelplan van $1,9 biljoen (ongeveer twee keer het bruto binnenlands product van Nederland) en een infrastructuurwet van $1,2 biljoen.
Een goed moment om de tussenbalans op te maken, en Bidens beleid te vergelijken met dat van zijn Republikeinse voorganger, Donald Trump. Ik wil vooral weten hoe (verschillend) zij corona, regelgeving, handel, infrastructuur en immigratie hebben aangepakt.
Corona
Trump nam de pandemie niet serieus. Zelfs nadat hij zelf ziek was geworden, vertelde hij Amerikanen dat ze nergens bang voor hoefden te zijn. Onder zijn bewind overleden zo’n 400.000 mensen aan het virus. Het aantal doden is onder Biden opgelopen tot 770.000. Daarmee is Amerika, met 4 procent van de wereldbevolking, goed voor 15 procent van alle (bekende) sterfgevallen.
Trump verzette zich tegen een reddingspakket voor de Amerikaanse economie, maar ging onder druk van zijn eigen partij uiteindelijk akkoord met $2,2 biljoen aan maatregelen, waaronder:
- 669 miljard aan loonsteun.
- 500 miljard aan goedkope leningen voor bedrijven.
- 340 miljard aan steun voor lagere overheden, om te voorkomen dat zij op bijvoorbeeld het onderwijs of de politie moesten bezuinigen.
- 300 miljard om alle Amerikanen een eenmalige cheque van $1.200 te sturen. (Met Trumps naam er op.)
- 260 miljard om de werkloosheidsuitkering te verlengen, die in de meeste staten na 26 weken afloopt.
Biden en de Democraten gooiden daar nog eens $1,9 biljoen overheen:
- 350 miljard extra voor lagere overheden.
- 170 miljard voor scholen, om bijvoorbeeld ventilatie te installeren en kleinere klassen te vormen.
- 150 miljard voor de gezondheidszorg.
- 86 miljard om pensioenfondsen overeind te houden.
- 50 miljard steun aan kleine bedrijven.
- 50 miljard aan investeringen in luchthavens en spoorwegen.
- 20 miljard steun aan huurders en 10 miljard voor huizenbezitters die hun hypotheek niet meer konden betalen.
- Nog een verlenging van de werkloosheidsuitkering.
- Subsidie voor werkgevers om werknemers betaald verlof te geven. Zo’n 100 miljoen Amerikanen kwamen hiervoor in aanmerking.
- Cheques van $1.400 voor alle Amerikanen met een inkomen van minder dan $75.000.
- Verhoging van de arbeidskorting.
- Verhoging van de kinderbijslag naar $3.000 tot $3.600 per kind, afhankelijk van de leeftijd en het inkomen van de ouders.
Niet al het geld is uitgegeven. Sommige bedrijven weigerden staatssteun. Lokale overheden bleken minder hulp nodig te hebben dan werd gevreesd.
Regelgeving
Het herstelprogramma is misschien wel te succesvol geweest. De werkloosheid schoot begin 2020 omhoog, maar is inmiddels terug op het peil van 2017: 4,6 procent. Weinig Amerikanen zijn er op achteruit gegaan. Sterker, ze kregen tot tweemaal toe gratis geld van de overheid, maar konden nauwelijks uit eten of op reis. Daardoor is het besteedbaar inkomen van de gemiddelde Amerikaan gestegen. De afgelopen maanden zijn ze dat geld gaan uitgeven, wat heeft geleid tot tekorten (ook omdat producenten niet hadden verwacht dat de vraag zo snel zou aantrekken) en inflatie.
Aan de inflatie, nu 6,2 procent, kan Biden weinig doen. Monetair beleid is in handen van de onafhankelijke centrale bank.
Aan de tekorten kan hij wel iets doen. Biden zou het mes kunnen zetten in de wet- en regelgeving die over de hele productieketen de kosten opjaagt.
Amerikaanse havens gaan ’s nachts dicht
Zo mogen alleen Amerikaanse schepen goederen vervoeren tussen Amerikaanse havens. Een Nederlands schip dat van New York naar China vaart, mag dus niet in Los Angeles een tussenstop maken om een aantal containers af te zetten. Havens in Azië en Europa draaien 24 uur per dag. De meeste Amerikaanse havens gaan ’s nachts doodleuk dicht. De douane is ook nog eens het hele weekend gesloten. In Californië mogen niet meer dan twee lege containers op elkaar worden gestapeld, want dat bederft het uitzicht. Havenarbeid wordt goed betaald: aan de Westkust gemiddeld $170.000 per jaar. Van automatisering is nauwelijks sprake. De geautomatiseerde terminals van Rotterdam zijn twee keer zo efficiënt als de verouderde havens van Amerika. Maar automatisering betekent mogelijk baanverlies, dus verzetten de vakbonden zich ertegen.
De vakbonden steunen de Democraten, dus de kans dat Biden gaat dereguleren lijkt me klein. Het verbod op buitenlandse schepen in de Amerikaanse binnenvaart wil hij niet afschaffen, maar aanscherpen: door uitzonderingen die onder zijn voorgangers zijn verleend in te trekken en overtreders zwaarder te straffen.
Toegegeven, Trump kwam mooie beloften om regels af te schaffen ook niet na. Hij voerde juist een protectionistisch handelsbeleid.
Handel
Biden kritiseerde Trump stevig en terecht om zijn handelsbeleid, dat vooral Europa – Amerika’s belangrijkste handelspartner en bondgenoot – hard raakte. Hij stelt het beleid echter nauwelijks bij.
Trump voerde in 2018 een importheffing van 10 procent op aluminium en van 25 procent op staal in. Europa reageerde door importtarieven te heffen op bourbon en Harley-Davidson-motoren. Niet toevallig wordt bourbon in Kentucky gemaakt, de thuisstaat van de Republikeinse leider in de Senaat, en zetelt Harley-Davidson in Wisconsin, de thuisstaat van de toenmalige Republikeinse voorzitter van het Huis van Afgevaardigden.
Door de handelsbelemmeringen werden banen behouden in vooral de staalindustrie, maar gingen er banen verloren in sectoren die afhankelijk zijn van staal, zoals de auto-industrie en de bouw. Daar werken tachtig keer zoveel Amerikanen. Staal werd duurder, dus werden nieuwe auto’s duurder, dus kochten Amerikanen minder nieuwe auto’s, dus hadden General Motors en Ford minder werknemers nodig.
Biden heeft tarieven niet afgeschaft
Het is vaak genoeg bewezen dat staatssteun bedrijven niet meer, maar minder concurrerend maakt. Dat geldt ook voor staal. Zonder concurrentie uit Azië en Europa hebben Amerikaanse staalbedrijven weinig aanleiding om bijvoorbeeld te automatiseren, wat de kosten zou kunnen drukken.
Eind oktober kwamen de Amerikaanse regering en de Europese Commissie tot afspraken om de handelsoorlog te beëindigen, maar – wat de NOS u ook wil doen geloven – Biden heeft de tarieven niet afgeschaft. Hij laat Europa toe beperkte hoeveelheden aluminium en staal te verkopen. Volgend jaar zou dat om 3,3 miljoen ton staal gaan. Alles daarboven zal nog steeds volgens de tarieven van Trump worden belast.
Het jaar voor Trump zijn tarieven invoerde, exporteerden Europese landen zo’n 5 miljoen ton staal naar Amerika.
Europa draait importtarieven wel terug
Er komt niet één quotum voor aluminium en één quotum voor staal. Biden voert 70 afzonderlijke tarieven in voor verschillende soorten aluminium, staal en verschillende Europese landen. De heffingsvrije aantallen worden jaarlijks bijgesteld op basis van de Amerikaanse vraag: voor iedere 6 procent groei in de vraag naar metaal worden de quota met 3 procent opgerekt. Mettertijd zal Europa dus steeds minder heffingsvrij kunnen exporteren.
Het is een nodeloos ingewikkeld systeem waar vooral bedrijven met politieke connecties van zullen profiteren, iets waar Trump ook een handje van had. Hij zonderde tientallen ondernemers van de importtarieven uit. Niet toevallig vaak ondernemers die geld hadden gegeven aan zijn Republikeinse partij.
Europa schiet zichzelf gelukkig niet verder in de voet en draait de importtarieven op bourbon en Harley-Davidsons helemaal terug.
Infrastructuur
De hoge staalprijs verklaart deels het achterstallige onderhoud van Amerikaanse bruggen en spoorwegen. Net als de consument die de aanschaf van een nieuwe SUV of pickup-truck uitstelt, vertragen overheden investeringen in infrastructuur. Dus komt Biden ook daarvoor met extra geld.
Europese landen geven jaarlijks zo rond de 5 procent van hun geld uit aan infrastructuur. In Amerika is dat 2,3 procent. Dan is het niet verwonderlijk dat wegen er in delen van het land belabberd bij liggen en hogesnelheidstreinen in Amerika moeizaam van de grond komen.
Trump beloofde vier jaar lang in infrastructuur te investeren, maar kreeg het niet voor elkaar. Biden wel. Hij heeft het Congres ervan overtuigd de komende vijf jaar $550 miljard extra te besteden, bovenop de $650 miljard die het al van plan was uit te geven. De Democraten spreken daarom over $1,2 biljoen, maar eigenlijk kan Biden daarvan maar de helft op zijn conto schrijven.
Waar gaat het geld naartoe?
Dat is nog altijd een hoop geld, vergelijkbaar met het bruto binnenlands product van België. Waar gaat het naartoe?
- 110 miljard is voor bruggen en wegen. Van de 617.000 bruggen in Amerika moeten er 45.000 (7,5 procent) worden gerepareerd. Zo’n 20 procent van de wegen is in slechte staat. Automobilisten zijn daardoor jaarlijks naar schatting $130 miljard kwijt aan hogere brandstofkosten en reparaties. Deze investering betaalt zichzelf dus terug.
- 66 miljard gaan naar de spoorwegen. Dat geld zal vooral worden ingezet om het spoor in en tussen de steden van Noordoost-Amerika op te knappen, bijvoorbeeld door bochten te verruimen en kruisingen te vervangen met tunnels of viaducten, zodat treinen sneller kunnen rijden. Ook moet er een nieuwe spoortunnel komen tussen New Jersey en New York.
- 65 miljard om kleine steden en het platteland op breedband internet aan te sluiten. 65 procent van de Amerikaanse gemeenten heeft nog geen breedband.
- 65 miljard om het stroomnet te moderniseren. De overstap van fossiel naar duurzaam zet meer druk op het net. Ook zijn bovengrondse elektriciteitskabels kwetsbaar voor slecht weer. Zo kwamen in februari 4,5 miljoen Texanen dagenlang zonder stroom te zitten tijdens een sneeuwstorm.
- 55 miljard voor waterleidingen en riolering. 15 miljard daarvan wordt ingezet om loden leidingen te vervangen. Dat is niet genoeg. Tussen de 15 en 22 miljoen Amerikanen) drinken nog uit loden leidingen. Deskundigen schatten dat er $60 miljard nodig is om alle loden leidingen te vervangen.
- 39 miljard voor overig openbaar vervoer, bijvoorbeeld om elektrische bussen aan te schaffen.
- 25 miljard voor lucht- en $17 miljard voor zeehavens.
- 17 miljard om laadpalen voor elektrische auto’s te installeren.
De vraag is of het geld allemaal goed besteed gaat worden. In het geval van de spoorwegen heeft de federale overheid een dikke vinger in de pap: Amtrak is staatsbedrijf. Maar het onderhoud van wegen en riolering valt onder de verantwoordelijkheid van lagere overheden.
In dat geval maakt de federale overheid geld over naar de staten, die op hun beurt moeten kiezen in welke steden en plattelandsgemeenten ze het geld willen investeren. We krijgen de komende jaren ongetwijfeld verhalen te lezen van lokale politici die miljoenen in prestigeprojecten hebben gestoken. Verstandige investeringen komen minder vaak in het nieuws.
Immigratie
Immigratie was het thema van Trump. Hij bouwde 700 kilometer muur aan de grens met Mexico, beperkte de aantallen arbeidsmigranten en asielzoekers, scheidde immigrantenkinderen van hun ouders, scherpte de naturalisatie-eisen aan en weigerde visas te verlenen aan reizigers uit dertien landen in Afrika en het Midden-Oosten. Het aantal vluchtelingen dat onder Trumps beleid werd opgevangen, was in veertig jaar niet zo laag.
Biden heeft de zogenoemde Moslimban ingetrokken, de bouw van de grensmuur stopgezet en rechters meer bevoegdheid gegeven om asiel te verlenen. Ook worden kinderen niet langer van hun ouders gescheiden. Van 300 kinderen heeft Amerika de ouders nog steeds niet gevonden.
Een record aantal minderjarigen probeert dit jaar Amerika binnen te komen. Het precieze aantal is lastig te meten. De autoriteiten weten hoeveel asielzoekers ze binnenlaten en hoeveel asielzoekers ze wegsturen, maar in die laatste categorie worden mensen meerdere keren geteld: iedere keer wanneer ze de grens proberen over te steken. Grenswachters telden deze zomer 19.000 kinderen aan de grens zonder ouders.
Werkloosheid en drugsgeweld
Republikeinen spreken over een ‘crisis’. Dat is voorbarig. In 2014 werden 60.000 minderjarige immigranten aangehouden. In 2019 kwamen er, ondanks het hardvochtige beleid van Trump, een miljoen immigranten aan de zuidgrens aan. Zelfs linkse critici moeten echter toegeven dat het humanere beleid van Biden dit jaar wel tot een toename heeft geleid.
Andere factoren zijn corona, dat in Midden-Amerika tot hoge werkloosheid heeft geleid, en het aanhoudende drugsgeweld in de regio. Dat brengt al jarenlang mensenmassa’s op de been. Trump deed daar weinig aan, maar Amerika kan er weinig aan doen. Biden heeft een plan, maar het is vooral een opsomming van doelstellingen. Zolang landen als El Salvador, Guatemala en Honduras slecht worden bestuurd, en zolang Noord-Amerikanen op grote schaal drugs blijven kopen uit Zuid-Amerika, blijven de vluchtelingen komen.
De tragiek van het Amerikaanse immigratiedebat is dat er onder het volk een consensus heerst. 77 procent zegt dat immigratie Amerika sterker en niet zwakker maakt. Maar een meerderheid vindt het ook belangrijk dat de grens wordt bewaakt. Een compromis ligt voor de hand: verhoog het aantal arbeidsmigranten, buitenlandse studenten en vluchtelingen, en bewaak de grens. Het eerste is voor rechts echter onbespreekbaar. Het laatste is volgens links ‘racistisch’. Dus moddert Biden door.