Een Haagse doorstart van de statusgevoelige betweter Ahmed Aboutaleb kon weleens lastig worden

Je kunt veel over Dick Schoofs rol als premier zeggen, maar niet dat hij een ruimte of een luisterend publiek in vuur en vlam kan zetten. Geheel onbedoeld waarschijnlijk is hij een nóg perfectere uitvoering van Ruttes adagium (‘voor visie moet je naar de oogarts’) dan Rutte zelf. Er zijn talloze biografische en politiek-technische redenen aan te voeren waarom Schoof zijn voorganger in visieloosheid overtreft, en om dit kabinet te laten voortbestaan misschien zelfs móet overtreffen, maar onderaan de streep is het voor iedereen duidelijk dat Schoof, zelfs al zou hij politiek veel vastere grond onder zijn voeten hebben, elke aanleg voor leiderschap ontbeert. Hetgeen in een Trumpiaans ‘Umfeld’ (om maar eens een vreselijke marketingterm te gebruiken) des te schrijnender aan het licht komt.
Wie in Nederland naar krachtig en bewezen leiderschap zoekt en de verleiding kan weerstaan daarvoor te gaan shoppen in het bedrijfsleven, komt algauw uit bij de voormalige burgemeester van Rotterdam, Ahmed Aboutaleb. De man die na turbulente beginjaren in het slotgedeelte van zijn burgemeesterschap met een haast vorstelijk aura langs conferenties, congressen, symposia en businessmeetings over de hele wereld reisde, niet zelden aangekondigd met de hem in 2021 toegekende titel ‘beste burgemeester van de wereld’. En die in de persoon van AD-journalist Peter Groenendijk een gedreven biograaf kreeg, resulterend in het levendige en zeer lezenswaardige boekwerk Je suis Ahmed.
Liever geen kritiek
Helemaal los van de vraag of Aboutaleb zelf nog geïnteresseerd is in een rol als premier van Nederland, en of hij bij GroenLinks/PvdA überhaupt nog een kans maakt daartoe uitgenodigd te worden, kun je met zekerheid stellen dat hij als minister-president een bijzonder lage schaamtefactor zou scoren: bij hem is het lastig je iets voor te stellen in de richting van de Kleinduimpje-entree bij George W. Bush (Balkenende), van een op het gezicht gebeitelde manische grijns (Rutte) of een toonloos gestamel dat eerder afkomstig lijkt van een backbencher dan van de premier (Schoof). Met Aboutaleb in het Torentje zou Nederland – met de nadruk op ‘zóu’ – zomaar een charismatische en internationaal leidende figuur in de internationale politieke arena kunnen lanceren. Maar volgens biograaf Peter Groenendijk, die hem jarenlang op de voet volgde, gaat dat niet gebeuren.
‘Met GroenLinks in de nieuwe fusiepartij acht ik de kans bijzonder klein dat Aboutaleb gevraagd wordt om bij volgende verkiezingen lijsttrekker te worden,’ aldus Groenendijk. ‘Om te beginnen is hij voor de GroenLinks-achterban noch links, noch groen. Ik herinner me bijvoorbeeld dat Aboutaleb bij het verkiezingscongres van 2023, in Ahoy, het zachtste applaus kreeg van alle sprekers. Dat was niet zomaar.’ Voor wie het is vergeten: Aboutaleb scoorde in 2016 in peilingen hoger dan partijgenoten als Diederik Samsom en Lodewijk Asscher (Trouw dichtte de PvdA 15 extra zetels toe als hij de kar zou trekken), maar weigerde destijds met voor zijn doen schimmige redeneringen om mee te doen aan de interne lijsttrekkersverkiezingen. Volgens velen omdat hij eigenlijk gevraagd wilde worden in plaats van zaaltjes door heel Nederland te moeten aandoen.
Dat brengt ons gelijk bij een andere reden waarom we Aboutaleb, volgens Groenendijk, niet terug hoeven te verwachten in het politieke brandpunt: zijn ruim ontwikkelde ego. ‘Premier zijn is zo’n andere job dan het burgemeesterschap! Met een ambtsketting om wijken de burgers als het ware voor je uiteen, maar als regeringsleider in Den Haag wordt je opgejaagd. Ben je de prooi van 250 parlementaire journalisten. Dat is op z’n zachtst gezegd niet een omgeving waarin Aboutaleb gedijt.’
Ironisch: ‘Op het Rotterdamse stadhuis had hij al moeite de kritiek van anderhalve journalist te verdragen.’ Groenendijk verwijst ook fijntjes naar de mislukte transfer van de Amsterdamse burgemeester Job Cohen richting Den Haag. ‘Toen Cohen vanuit de hoofdstad aankwam dacht zowat iedereen: dit wordt de nieuwe premier! Maar Cohen ging rap ten onder aan de hardheid op de Haagse vierkante meters. Die omschakeling was te heftig voor hem. En datzelfde gevaar hangt ook Aboutaleb boven het hoofd.’
Graag gezien bij de VN
Uit Je suis Ahmed rijst het beeld op van een vaardige, populaire, erudiete maar alsmaar eenzamere Aboutaleb, die zijn ambtelijke omgeving steeds verder platwalst met zijn eloquente, maar hoogst vermoeiende betogen. Die betogen worden op den duur zodanig vermoeiend, en gaan zoveel mensen irriteren, dat de benoemingscommissie voor zijn opvolger zichzelf min of meer tot taak stelt niet weer bij zo’n chronische betweter uit te komen. ‘Dat Hugo de Jonge naast het burgemeesterschap heeft gegrepen is vooral daaraan te danken,’ aldus Groenendijk. ‘Niemand in het stadhuis had zin om wéér jaren opgescheept te zitten met iemand die vindt dat hij alles beter weet.’
Gevraagd naar wat Groenendijk zelf als een logische vervolgstap voor de getalenteerde spreker annex docent ziet, zegt hij Aboutaleb, juist vanwege zijn internationale netwerk en talenkennis, eigenlijk allang in een internationale organisatie als de Verenigde Naties of de EU te hebben verwacht. ‘Met name bij de VN was hij een graag geziene gast. Toen Rotterdam door de VN-commissie Mensenrechten onverwachts een draai om de oren kreeg vanwege de te radicale sloop van de Tweebosbuurt, was hij daar zeer ontstemd over. “Ze kennen me daar toch?” schijnt hij in reactie op die kritische rapportage gezegd te hebben, doelend op de Verenigde Naties.’
De statusgevoeligheid van Aboutaleb kwam ook naar voren toen Rotterdam op 27 april 2023 de eer te beurt viel het staatshoofd op Koningsdag te mogen ontvangen. ‘Voor een plaats als Zaltbommel is zoiets natuurlijk een hoogtepunt,’ zegt Groenendijk, ‘maar als je ziet wat Aboutaleb namens Rotterdam allemaal uit de kast heeft laten halen om het Willem-Alexander naar zin te maken, leek het ook voor hem persoonlijk een prestigeslag.’ Onlangs nog mocht Aboutaleb op zijn officiële afscheidsavond een zoveelste onderscheiding in ontvangst nemen. ‘Dat hij die niet door het staatshoofd kreeg opgespeld maar slechts door de nog relatief jonge commissaris van de Koning, Wouter Kolff, moet hem vrijwel zeker een tikje teleurgesteld hebben.’
Bekijk je het politieke landschap vanuit Trumpiaans perspectief en ga je er vanuit dat landen en landen-unies, zoals de EU, de komende jaren ongelofelijk veel baat gaan hebben bij een echt ‘gezicht’ achter de toonbank in plaats van een gezichtsloze functionaris, zoals Schoof, dan zou er voor Aboutaleb nog emplooi te vinden moeten zijn. De geseling die de Amerikaanse vicepresident J.D. Vance onlangs in München over Europese politici uitstortte als zouden zij hun bevolking de rug hebben toegekeerd en in wezen bang zijn voor kiezers, geldt zeker niet voor een leidersfiguur als Aboutaleb.
Groenendijk: ‘Als ik wel eens met hem op stap ging, stond ik steeds weer versteld van zijn populariteit. Iedereen wilde met hem op de foto. Leefde op als ze hem zagen. Ook in zijn nadagen, toen je dacht dat iedereen wel gewend aan hem zou zijn, bleven ze met wonderbaarlijk enthousiasme op hem af komen. Hij zou nog steeds een stembushit kunnen zijn! Vergelijk dat eens met Carola Schouten: daar kijkt niemand bij op of om. Die reist ’s ochtends gewoon per tram richting stadhuis, geheel onopvallend, als passagier tussen de passagiers.’
Fraudezaak
Dat Aboutaleb in een fraudezaak rond niet stopgezette subsidies richting een Marokkaanse kaasfabriek stiekem contact heeft gehad met het Openbaar Ministerie, volgens Groenendijk in die kwestie ‘niet open’ is geweest en in 2017 al met serieuze ruis te maken had omdat zijn zus Latifa bewezen in de kas van een Rotterdamse welzijnsstichting had gegraaid (voor 63.000 euro), zal een toekomst in de felste spotlights zeker niet aannemelijker maken. ‘Die kaasfabriek gaat zeker een staartje krijgen,’ aldus Groenendijk.
En dat hij in de dying seconds van zijn burgemeesterschap, vlak na het dodelijke steekincident onder de Erasmusbrug, het super-onhandige statement maakte dat ‘iedereen wel eens Allahu Akbar roept’, maakt hem ook niet bepaald kansrijker voor een Haagse comeback. Tegelijkertijd doet het niets af aan de generieke analyse dat hij als gevierde bestuurder te ver is opgestegen, te zeer een enigma is geworden, om zijn voor Nederlandse begrippen ‘te Trumpiaanse’ status nog te laten bevlekken door politiek geharrewar in Den Haag.
‘Een internationale functie op het gebied van drugsbestrijding,’ zegt Groenendijk. ‘Daar zou hij geknipt voor zijn. Als hij nog zin heeft, tenminste, en uitgekeken raakt op die prettig betaalde spreekbeurten tijdens businessmeetings.’
Hans van Willigenburg (1963) is journalist, schrijver, dichter en podcastmaker. Zijn laatste boek is de interviewbundel ‘Vrijheidsvuur’.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!