Een goed functionerende overheid is de beste remedie tegen complottheorieën
In mei 2023 verscheen het rapport Polarisatie onder Jongeren, door de ogen van jeugdprofessionals, dat is geschreven door het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het rapport is het uitvloeisel van een eenvoudig onderzoek waarin een handvol gesprekken met professionals is gevoerd, waarin amper literatuur is gebruikt, en dat hooguit als een voorzichtige verkenning mag gelden. Duidelijk wordt wel dat het NJI zich zorgen maakt over de mate waarin de ideeën van jongeren polariseren.
De term polarisatie wordt gedefinieerd als: ‘Polarisatie is toenemend wij-zij-denken. Het is een proces waarbij de tegenstellingen tussen groepen in de samenleving sterker worden, waardoor groepen steeds meer tegenover elkaar komen te staan.’
Polarisatie hoeft geen probleem te zijn
Eerder schreef ik al dat de term een toverwoord is geworden binnen de overheid. Toch is wij-zij-denken niet per definitie problematisch.
Wanneer het gaat over tegenstellingen zoals die tussen slavernij en vrijheid, dan is te hopen dat wanneer ik bepleit dat de afschaffing van de slavernij een belangrijke gebeurtenis was, dat niet als polarisatie wordt gezien. Dat ik daarin geen compromis zou moeten maken omdat ‘de waarheid ergens in het midden’ zou liggen.
Polarisatie hoort juist bij een democratie. Allerlei met elkaar conflicterende politieke standpunten moeten ingenomen kunnen worden.
Jongerenwerkers signaleren tegenwoordig meer verticale polarisatie (tussen overheid en burgers) dan horizontale polarisatie (tussen verschillende groepen burgers), zo blijkt uit het rapport. Betekent dit dat er minder racisme of discriminatie wordt waargenomen door jongerenwerkers dan in eerdere jaren?
Dat lijkt inderdaad het geval te zijn. In Trouw werd geschreven dat jongeren zich daarnaast steeds frequenter afzetten tegen de overheid en in complottheorieën geloven. ‘Wantrouwen ten aanzien van de overheid is volgens jongerenwerkers nu de voornaamste bron van polarisatie onder jongeren.’
Dit wordt gezien als de voedingsbodem van wat de AIVD in een afzonderlijk rapport anti-institutioneel extremisme noemt: ‘In Nederland is een beweging ontstaan van mensen die geloven dat er internationaal en in Nederland een “kwaadaardige elite” aan de macht is, bestaande uit onder andere de overheid, de media en de wetenschap, die “de gewone mens” wil onderdrukken, tot slaaf maken en deels vermoorden. Deze elite zou met een “geheime agenda” naar totale wereldcontrole streven.’
Ideologische oorsprongen van polarisatie
In dit rapport, Anti-institutioneel extremisme in Nederland, legt de AIVD uit dat aanhangers van dit gedachtengoed anti-institutioneel-extremisten worden genoemd ‘omdat deze beweging zich richt tegen (de instituties van) de overheid, media en wetenschap’.
Maar de jongerenwerkers noemen ook andere ideologische oorsprongen van zulke polarisatie: ‘Ook radicaal-rechtse ideeën en complottheorieën zijn in opkomst. Het belang van radicale religieuze ideeën, zoals islamitisch extremisme is juist afgenomen.’
Het probleem zou zitten bij anti-institutioneel extremisme en rechtsextremisme; islamitisch extremisme en linksextremisme dragen hier niet zozeer aan bij.
In Trouw wordt benoemd dat de jongeren die in contact staan met jongerenwerkers ‘vaker dan de gemiddelde jongere met problemen [kampen]. Ze zijn gefrustreerd, wanhopig, en somber over de toekomst’.
Dat is niet zo vreemd, aangezien jongerenwerk zich richt, in de woorden van het NJI zelf, op het begeleiden van jongeren die hulp nodig hebben om volwassen te worden. Dat naar de overheid of andere instituties wordt gewezen als oorzaak voor die problematiek is wellicht niet eens onbegrijpelijk.
In de eerste plaats omdat mensen de oorzaken voor hun problemen soms buiten zichzelf zoeken, en ten tweede omdat de overheid er op sommige terreinen een potje van maakt.
De inlichtingen- en veiligheidsdienst AIVD wijst er op haar website op dat veel kritiek op de overheid terecht is: ‘Doordat het vertrouwen in de overheid en instituties laag is en er vaak veel terechte kritiek is vanuit de samenleving, kan dit een voedingsbodem zijn voor anti-institutioneel-extremisme. (…) Het vergroten van de weerbaarheid vraagt vooral ook om betrouwbaarheid en eerlijk communiceren van instituties.’
Mensen mogen geloven in absurditeiten
Het is in het belang van de jongere dat die niet gelooft in allerlei absurde complottheorieën, zoals het verhaal dat zich onder sommige mensenhuiden een hagedisachtige schuilhoudt. Maar het individuele geloof in zulke fabeltjes is niet strafbaar en ook niet per definitie problematisch.
Wanneer dat op steeds grotere schaal gebeurt, kan het wel problematisch worden, maar nog steeds: mensen mogen geloven in absurditeiten. Een overheid zou ook geen beperkende maatregelen tegen een individu moeten nemen, louter omdat dat beter zou zijn voor die persoon zelf.
Er ligt wel een rol bij de samenleving als geheel om tegennarratieven te bieden, of beter nog, om de oorzaken van het narratief aan te pakken – bijvoorbeeld armoede of corruptieschandalen. Voor de overheid geldt dat het enigszins beperken van complottheorieën – uitbannen is onmogelijk – het beste kan door haar eigen functioneren te verbeteren.
Bart Collard is criminoloog en publiceert regelmatig in Wynia’s Week.
De donateurs maken Wynia’s Week mogelijk. Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!