Een Europese defensie-industrie is alleen mogelijk door de klimaatdoelen van Parijs in de ijskast te zetten

Hoewel een Europese oorlogseconomie onnodig is, zoals ik onlangs betoogde, is er paradoxaal genoeg ook een positieve kant aan de intentie om (geleend) geld te pompen in een eigen Europese defensie-industrie. Om snel een Europese defensie-industrie op te kunnen zetten dient het rigoureuze klimaatbeleid, dat Europa tot de bedelstaf dreigt te veroordelen, te worden afgeschaald.
Wat voor elke industrie geldt, geldt in optima forma voor de defensie-industrie. Hoge energiekosten en zware regeldruk, beide het gevolg van klimaatbeleid, verhinderen behoud, laat staan een snelle groei van de defensie-industrie in Europa. Een keuze zal derhalve moeten worden gemaakt. Als gekozen wordt voor een eigen Europese defensie-industrie, zal het klimaatbeleid op de helling moeten. Beide is niet mogelijk.
Klimaatbeleid op de helling
De eerste tekenen van een verandering in perceptie kondigen zich al aan. Zelfs de meest notoire pleitbezorgers van rigoureus klimaatbeleid als Timmermans en Jetten zien in dat een Europese defensie-industrie niet van de grond komt zonder aanpassing van het klimaatbeleid. En niet alleen de defensie-industrie zelf behoeft aanpassing van klimaatbeleid, ook de infrastructuur die gereed moet worden gemaakt voor vervoer van defensiematerieel zal moeten worden ontzien.
De beoogde versterking van de Europese defensie-industrie wordt sterk gehinderd door dure energie en regeldruk. Europa heeft de duurste energie ter wereld. Goedkopere energiebronnen als ‘natural gas’ zijn nodig om de productiecapaciteit uit te breiden.
Strenge milieuregels en complexe regelgeving vertragen de opschaling van defensieproductie. Inmiddels heeft de Europese Commissie een ‘Witboek voor Defensie’ gepubliceerd, dat vereenvoudiging van regelgeving voorstelt om innovatie en productie te stimuleren.
In concreto wordt overwogen om klimaatdoelen tijdelijk te versoepelen en kernenergie uit te breiden om betaalbare energie te garanderen voor strategische productie. Hoewel nog steeds beleden wordt dat de klimaatdoelen van Parijs moeten worden gehaald, is de realiteit dat fossiele energie voorlopig noodzakelijk blijft. Tanks en gevechtsvliegtuigen rijden en vliegen niet op biobrandstof of groene waterstof. De EU zal kortom een balans moeten vinden tussen klimaatbeleid en defensiebehoeften om überhaupt een Europese defensie-industrie te kunnen opzetten.
Het recent door de Europese Commissie uitgebrachte Witboek voor Defensie ‘Paraatheid 2030’ legt de nadruk op het versterken van de Europese defensiecapaciteit in reactie op toenemende geopolitieke spanningen, zoals de oorlog in Oekraïne. De kernpunten zijn:
- Verhoogde investeringen in militaire capaciteiten, zoals luchtverdediging, cyberbeveiliging en munitievoorraden, met een focus op Europese samenwerking en productie.
- Innovatie in defensietechnologieën, waaronder kunstmatige intelligentie, quantumcomputing en cyberdefensie.
- Verbeterde militaire mobiliteit, met snellere troepenverplaatsingen en strategische voorraadopbouw binnen de EU.
- Internationale samenwerking, inclusief nauwere banden met de NAVO, gelijkgestemde democratieën en kandidaat-lidstaten zoals Oekraïne.
Witboek voor Defensie
Daarnaast introduceert het ReArm Europe-pakket (inmiddels omgedoopt na Spaanse en Italiaanse protesten tot Readiness 2030) financiële instrumenten, waaronder een speciaal defensiefonds van €150 miljard om investeringen te stimuleren. Het Witboek benadrukt ook het belang van deregulering en gezamenlijke aanbestedingen om bureaucratische vertragingen te voorkomen.
Om de Europese defensie-industrie op te zetten, zullen volgens het Witboek bepaalde klimaatbeleidsmaatregelen worden afgezwakt:
- Afzwakking van klimaatdoelstellingen: Het streven naar een fossielvrije krijgsmacht zal vertraging oplopen vanwege prioriteit voor strategische autonomie en productiecapaciteit.
- Gebruik van kritieke grondstoffen: De focus op defensie vereist intensiever gebruik van zeldzame grondstoffen, wat kan conflicteren met circulaire en duurzame principes.
- Financieringsverschuiving: Budgetten die oorspronkelijk voor klimaatbeleid waren gereserveerd, kunnen worden herverdeeld naar defensie-investeringen, zoals het €800 miljard-plan van Draghi.
Hoewel duurzaamheid (bedoeld wordt CO2-reductie) in defensie een ambitie blijft, wordt de nadruk gelegd op geopolitieke en veiligheidsdoelen.
Van klimaatdoelen naar strategische veiligheid
Specifieke klimaatmaatregelen die mogelijk worden afgeschaft of afgezwakt om de Europese defensie-industrie te ondersteunen zijn:
- Vertraging in de energietransitie van defensiematerieel: Het streven naar elektrische voertuigen en synthetische brandstoffen krijgt minder prioriteit, waardoor de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen langer blijft bestaan.
- Vermindering van CO2-heffingen: Defensiebedrijven kunnen vrijstellingen krijgen van bepaalde klimaatbelastingen om de productiecapaciteit te vergroten.
- Herallocatie van subsidies: Subsidies voor duurzame energie en circulaire economie zullen worden herverdeeld naar defensie-industrieprojecten.
Deze maatregelen reflecteren een verschuiving van klimaatdoelen naar de beoogde strategische autonomie en veiligheid.
Hierbij rijst de vraag of het wel mogelijk is alleen voor de defensie-industrie een uitzondering te maken. Je kunt bijvoorbeeld niet alleen voor defensiedoeleinden de raffinaderijen openhouden. Voor een rendabele productie is een grotere afzetmarkt nodig.
Maar ook meer in het algemeen geldt dat veel productieprocessen voor zowel civiele als militaire doeleinden worden gebruikt (dual use). Hoe maak je binnen de fabriek onderscheid? Bij dual use-producten kun je niet alleen een klimaatrapportage verplicht stellen voor de niet-defensieproductie. Hoe voorkom je dat ingekochte (gesubsidieerde) fossiele brandstof voor defensie niet voor andere doeleinden wordt gebruikt? Hoe behandel je toeleveringsbedrijven aan de defensie-industrie, bedrijven die hun producten ook aan andere industrieën leveren?
Neem meer tijd voor de energietransitie
Mijn conclusie is dat een uitzondering voor wat betreft klimaatbeleid voor alleen de defensie-industrie niet mogelijk is. Men zal een keuze moeten maken. Klimaatbeleid versoepelen alleen voor de defensie-industrie gaat niet werken. Het klimaatbeleid zal in z’n totaliteit moeten worden afgezwakt.
En dat is ook mogelijk. Om hun moverende redenen zullen de Chinezen pas in 2060 aan de klimaatdoelstellingen van Parijs voldoen, 10 jaar later dan de EU. Waarom niet het voorbeeld van China volgen? Bijkomend effect is dat er meer tijd is voor de ontwikkeling van efficiëntere duurzame technieken. Windmolens en de huidige zonnepanelen zijn tenslotte achterhaalde technologiën, zeker in vergelijking met kernenergie. Met 10 jaar meer tijd kunnen nu nog niet bestaande technologieën het leven zien en een ware revolutie veroorzaken, de energietransitie in een versnelling brengen, waardoor er netto geen tijd verloren gaat. Denk bijvoorbeeld aan kleinere kerncentrales of misschien zelfs al kernfusie.
Hoe de discussie over de keuze tussen een eigen Europese defensie-industrie en klimaatbeleid uitpakt, valt nog niet te voorspellen. Het Witboek van de Commissie zal niet een-op-een worden overgenomen door de lidstaten. Over de financiering bestaat nog (lang) geen overeenstemming en over afzwakking van het klimaatbeleid evenmin.
In de Europese politieke arena pleiten de socialisten en de groenen weliswaar voor de opzet van een eigen Europese defensie-industrie, maar denken nog steeds dat dat mogelijk is zonder de Green Deal en de klimaatneutraliteit in 2050 geweld aan te doen. De christen-democraten zijn al verder. Zij zien in dat het huidige klimaatbeleid te rigoreus is en pleiten al geruime tijd voor een afzwakking, nog los van de keus voor een eigen Europese defensie-industrie. Met beoogde nieuwe Bondskanselier Friedrich Merz voorop. Merz wil de Duitse autoindustrie niet opofferen om de doelstellingen van Parijs (op tijd) te halen.
Politiek compromis naar Chinees voorbeeld
De liberalen tenslotte nemen een middenpositie is. Enerzijds houden zij vast aan ‘Parijs in 2050’ en geloven zij nog in het sprookje van ‘groene groei’, anderzijds vertonen zich binnen de liberale partijen – zo ook binnen de VVD in Nederland – al scheuren. Het verst gaat de liberale premier Petr Fiala van Tsjechië. Volgens hem wordt Europa zonder een fundamentele herziening van de Green Deal een museum.
Er zal een keuze moeten worden gemaakt tussen een florerende eigen Europese defensie-industrie en het halen van de 2050 klimaatdoelen van Parijs. Allebei is niet mogelijk. Een politiek compromis zou het volgen van het Chinese voorbeeld kunnen zijn en de Parijse klimaatdoelen tien jaar op te schorten.
Johannes Vervloed was gedurende bijna vier decennia verbonden aan het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, met als standplaatsen onder meer Jakarta, Sint-Petersburg en Parijs.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!