Een boycot van Israëlische universiteiten zou voor Arabisch-Israëlische studenten weleens funest kunnen uitpakken
De roep om een boycot van Israëlische universiteiten klinkt sinds oktober 2023, toen Israël Gaza binnenviel, luider dan ooit. Die inval, zou je haast vergeten, vond plaats na een massamoord op Israëlische burgers door Hamas op 7 oktober 2023. Wat velen die aandringen op een boycot van Israël ook schijnen te vergeten is dat Hamas een organisatie is die de vernietiging van Israël tot doel heeft. Zolang Israël blijft bestaan, heeft Hamas geen enkel belang bij vrede in het Midden-Oosten.
Het verleden heeft verder uitgewezen dat een wapenstilstand tussen Israël en Hamas er voornamelijk toe leidt dat Hamas zich nog beter gaat bewapenen. Daarbij wordt Hamas onder meer gesteund door het evenmin vredelievende en zeker niet vrouwvriendelijke Iran.
‘Medeplichtig aan volkerenmoord’
Vooral aan universiteiten wordt al maandenlang een boycot geëist. Zo kreeg ik, als gepensioneerd hoogleraar aan de Tilburgse universiteit, in maart 2024 ongevraagd post van een groep die aan de rechtenfaculteit leek te zijn verbonden. Die groep noemde zich Palestine Solidarity Tilburg (PST) en wilde mij ervan overtuigen dat een boycot van Israëlische universiteiten hard nodig is.
Het Internationaal Gerechtshof in Den Haag had, aldus PST, de plausibiliteit van volkerenmoord in Gaza door de regering van Israël aangetoond. Bovendien was het PST duidelijk dat de universiteiten in Israël medeplichtig zijn aan die volkerenmoord. Zo zijn er op diverse universiteiten in Israël onderwijsprogramma’s voor militairen gestart om hen op te leiden tot – bijvoorbeeld – informatie-experts.
Dat universiteiten door hun nauwe samenwerking met de Israëlische overheid medeplichtig zijn aan de volkerenmoord in Gaza had PST in ieder geval deels ontleend aan het boek Towers of Ivory and Steel van Maya Wind dat dit met veel voorbeelden ‘aantoont’. Maya Wind, een voormalig Israëlische dienstweigeraar, gaat er ook nog vanuit dat Israël een koloniale staat is. Israël is volgens haar ontstaan door een invasie van ‘vreemden’ (Europese Joden, voornamelijk) die een eigen land wilden en de oorspronkelijke bewoners (de Arabieren) wilden verwijderen. Het lijkt wel of we hier een omgekeerde omvolkingstheorie horen.
Als je ervan uitgaat dat een land ontstaan is door uitroeiing van de oorspronkelijke bewoners, is vrijwel iedere actie van de regering van dat land misdadig. En zo is ook iedere medewerking, hoe gering ook, van een universiteit aan zo’n regering een teken van medeplichtigheid. Dan hoef je eigenlijk niets meer te bewijzen. Maya Wind doet dat toch, zo’n 200 bladzijden lang. Zij vindt het ene na het andere voorbeeld dat ‘aantoont’ dat de Israëlische universiteiten meewerken aan volkerenmoord en aan de onderdrukking van de Palestijnse bevolking.
Waren de Nederlandse universiteiten overtuigd door de argumenten van al die door Maya Wind geïnspireerde pro-Palestina actiegroepen zoals PST die om een boycot vroegen? Gelukkig niet. Dit schreven de gezamenlijke rectoren op 7 juni 2024 in Trouw:
‘Als de in het academische ethos verankerde waarden, met de mogelijkheid tot een open en academisch debat als minimale vereiste, samenwerking met Israëlische en Palestijnse universiteiten niet in de weg staan, zien wij geen reden om die banden te heroverwegen of te verbreken. Wij vinden het belangrijk kritische Israëlische wetenschappers niet te isoleren, net zo goed als wij er sterk aan hechten onze Palestijnse collega’s te steunen.’
Bemoeienissen van de FNV
PST was uiteraard razend. In een brief aan de Tilburgse universiteitskrant spraken ze van een laffe reactie. Verder beweerde PST dat de hele academische gemeenschap genegeerd wordt door incompetente universiteitsbestuurders. De hele academische gemeenschap? Als ik nog tot die gemeenschap mag worden gerekend, dan is dat ‘hele’ in ieder geval niet waar en dat had PST kunnen weten. Ik had namelijk na hun eerste schotschrift direct geprotesteerd bij het College van Bestuur, met een afschrift naar PST. Ik kreeg van PST – uiteraard – geen reactie. Pro-Palestina supporters zijn overtuigd van hun eigen gelijk en beschouwen tegenstanders als niet-bestaand.
De pro-Palestina groepen laten zich niet uit het veld slaan. Aan de Universiteit van Amsterdam bemoeide zelfs de FNV zich ermee. De vakbond schreef een staking uit om de universiteitsbestuurders te dwingen ‘de bestaande samenwerkingsverbanden met Israëlische instellingen op pauze te zetten’. Als ik vakbondslid zou zijn, zou ik direct mijn lidmaatschap opzeggen. Ik heb liever een hoger loon dan een boycot.
De Erasmus Universiteit in Rotterdam (EUR) had al op 6 september tot zo’n pauze besloten. Dat was nog geen drie maanden nadat de gezamenlijke rectoren in Trouw plechtig hadden beloofd kritische Israëlische wetenschappers niet te isoleren. De beslissing van de EUR volgde na een advies van een zogenaamde ‘Adviescommissie Gevoelige Samenwerkingsverbanden’.
Vrijwel alle colleges van bestuur van de vaderlandse universiteiten hebben inmiddels zo’n adviescommissie ingesteld. Misschien hoopten zij dat deze commissies een genuanceerd oordeel zouden vellen. Maar de ethici in die commissies trekken zo ongeveer dezelfde conclusie als de demonstrerende studenten en medewerkers: Israël is schuldig aan volkerenmoord en de universiteiten zijn medeplichtig.
De Tilburgse adviescommissie die op 6 december haar advies publiceerde, is daar een goed voorbeeld van. De commissie is nagegaan of er een ‘redelijk vermoeden’ bestaat dat de Israëlische samenwerkingspartners betrokken zijn bij ‘grove en systematische, fundamentele mensenrechtenschendingen’.
Hoe weet de commissie dat er systematische en grove schendingen van mensenrechten en fundamentele vrijheden door Israël worden begaan? De commissie weet dat ‘op basis van (tussen)uitspraken over het voortdurende geweld in Gaza van het Internationaal Gerechtshof, de Openbaar Aanklager van het Internationale Strafhof en de VN-Veiligheidsraad. Het is niet aan de adviescommissie om de legitimiteit of het waarheidsgehalte van deze beschuldigingen of procedures te bepalen, laat staan de uitkomst. De adviescommissie beschouwt de bevindingen van deze entiteiten als een gegeven’.
Opportunistische motieven
De uitspraken van deze ‘entiteiten’ zijn echter niet onomstreden. Een beroep op internationaal recht wordt vaak gemotiveerd door opportunistische politieke motieven. Neem Zuid-Afrika. Dat land heeft een hechte vriendschapsband met het Rusland van president Vladimir Poetin. Rusland schendt en schond mensenrechten in Oekraïne, Syrië en natuurlijk in Rusland zelf. In Syrië bestookte de Russische luchtmacht honderden ziekenhuizen op verzoek van dictator Bashar al-Assad. In strijd met het oorlogsrecht, zou je zeggen, maar Zuid-Afrika knijpt dan een oogje dicht. Maar niet voor Israël: Zuid-Afrika heeft bij het Internationaal Gerechtshof een volkerenmoordzaak tegen Israël aanhangig gemaakt. Dat was niet om volkorenmoord (in Gaza) te voorkomen, want dan had het land ook Rusland moeten aanklagen. Kennelijk wilde Zuid-Afrika de positie van Israël verzwakken.
Kun je zo’n aanklacht dan nog serieus nemen? Stellen we ons voor dat NSB-collaborateur Anton Mussert na de Tweede Wereldoorlog de geallieerde generale staf had aangeklaagd voor oorlogsmisdaden wegens het bombarderen van Dresden. Die aanklacht zou zijn weggehoond. De Tilburgse adviescommissie neemt de aanklacht van Zuid-Afrika, ondanks de collaboratie met Rusland, echter wél serieus. Ze besteedt geen enkele aandacht aan de politieke positie die organen van de VN tegenover Israël innemen. Zo meldde de organisatie UN-Watch bijna een jaar geleden dat de algemene vergadering van de VN in 2023 maar liefst veertien resoluties tegen de staat Israël had aangenomen. De rest van de wereld kwam niet verder dan zeven resoluties.
Geen idee van de kosten
De disproportioneel grote behoefte van VN-organen om Israël te veroordelen, kan overigens alleen maar contraproductief zijn. Israël ziet uiteraard ook de eenzijdigheid van vele uitspraken van de VN en zal zich er daarom, al bijna bij voorbaat, weinig van aantrekken. Maar de Tilburgse adviescommissie – en naar ik aanneem alle andere adviescommissies in den lande – nemen de oordelen, resoluties en dergelijke van de VN als gegeven.
Ook het stopzetten van de samenwerking met Israëlische partneruniversiteiten zou weleens contraproductief kunnen zijn. Het is bijvoorbeeld gedocumenteerd dat Israëlische universiteiten ernaar streven het aandeel van Arabisch-Israëlische studenten te verhogen. Dat lukt: het aandeel is gestegen van 10 procent in 2009 naar 19 procent in 2019. Zouden Israëlische universiteiten met dit beleid door kunnen gaan als zij worden afgesneden van internationale academische contacten? Zou het niet eerder de onmiskenbare invloed van orthodoxe Joden op de universiteit versterken? Zouden die hun kans dan misschien schoon zien om aan te dringen op anti-Palestijnse maatregelen? Zou een boycot dan niet juist leiden tot iets waar de pro-Palestijnse betogers de Israëlische universiteiten nu al, maar ten onrechte, van beschuldigen, namelijk een verzwakking van de positie van Arabisch-Israëlische studenten?
Dit zijn allemaal vragen die emotionele en slecht geïnformeerde pro-Palestina betogers in Nederland en elders helemaal niet stellen. En, zo moet ik concluderen na lezing van rapporten van de adviescommissie van de Tilburgse en van de Rotterdamse universiteit, ook de zogenaamde ethische experts hebben geen idee van de kosten van een boycot. Zij zien alleen maar de minieme kans dat Nederlandse universiteiten betrokken kunnen raken bij mensenrechtenschendingen. Ik hoop dat de universitaire bestuurders een bredere visie hebben op de positieve, maar vooral de negatieve effecten van een academische boycot.
N.B. De Tilburgse adviescommissie adviseert om de samenwerking met Israëlische partneruniversiteiten ‘op te schorten’. Formeel gesproken is dat geen definitieve maar een tijdelijke maatregel en dus geen boycot. Of de universiteiten in Israël dit subtiele onderscheid ook zo ervaren, is echter zeer de vraag. De negatieve effecten van een boycot en een opschorting zullen daarom waarschijnlijk niet veel verschillen.
Harrie Verbon was hoogleraar openbare financiën aan de Universiteit van Tilburg.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Hartelijk dank!