Eduard Bomhoff: Snappen ze in Saoedi-Arabië meer van arbeidsmigratie dan wij?
Drie dagen geslapen in Jeddah. Net als in eerdere jaren een tussenstop op de terugreis uit het Verre Oosten. Nederlanders vliegen dan vaak via Dubai of Qatar, maar mijn vrouw en ik overleven wel een lange vlucht zonder alcohol, en we vinden de ontwikkelingen in Saoedi-Arabië spannend.
Dubai en Qatar zijn zó internationaal dat het moeilijk is om daar tussen alle toeristen te zien hoe de eigen cultuur verandert. Jeddah is met 5,5 miljoen inwoners na Riyad de tweede stad van Saoedi-Arabië. Bijna geen westerse toeristen, maar die missen het oude centrum, Al Balad, dat spectaculair is gerestaureerd. Daar staat ook Nasseef House (1872) , beroemd niet vanwege de familie die er woonde, maar omdat zij de eerste boom in Jeddah wisten groot te brengen en in leven te houden.
Langs de snelwegen en in de duurdere wijken van Jeddah staan nu ook bomen, maar die moeten allemaal permanent bewaterd worden. De armere wijken zijn beton en asfalt. Dat is hetzelfde contrast als tussen Tel Aviv en de Westbank. Israël en de Westbank hebben allebei een woestijnklimaat, maar Tel Aviv kan groen in de stad betalen. Op de Westbank zien we alleen stenen en beton (denk aan de prachtige Netflix-serie Fauda).
Geen kerstboom
In ons hotel geen kerstboom. Wat dat betreft gaat het soepeler en dus beter in Maleisië en Indonesië, toch ook islamitische landen. Daar hebben christenen de vrijheid om kerken te bouwen, daar decoreren winkelcentra in december met groen en wit voor Kerstmis en direct daarna in het rood voor het Chinees Nieuwjaar. Overal klinkt ‘I’m dreaming of a white Christmas’, in de tropen inderdaad een droom, bij ons in Nederland nog een enkele keer in het echt (laatstelijk in 2010).
In de toestellen van luchtvaartmaatschappij Saudia zagen we dit jaar de helft van de stewardessen zonder hoofddoek; op straat en in de winkelcentra hangen de lange jassen al vaak open met zicht op de strakke jeans eronder. En over gebrek aan valse wimpers en mascara hoeft niemand in het Midden-Oosten te klagen. Tien jaar geleden zag ik in Doha – de hoofdstad van Qatar – nog een lingeriewinkel met alleen mannelijk personeel; sinds vijf jaar kunnen vrouwen in Saoedi-Arabië overal werken en zie je ze ook gezellig met andere vrouwen en natuurlijk zonder begeleider eten in de restaurants.
Met deze geleidelijke verdere emancipatie van de vrouw blijft het grootste contrast met West-Europa nu de arbeidsmarkt. The Wall Street Journal beschrijft slechte werkomstandigheden voor arbeiders in Neom, de futuristische metropool in aanbouw bij de grens met Jordanië. Het is een hard land voor iedereen die in de zomer buiten moet werken.
Maar Saoedi-Arabië heeft – anders dan Nederland – een betere modus gevonden voor veel andere categorieën buitenlandse werknemers. Er zijn tot grote tevredenheid van de Saoedi’s bewakers beschikbaar uit Nepal, handelaren en chauffeurs uit Jemen, horecapersoneel uit Bangladesh en Pakistan en stewardessen uit Marokko. Dan kunnen de Saoedi’s zelf (ook) ander werk te doen. En moeten ze naar het ziekenhuis, dan zijn er geen wachttijden om een specialist te zien en een operatie in te plannen. Daarvoor zorgen verpleegkundigen, met name uit de Filippijnen en India.
De drie cruciale verschillen tussen Saoedi-Arabië en Nederland zijn: geen bijstandsuitkeringen voor buitenlandse werknemers, contracten voor bepaalde tijd en geen recht op gezinshereniging. We kunnen dat vertalen naar ons land, en dan beginnen met de sector met de hoogste nood: de verpleegkundigen. Bied contracten voor drie jaar aan, laat snel ervaren verpleegkundigen uit Azië komen en werf bij voorkeur in landen waar het heel gebruikelijk is dat jonge mensen een paar jaar overzee werken. Vorige week was een Amsterdams verpleeghuis van zorgorganisatie Cordaan in het nieuws, met verwaarloosde ouderen die urenlang in hun eigen ontlasting en urine liggen. Zulke schandalige wantoestanden kunnen we dan opheffen.
Periodieke medische keuringen
En ook de wachttijden in de zorg kunnen verdwijnen. Veel mensen kennen wel iemand bij wie een gevaarlijke kanker pas erg laat werd ontdekt en die daarna nog weer extra maanden moest wachten op behandeling. Met meer personeel kunnen de ziekenhuizen – net als in veel andere landen het geval is – tegen betaling jaarlijkse keuringen aanbieden. Ze hebben de apparatuur en ze hebben de specialisten wanneer een snelle doorverwijzing nodig blijkt. Ziekenhuizen kunnen daarom efficiënter, veiliger en goedkoper werken dan privéklinieken, maar mogen periodieke keuringen nu niet aanbieden door personeelsgebrek.
We hoeven dan nog maar twee andere hindernissen op te ruimen om de wantoestanden in de zorg snel aan te pakken. De bazen van de BIG-registratie moeten ophouden om van verpleegkundigen te eisen dat ze vloeiend Nederland spreken. Ervaren buitenlandse verpleegkundigen pikken de taal al werkend wel op en het medisch jargon is overal hetzelfde potjeslatijn. Van Saoedi-Arabië – en sinds kort ook Denemarken, zie mijn vorige bijdrage in Wynia’s Week – kunnen we leren hoe we verpleegkundigen in moeten roosteren die de landstaal nog niet beheersen. De vakbeweging zou akkoord moeten gaan met zulke nieuwe collega’s.
In alle sectoren zou het helpen om bijstandsuitkeringen in te perken voor niet-Nederlanders, maar wel een goede regeling op te zetten voor tijdelijke, buitenlandse werknemers die hun baan verliezen. Het is niet fout wanneer – zoals in Saoedi-Arabië – mannen uit Nepal komen om te werken als bewaker, en dan weinig verdienen en met zes man op een kamer moeten slapen. Ze komen vrijwillig, omdat Nepal een heel arm land is, en ze willen sparen voor een huis, schoolgeld voor hun kinderen, of hulp aan hun ouders. Fout is wél – zoals in Saoedi-Arabië – dat een wet voorschrijft dat ze direct het land uit moeten wanneer ze hun baan verliezen, en ze daarmee te afhankelijk zijn van één baas. Nederland zou advies kunnen vragen aan de ambassades van Nepal, India en de Filippijnen over een begrijpelijke en menselijke regeling voor tijdelijke overbrugging bij baanverlies, zonder daarbij onze dure sociale wetgeving volop van toepassing te verklaren.
Saoedi-Arabië heeft recent drie miljoen immigranten uit Syrië opgenomen. Ze maken het land welvarender want ze doen nuttig werk en betalen belasting. Alles bij elkaar heeft Saoedi-Arabië tien keer zo veel mensen uit arme landen geholpen als Nederland.
Duidelijke oplossingsrichting
Wij hebben natuurlijk niet de vierkante kilometers van Saoedi-Arabië en ook onze cultuur staat op grotere afstand van die van een land als Syrië. Nog belangrijker: we associëren zulke landen al gauw met jonge asielzoekers die veel frequenter dan gemiddeld wegzakken in de criminaliteit.
Dan moet de richting van de oplossing toch duidelijk zijn. Maak een verstandige regeling voor tijdelijk verblijf tot drie jaar van buitenlandse werknemers, houd bijstandsuitkeringen daar helemaal buiten, maar regel met de thuislanden opvang, zowel juridisch als financieel, zodra mensen hun baan verliezen. Breng de asielregelingen tot een minimum terug door minder beroepsmogelijkheden en geen recht op financiële steun.
Is dat hard voor de journalisten en oppositionele politici die asiel promoten? Zeker, maar daar tegenover staat dat we met een verstandige arbeidsmarktregeling veel meer bereiken, zowel voor immigranten als voor onszelf. Kom langs in Jeddah om het te zien.
Eduard Bomhoff is oud-hoogleraar economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, Nyenrode en Monash University. In 2002 was hij vicepremier in het eerste kabinet-Balkenende. Op 25 november verscheen zijn nieuwe boek ‘Het Casinopensioen – en andere brandende kwesties’. Het boek is overal te koop of te bestellen, zoals ook in de winkel van Wynia’s Week.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!