Dweilen met de kraan open in ’s werelds eerste ‘klimaatneutrale’ continent
Ursula von der Leyen, de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, heeft Frans Timmermans er mee belast om van Europa ‘het eerste klimaatneutrale continent’ te maken. Of het klimaat daar baat bij heeft valt te bezien. Wel moeten er Europese subsidies van boeren naar bossen.
Daar was ie dan, de ‘Green Deal for Europe’. Het ideetje was uiteraard overgewaaid uit Amerika, niet vanwege het grote succes aldaar (de onhaalbaarheid ervan staat vast), maar omdat het visioenen oproept van een sociale, groene, duurzame wereld. Dat doet het politiek altijd goed, zoals Frans Timmermans in het Europese Parlement demonstreerde, en valt in de smaak bij de schijnbaar uitdijende groep klimaatactivisten.
De kern van deze ‘Green Deal’ is de ongebreidelde ‘klimaatambitie’ van de EU. In de woorden van de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, ‘Europa moet ’s werelds eerste klimaatneutrale continent worden’. Dat zou tegen het jaar 2050 het geval moeten zijn om klimaatcatastrofe te voorkomen.
Klimaatneutraal?
Wat is ‘klimaatneutraal’ eigenlijk? Het woord suggereert dat Europa vanaf 2050 geen enkele invloed op het klimaat zou uitoefenen, in positieve noch in negatieve zin. Dat betekent ook, zo zou men kunnen redeneren, dat het met de ‘klimaatambitie’ van Europa wel mee valt – waarom zou Europa niet ‘klimaatnegatief’ kunnen zijn, zodat ontwikkelingslanden ‘klimaatpositief’ kunnen blijven? Ook in een ander opzicht zou het EU doel teleur moeten stellen – waarom tot 2050 trachten klimaatverandering tegen te gaan in plaats van werk te maken van klimaatverbetering?
Belangrijker nog, neutraliteit wordt uitsluitend beoordeeld aan de hand van CO2-uitstoot. Dus klimaatneutraal wil zeggen dat Europa evenveel CO2-uitstoot als het wegneemt. Vandaar dat Timmermans een plannetje heeft voor herbebossing van Europa. Het verklaart ook waarom de EU het niet zo op heeft met al die boeren die ‘milieu-‘ of ‘klimaatonvriendelijk’ zijn en land bezetten dat voor bossen kan worden gebruikt. Bovendien, de subsidies voor de boeren moeten naar klimaatmaatregelen, dus minder boeren is budget-technisch noodzakelijk.
Door de relatie tussen een volledig continent en het klimaat te reduceren tot CO2 sluit de EU naadloos aan bij de dominante theorie over anthropogene opwarming (door menselijk toedoen, dus). Laten we even aannemen dat deze hypothese klopt. Zal Europa dan met de enorme investeringen en opofferingen die vereist zijn, het doel van ‘klimaatneutraliteit’ bereiken en catastrofe voorkomen?
Wereldwijd probleem
De EU’s ambitie dient een nogal parochiaal politiek doel – het gaat er om dat de EU kan claimen volgens haar eigen definitie ‘klimaatneutraal’ te zijn, niet dat ‘klimaatcatastrofe’ wordt voorkomen.
Want het klimaatprobleem is geen regionaal EU probleem met een exclusief binnen de EU gelegen oorzaak. Integendeel, volgens de door de EU geaccepteerde theorie, is het klimaat een globaal probleem.
Omdat opwarming een wereldwijd probleem is, valt de EU klimaatambitie moeilijk te verantwoorden. Wanneer de EU tegen 2050 klimaatneutraal zal zijn, zal het nog steeds de gevolgen van de opwarming voelen, indien andere landen ons progressieve ‘gidscontinent’ ver voor zich uit laten lopen.
Dweilen met hoeveel kranen open?
De kans dat andere landen de EU gaan volgen is bijzonder klein. Ontwikkelingslanden hebben er volgens de internationale afspraken recht op om hun economie te ontwikkelen zonder daarbij emissiereductie te moeten nastreven. ’s Werelds grootste uitstoter, China, heeft de contraproductieve plicht om de enorme, alsmaar groeiende uitstoot tegen 2030 te doen pieken; en dan moet de groei in India nog goed beginnen.
De EU heeft uiteraard bij lange na niet genoeg middelen om de emissiereductie in de rest van de wereld te subsidiëren. Dus dat de wereldwijde emissies de komende decennia blijven stijgen lijdt geen twijfel, tenzij zich een revolutionaire innovatie voordoet.
De EU lijkt dus te gaan kiezen voor dweilen met de kraan open. Correctie: dweilen met twee, drie, vier, en nog meer kranen open. Want ontwikkelingslanden zijn niet gebonden aan enig klimaatdoel en ze willen uiteraard hun economie ontwikkelen.
Ondoelmatige dweilen
Dan zou je verwachten dat de EU de burgers de beste verkrijgbare dweil geeft. Want er valt steeds meer te dweilen. Een top-dweil is dan geen overbodige luxe. Maar wat krijgen we? Een dweil van een dweil – een dweil die nauwelijks water opneemt.
Als de EU werkelijk zou menen dat er een dreigende klimaatcatastrofe is, waarom wordt de enige effectieve remedie, kernenergie, dan afgeserveerd? Het argument dat kernenergie ook nadelen heeft (met name kernafval) legt toch weinig gewicht in de schaal als het erom gaat de wereld te redden?
Nee, de dweil van kernenergie wordt door de EU niet uitgedeeld. In plaats daarvan krijgen we zonne-energie, windenergie en biomassa, die alle drie grote CO2-uitstoot veroorzaken. Zonne- en windenergie doen dat direct (via levenscyclus-gerelateerde emissies) en indirect (via de emissies van de noodzakelijke back-up, zoals gasgestookte centrales) en biomassa direct (het verschilt niet van fossiele brandstof in dat opzicht, deze houtstook levert alleen veel meer CO2 op).
De EU dweilt niet alleen met een toenemend aantal kranen open, maar ook met dweilen die geen water opnemen. En af en toe schopt iemand een emmer omver.
Ontoerekenbaarheid
Hoe komt de EU weg met dit soort beleid? Beleid dat voorzienbaar ineffectief zal zijn. Het antwoord is ‘lange termijn doelstellingen’.
De huidige leiders van de EU zullen in 2050 al lang van hun ruime pensioen aan het genieten zijn. Zij kunnen niet ter verantwoording worden geroepen voor het gevoerde beleid. De nieuwe leiders zullen verwijzen naar hun voorgangers. Zo zal het falen van het beleid aan niemand kunnen worden toegerekend.
Daarom is klimaatbeleid voor politici zo’n mooi beleidsterrein – je krijgt alle lof van de wereld (en stemmen), maar je kunt het falen van het beleid op toekomstige generaties afschuiven. En dan heb je ook nog goede kans dat, ondanks het beleidsfalen, de gevreesde ‘klimaatcatastrofe’ uitblijft als de stijging van de gemiddelde temperatuur geen schadelijke gevolgen blijkt te hebben. ‘Klimaatneutraal’, het klinkt prachtig, maar het huidige EU beleid kan ons gemakkelijk het water aan de lippen brengen.