Duitsland is toe aan een nieuwe Wende. Maar of die in 2025 komt, is zeer de vraag
Duitsland staat aan het begin van een belangrijke politiek jaar, met de Bondsdagverkiezingen van 23 februari in het vooruitzicht. De Duitse economie verkeert momenteel in een crisis, een opmerkelijke ommekeer voor een land dat lange tijd bekendstond om zijn stabiliteit en groei. Het ideologisch gedreven klimaatbeleid onder leiding van de Groenen heeft geleid tot torenhoge energiekosten, die de concurrentiepositie van Duitse bedrijven ernstig ondermijnen. De auto-industrie, een van de fundamenten van de Duitse economie, wordt eveneens zwaar getroffen door strenge klimaatreguleringen, wat resulteert in hoge kosten, terwijl de vraag naar elektrische voertuigen achterblijft.
De gevolgen van de migratiecrisis, die in 2015 begon, zijn eveneens aanzienlijk. Veel migranten blijken niet de hoogopgeleide arbeidskrachten te zijn die Duitsland nodig heeft, waardoor de druk op het sociale zekerheidsstelsel toeneemt, terwijl er tegelijkertijd een nijpend tekort aan vaktechnisch personeel is. De vergrijzing van de bevolking vormt een ander structureel probleem: de kosten voor pensioenen en gezondheidszorg stijgen, terwijl het aantal werkenden afneemt.
Ongunstige demografische ontwikkelingen
Daarnaast heeft de geopolitieke situatie, inclusief de oorlog in Oekraïne, geleid tot verstoringen op de energiemarkt en een verhoogde afhankelijkheid van alternatieve, vaak duurdere energiebronnen. De concurrentie van landen zoals China en de Verenigde Staten, die hun industrie actief ondersteunen, vergroot de uitdagingen voor Duitsland. Er is dan ook een dringende behoefte aan een politieke koerswijziging om de economie weer op de rails te krijgen.
In zijn boek Deutschland auf der schiefen Bahn deelt oud-bankier en voormalig SPD-politicus Thilo Sarrazin zijn zorgen over de toekomst van Duitsland en bouwt voort hij op de analyses die hij in 2010 presenteerde in Deutschland schafft sich ab. Hij wijst erop dat de problemen op het gebied van bevolkingsontwikkeling, onderwijs en immigratie die hij destijds al signaleerde, nog steeds actueel zijn en zelfs verergeren.
Sarrazin schetst een somber beeld: de demografische samenstelling van de Duitse bevolking verandert in hoog tempo. Duitse moeders zonder migratieachtergrond krijgen steeds minder kinderen, terwijl moeders met een migratieachtergrond, met name uit islamitische landen, veel kinderen blijven krijgen. Dit heeft gevolgen voor de sociale samenhang in Duitsland, vooral door de grote culturele afstand tussen de verschillende gemeenschappen.
Sarrazin wijst ook op de oververtegenwoordiging van migranten in de criminaliteit en georganiseerde misdaad, wat bijdraagt aan een groeiend gevoel van onveiligheid. De kwaliteit van het onderwijs laat te wensen over; steeds meer leerlingen voldoen niet aan de basisnormen in vakken zoals Duits en wiskunde. Dit is bijzonder verontrustend, aangezien het aantal jongeren dat geïnteresseerd is in technische en natuurwetenschappelijke studies daalt, wat een directe bedreiging vormt voor de toekomst van de Duitse economie. De arbeidsproductiviteit groeit nauwelijks, wat Duitsland, als een hoogontwikkeld land dat afhankelijk is van technologische innovatie, in een kwetsbare positie brengt.
Daarnaast constateert Sarrazin dat de fysieke en digitale infrastructuur van Duitsland tekenen van verwaarlozing vertoont, waardoor het land achterop raakt ten opzichte van andere industriële landen. De sociale uitgaven in de overheidsbegroting blijven stijgen, terwijl de investeringen afnemen, wat betekent dat Duitsland onvoldoende is voorbereid op de uitdagingen van de vergrijzing.
Ideologisch getuurde media
Tot slot wijst Sarrazin erop dat de traditionele media vaak ideologisch gestuurd zijn. Terwijl diversiteit hoog in het vaandel staat, geldt dit niet voor de representatie van diverse meningen binnen de samenleving. De vrijheid van meningsuiting staat onder druk, met wat Sarrazin de ‘terreur van de deugd’ noemt: afwijkende standpunten over migratie of klimaatverandering worden vaak als moreel verwerpelijk bestempeld.
In de aanloop naar de komende verkiezingen hebben de gevestigde politieke partijen in Duitsland een overeenkomst ondertekend die een eerlijke campagne moet waarborgen, met een duidelijke afwijzing van extremisme en geweld. Een belangrijk aspect van deze overeenkomst is de uitsluiting van Alternative für Deutschland (AfD) van samenwerking.
De term Brandmauer werd in 2021 geïntroduceerd door Friedrich Merz, nu kanselierskandidaat van de christendemocratische Union (CDU/CSU). Hij beloofde dat er onder zijn leiding geen samenwerking met de AfD zou plaatsvinden. Het idee is om een ‘brandmuur’ op te trekken tussen democratische partijen en extremistische groeperingen, om te voorkomen dat deze partijen invloed krijgen of zelfs aan de macht komen.
Critici, zoals Sarrazin, stellen dat een gezonde democratie afhankelijk is van wisselende meerderheden en dat de Brandmauer leidt tot een situatie waarin een centrumlinkse regering altijd de uitkomst is, ongeacht de werkelijke keuze van de kiezers. Hij betoogt dat deze strategie de AfD in de kaart speelt, doordat het de partij in staat stelt zich te profileren als de verdediger van de ‘vergeten’ kiezers.
Desondanks zou samenwerking tussen de AfD en de gevestigde partijen ook zonder de Brandmauer problematisch zijn. Op gebieden zoals migratie en integratie zijn er weliswaar raakvlakken tussen de AfD en CDU/CSU, maar in het buitenland- en defensiebeleid komen grote verschillen naar voren. De AfD beschouwt de NAVO als een verlengstuk van de Amerikaanse invloed en verzet zich tegen de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Duitsland, inclusief de aanwezigheid van atoomwapens. De partij pleit voor een uittreding uit de NAVO, wat haaks staat op de opvattingen van de Union, die de NAVO beschouwt als essentieel voor de Duitse en Europese veiligheid. Daarnaast pleit de AfD voor een stop op de steun aan Oekraïne en voor herstel van handelsrelaties met Rusland, wat ook in strijd is met de visie van de CDU/CSU.
Welke coalitie?
Op het gebied van de Europese Unie is de AfD uitgesproken eurosceptisch en pleit zij voor een herstructurering van de EU naar een vrijhandelszone van soevereine staten. Dit staat in schril contrast met de Union, die Europese samenwerking ziet als cruciaal voor de (politieke) stabiliteit in Europa. Bovendien is de AfD tegen de euro en pleit zij voor het herstel van de Duitse mark, terwijl de CDU/CSU de euro beschouwt als een essentieel onderdeel van de Europese integratie.
Weekblad Der Spiegel heeft een overzicht gepubliceerd van de meest recente peilingen. Onderstaande tabel laat het verschil zien met de uitslag van de vorige Bondsdagverkiezingen, in 2021.
Volgens Der Spiegel lijkt een coalitie tussen CDU/CSU en de SPD of de Groenen de meest waarschijnlijke uitkomst van de verkiezingen. Echter, de verschillen in beleid tussen de partijen maken een samenwerking lastig. De CDU/CSU streeft naar belastingverlagingen, het afschaffen van de solidariteitstoeslag en een streng asielbeleid.
De SPD daarentegen legt de nadruk op economische groei, verhoging van het minimumloon en belastingverhogingen voor hogere inkomens. De Groenen richten zich voornamelijk op klimaatverandering en sociale rechtvaardigheid. Op defensiegebied staan de Groenen dichter bij de CDU/CSU dan de SPD.
‘Politikwechsel für Deutschland’
Het is belangrijk om ons te realiseren dat er tot de verkiezingen op 23 februari nog veel kan veranderen. In januari zullen de meeste politieke partijen hun definitieve verkiezingsprogramma’s vaststellen tijdens partijcongressen, waarna de verkiezingscampagnes pas echt op gang zullen komen.
‘We weten allemaal hoe de situatie in ons land is – en dat het zo niet verder kan.’ Aldus de openingszin van het verkiezingsprogramma van CDU en CSU met de veelzeggende titel Politikwechsel für Deutschland. Er is inderdaad fundamenteel ander beleid nodig om Duitsland weer op het rechte spoor te krijgen. De vraag is of de gevestigde partijen in staat zijn om met zo’n koerswijziging de economische en sociale problemen het hoofd bieden.
Feike Reitsma is meer dan veertig jaar werkzaam geweest op het gebied van overheidspersoneelsbeleid, arbeidsmarktbeleid en arbeidsmarktonderzoek.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!