Drie jaar brugklas is een slecht plan

shutterstock_145329532
‘Richt het onderwijs zo in dat leerlingen graag naar school gaan.’

De Onderwijsraad kwam op 15 april met het advies om alle zelfstandige gymnasia op te doeken en in plaats daarvan een brugklas van drie jaar verplicht te maken. De Cito-toets zou dan ook vervallen.  

Collega Wim Groot kwam direct met scherpe kritiek in Wynia’s Week van 24 april. Ten eerste omdat de Onderwijsinspectie de Cito-toets nodig heeft bij de beoordeling van de kwaliteit van de basisscholen. Ook de ouders hebben meer informatie wanneer de basisschool de uitkomst van de Cito-toets op de website plaatst. Amerikaanse onderwijsdeskundigen kijken jaloers naar Nederland omdat wij concurrentie aanmoedigen tussen scholen. De Onderwijsraad wil dat afschaffen.

Wim Groot heeft nog een argument: na drie jaar brugklas is er nog maar één jaar voor het vmbo-diploma. Precies de leerlingen die ook graag praktisch werken, zitten straks drie jaar tussen de voormalige gymnasiasten met hun veelal hoger opgeleide ouders – dat zal wonderen doen voor het zelfvertrouwen van de meer praktisch ingestelde leerlingen – en lijden dan onder de krimp van hun programma dat studie en praktijk combineert tot het ene examenjaar.

De voordelen van het beroepsonderwijs

Richard Arum (Berkeley) en Yussi Shavit (University Of Haifa) hebben heel goed beschreven wat het dilemma is bij onderwijs aan meer praktische leerlingen. Shavit schrijft speciaal over beroepsonderwijs en is al 18000 keer geciteerd, maar niet hier door de Onderwijsraad. Arum is een erkende autoriteit over discipline in het onderwijs en uitval van leerlingen en studenten. Ook hij ontbreekt bij de Onderwijsraad.

Arum en Shavit schrijven: ‘Toegegeven: de keuze voor het beroepsonderwijs verkleint de kansen van de leerlingen om door te stromen naar de universiteit en carrière te maken als advocaat of arts en andere beroepen met een hoog prestige. Maar wie toch niet naar de universiteit gaat, heeft door het middelbaar beroepsonderwijs een betere kans op goed werk….

Werkgevers krijgen een positief signaal dat de sollicitant interesse en bekwaamheid heeft voor technisch en praktisch werk …een diploma van het beroepsonderwijs vermindert de kans op werkloosheid in de eerste jaren na het verlaten van de school. …voor leerlingen die waarschijnlijk toch niet naar de universiteit gaan biedt het beroepsonderwijs bescherming tegen het risico dat ze alleen maar in een ongeschoolde baan de arbeidsmarkt op kunnen.”

Onderwijsraad is onwetenschappelijk

De Onderwijsraad is niet eerlijk over deze afweging en noemt alleen het risico dat beroepsonderwijs de kans op doorstroom naar de universiteit verkleint. Dat is een eenzijdige en onwetenschappelijke behandeling van een serieuze afweging. Misschien helpen we de praktisch ingestelde leerlingen meer met goede faciliteiten en beter betaalde docenten in het beroepsonderwijs, dan met de eis dat niemand de route naar de universiteit mag missen.

Spijbelen en schooluitval

De Onderwijsraad presenteert een rapport van 39 pagina’s, maar 7 pagina’s gaan op aan full-page foto’s van blij lachende scholieren. Ongetwijfeld was er daarom geen ruimte voor de inzichten van Gil Keppens en Bram Spruyt van de Vrije Universiteit in Brussel. Samen ook al meer dan 2500 aanhalingen in de serieuze literatuur, maar niet bij de Onderwijsraad voor hun specialiteit: spijbelen en schooluitval.

Spijbelen is vaak de eerste stap op weg naar fatale schooluitval. Sofie Cabus en Kristof De Witte (Universiteit Maastricht, niet vermeld in het rapport van de Onderwijsraad) berekenden voor Nederland dat spijbelen het risico van schooluitval met 35 procent vergroot.

Spijbelen in Europa

Het is dus belangrijk om het onderwijs zo in te richten dat leerlingen graag naar school gaan. Wat is dan beter: zet de praktisch ingestelde leerlingen en de late bloeiers drie jaar tussen de gymnasiasten, of biedt een opleiding aan die past bij hun interesses en vaardigheden?

Het antwoord is te vinden in het rapport van Keppens en Spruyt: zij verzamelden cijfers voor spijbelen in heel Europa en vonden dat jongens, leerlingen met geïmmigreerde ouders en kinderen uit lagere sociaal-economische milieus vaker spijbelen dan gemiddeld.

Landen met middenschool hebben meeste spijbelaars

Dat is allemaal niet zo verrassend. Maar spectaculair is hun classificatie van het gemiddelde aantal spijbelaars per land, wanneer ze de landen classificeren naar onderwijs-systeem.

Duitsland en Zwitserland hebben de splitsing van pre-universitair en meer praktisch onderwijs die wij ook in Nederland kennen en die de Onderwijsraad nu wil afschaffen. België, Hongarije, Luxemburg, Oostenrijk en Slowakije hebben ook zo’n systeem.

In al die acht landen is het percentage spijbelaars lager dan in de landen die een middenschool hebben of een uniform aanbod van voortgezet onderwijs. Dat is statistisch heel overtuigend: we kijken naar spijbelen in 19 Europese landen, en dan staan precies de acht landen met een systeem zoals Duitsland, Zwitserland en Nederland op de acht beste plaatsen met de laagste frequentie van spijbelen.

Kristof de Witte et al. vatten dit alles goed samen: ‘goed beroepsonderwijs kan een succesvolle strategie zijn om schooluitval te voorkomen bij leerlingen die niet zo veel hebben aan algemeen voortgezet onderwijs’.

Leugenachtig en eenzijdig

Vijfentwintig jaar geleden wilde Tineke Netelenbos (PvdA) ook al de gymnasia opheffen. Ingrijpen door PvdA-voorzitter Felix Rottenberg die tijdig zag wat dit zijn partij ging kosten maakte daar een einde aan. De Onderwijsraad verwijst hiernaar met: ‘In de jaren negentig werd gestuurd op schaalvergroting om een breed onderwijsaanbod te kunnen garanderen’, een leugenachtige manier om de opheffing van de gymnasia te verwoorden.

De rest van het rapport is niet leugenachtig, maar zo eenzijdig met verwaarlozing van veel belangrijke waarschuwingen in de literatuur, dat we het maar snel moeten begraven.