Dossier: De Linkse Kerk, aflevering één.
Het protestantisme heeft Nederland de afgelopen vijfhonderd jaar in belangrijke mate getekend. Veranderingen in de protestantse kerken en protestantse gemeenschappen hadden en hebben ook grote invloed op samenleving en politiek. Merkwaardig genoeg is er weinig aandacht voor het curieuze fenomeen dat protestants Nederland vanaf het begin van de vorige eeuw steeds weer een afwijking naar links vertoonde. Steeds weer werd conservatief-christelijk uiteindelijk progressief-christelijk – of in laatste instantie alleen maar progressief en activistisch. De komende maanden wordt dit fascinerende verschijnsel in Wynia’s Week nader belicht.
De linkse kerk: dat is een metafoor voor de eenkennigheid van linkse politici. Het dogmatisme dat doorgaans met de kerk wordt geassocieerd wordt herkend in het idealisme van progressieve partijen. Dat beeld is eigenlijk heel verwarrend. De protestantse kerken zijn doorgaans theologisch gezien liberaal ingesteld en zitten in hun maag met de theologische stelligheid van weleer. Sterker nog: in onze tijd lijken kerken zich juist vast te klampen aan linkse politieke idealen die als surrogaat moeten dienen voor de geloofszekerheden van vroeger tijden. De kerken zijn, zo bezien, linkse kerken in het kwadraat geworden.
Dit artikel is het eerste in een reeks die deze sociaal-liberale wending van het Nederlandse protestantisme beschrijft. Tot ver in de twintigste eeuw was het christendom inderdaad herkenbaar aan tijdloze waarheden, een conservatieve moraal en de drieslag van volk, kerk en koningshuis. Dat christendom was niet alleen behoudend in de leer, maar had ook een behoudende, conserverende functie. Grote delen van het maatschappelijk leven waren georganiseerd langs confessionele lijnen.
Dat dogmatische christendom is er nog steeds. Denk aan de onveranderlijke leer van de katholieke kerk, de orthodoxie van bepaalde gereformeerde stromingen en het radicalisme van evangelicale groepen. Maar die vallen in het publieke discours nauwelijks op. De recente ophef om de Nashville-verklaring was een uitzondering. En juist in die kwestie was het opvallend hoezeer de kerken zich distantieerden van deze verklaring. Ze hadden er, bijvoorbeeld, ook een aanleiding in kunnen zien om het belang van een traditionele visie op huwelijk en gezin onder de aandacht te brengen.
De PKN: altijd progressief-links
Wie de communicatie van de Protestantse Kerk in Nederland, het grootste protestantse kerkgenootschap van ons land, volgt, zal merken dat de maatschappelijke boodschap steeds progressief-links is. De laatste manifestatie daarvan was een nieuwsbericht over de mogelijkheid om een geslachtsverandering liturgisch te markeren. Lees hier
In het recente verleden was er het regenboogvlagvertoon naar aanleiding van de Nashville-verklaring en de deelname van de PKN aan de klimaatmars in Amsterdam.
Voor een deel valt deze wending naar een cultuur-marxistische agenda samen met de totstandkoming van de Protestantse Kerk in Nederland in 2004. Daarin gingen de Evangelisch-Lutherse Kerk, de Gereformeerde Kerken en de Nederlands Hervormde Kerk op in een nieuw kerkverband. Deze fusie werd door de kerkleiding hoopvol begroet als een nieuwe kans voor de kerk in Nederland.
Maar al snel werd duidelijk dat de verwachtingen te hooggestemd waren. De nieuwe organisatie en de huisvesting bleken onhoudbaar en de ontkerkelijking ging onverminderd door. Anno 2019 lijkt er sprake te zijn van een ongecoördineerde vlucht naar voren. Zonder dat de beslissingen uit het recente verleden zijn geëvalueerd, worden er nieuwe initiatieven gelanceerd voor een ‘missionaire koers’, is de organisatiestructuur van de zogenaamde classes zo goed als de nek omgedraaid en, om op ons onderwerp terug te komen, profileert de kerk zich maatschappelijk activistisch.
Maar waren de Gereformeerde Kerken en de Nederlands Hervormde kerk ook voor die tijd niet al links georiënteerd? Voor een deel is dat zo. Na de Tweede Wereldoorlog werd in de hervormde kerk de ‘doorbraak-gedachte’ dominant. Voor talloze predikanten werd de Partij van de Arbeid het vehikel om de christelijke idealen in de samenleving te realiseren.
Omdat het voor velen nauwelijks meer is voor te stellen hoezeer de kerk deel was gaan uitmaken van de culturele revolutie, noem ik als voorbeeld ds. Albert van den Heuvel. Hij was vanaf 1972 Secretaris-Generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk, maar kon daarna zijn carrière voortzetten als bestuursvoorzitter van de VARA. Een dergelijke carrièrestap zou heden ten dage hoogst opmerkelijk zijn.
Maar in de Hervormde Kerk was er ook steeds een tegenbeweging die zich verzette tegen de verlinksing van de kerk. Typerend voor deze tegenbeweging was dr W. Aalders. Aalders heeft zich zijn hele werkzame leven verzet tegen culturele revolutie in de kerk en in de samenleving en zag de totstandkoming van de PKN als de definitieve breuk van het Nederlandse protestantisme met de traditie van de reformatie. Doordat de fusie ook leidde tot de uitstroom van zo’n 60.000 orthodoxe gelovigen, is dit tegengeluid in de PKN nagenoeg verstomd.
Het protestantisme was juist conservatief
Het Nederlandse protestantisme was tot zeer recent conservatief van inslag en was gevormd door een orthodoxe geloofspraktijk; of het nu ging om het calvinisme van Kuyper, of het maatschappelijk geëngageerde Reveil in de Hervormde Kerk. In enkele decennia is van die traditie niet veel meer over en vijftien jaar na de totstandkoming van de PKN zijn zelfs de meest sombere verwachtingen voor de nabije toekomst te optimistisch gebleken. Het is een goed moment om die Werdegang te beschrijven en vooral te evalueren.
De behoefte aan evaluatie is in de kerk niet zo groot, maar relatieve buitenstaanders hebben zich hier wel degelijk mee beziggehouden. Onderzoeksjournalist Peter Siebelt publiceerde bijvoorbeeld over het veranderende perspectief op Israël. In Modus Operandi. De pro-Palestijnse lobby en de kruistocht van de kerken, laat hij zien hoezeer de kerken en linkse organisaties samen optrokken voor de Palestijnse zaak. Martin Bosma problematiseerde in zijn boek Minderheid in eigen land de kerkelijke steun voor het ANC. Opnieuw een kwestie waar in de kerken nauwelijks op wordt teruggeblikt.
Een van de eerste politieke kwesties waarin de veranderende politieke koers van de kerken zichtbaar werd, was het opgeven van Papoea-Nieuw-Guinea (West-Papoea). Met name door gereformeerde zendelingen, zoals prof. Johannes Verkuyl, werd hierop aangedrongen. In het licht van wat we nu weten over het lot van de Papoea’s onder het Indonesische regime, is ook hier een kritische terugblik op zijn plaats.
Andere onderwerpen in dit dossier zijn de verhouding van de kerken tot de zusterkerken en de communistische regimes in Oost-Europa en de rol van kerken en christelijke organisaties in de opkomst van de radicale politieke cultuur in ons land.
De kerken hebben ook invloed op de politiek
Het is voor velen moeilijk zich iets voor te stellen bij de impact van de kerken op de politieke cultuur in Nederland. Maar die politieke cultuur is er gekomen, niet primair langs democratische weg, maar door een ‘mars door de instituties’ en de kerk was in die jaren een belangrijk instituut. Een evaluatie van deze geschiedenis van radicalisering kan daarom behulpzaam zijn om de huidige context beter te begrijpen.
Zowel in de politiek als in de kerk wordt veelal aangenomen dat de tijd van marxistische cultuurpolitiek achter ons ligt en dat we ons in meer pragmatisch en postideologisch vaarwater bevinden. De realiteit van de bevolkingspolitiek van de massa-immigratie en het agressieve klimaatbeleid doen anders vermoeden. We lopen in deze tijd het risico dat waarden – zoals diversiteit, multiculturalisme en duurzaamheid – die in eerste instantie goed aan lijken te sluiten op een christelijke levensbeschouwing, opnieuw instrumenteel zijn in het realiseren van radicale politieke programma’s.
In de aanloop naar de verkiezing van het Europees Parlement, waarschuwde de scriba van de PKN voor populistische partijen: ‘Op zoek naar een eigen exclusieve identiteit wordt nogal eens teruggegrepen op het christelijke Nederland van vroeger. Seculiere populistische partijen kapen het christendom voor eigen politieke doeleinden.’ Lees hier
Het is een stelling die terecht te berde wordt gebracht.
Maar de vraag of het christendom niet al decennia gekaapt is door radicale politieke partijen en belangenorganisaties en of ‘de ziel van Europa’ niet juist in die politieke revolutie verloren is gegaan, is mijns inziens veel belangrijker. Die vraag staat in deze reeks artikelen centraal.