Door X te verlaten isoleert academisch Nederland zich van de samenleving die het behoort te dienen

Door Lloyd-Leonard Opdam*
Begin dit jaar kondigden meerdere politici, media en organisaties aan dat zij het platform X zouden verlaten. Hun beslissing is gebaseerd op de overtuiging dat X een broedplaats is van desinformatie en dat Elon Musk het platform inzet als een geopolitiek machtsmiddel.
Dit besluit riep weerstand op bij anderen, die X juist zien als een vrijplaats voor vrije meningsuiting, los van afkomst, invloed of kapitaal. Toch reiken de gevolgen van deze keuze verder dan dit debat alleen, ze versterken namelijk de verzuiling, waarvoor professor Mark Bovens recentelijk waarschuwde in zijn afscheidsrede ‘Opleiding als nieuwe verzuiling’.
Opleiding als nieuwe verzuiling
In contrast met de verzuiling van de twintigste eeuw, waarin katholieken, protestanten en socialisten elk binnen hun eigen zuil politieke en economische invloed konden uitoefenen, is deze nieuwe verzuiling asymmetrisch van aard. Dit leidt er, volgens Bovens, toe dat de politieke en maatschappelijke voorkeuren van hoger opgeleiden aanzienlijk sterker worden weerspiegeld in beleid en besluitvorming dan die van praktisch opgeleiden. De meritocratie, ooit geprezen als een ideaal van emancipatie en vooruitgang, heeft zich aldus ontwikkeld tot een systeem waarin één groep structureel de overhand heeft.
Universiteiten, ooit ingebed in religieuze en ideologische zuilen, vormen nu gezamenlijk de spil van een nieuwe zuil: die van academisch geschoolden. Deze ontwikkeling werd mogelijk gemaakt door de onderwijsrevolutie van de jaren zestig en zeventig. Het aantal hoger opgeleiden nam sindsdien exponentieel toe: waar in 1960 minder dan 1% van de beroepsbevolking een academische graad bezat, geldt tegenwoordig 35% van de bevolking als hoger opgeleid.
Wanneer een sociale groep een bepaalde omvang en samenhang bereikt, ontstaat de basis voor het vormen van eigen instituties, zoals scholen, media en politieke partijen, aldus Bovens. Dit zagen we ook gebeuren. Nederland transformeerde in een diplomademocratie, gekarakteriseerd door de dominantie van hoger opgeleiden binnen de politieke en maatschappelijke machtsstructuren. De twee zuilen vervreemdden van elkaar, waardoor de politieke neutraliteit binnen de instituties verdween.
Dit leidde ertoe dat praktisch geschoolden op zoek gingen naar een eigen vertegenwoordiging, wat resulteerde in de oprichting van nieuwe politieke partijen en een steeds sterkere focus van bestaande partijen op specifieke opleidingsniveaus. Kosmopolitische partijen zoals Volt en D66 trekken een overweldigende meerderheid van academici aan, terwijl praktisch geschoolden hun vertegenwoordiging vinden bij partijen als de PVV en de BBB.
Sociaal ongemak
Deze tweedeling is geen weerspiegeling van intelligentie, maar van uiteenlopende belangen en waarden. Academisch geschoolden, die vaak een universalistische visie hebben, waarderen open grenzen en culturele diversiteit. Praktisch geschoolden, die een sterkere visie hebben op het particuliere en het gemeenschappelijke, hechten waarde aan lokale verbondenheid en nationale identiteit.
Het door de academische zuil gedreven beleid brengt voor hen daarnaast vaker nadelen met zich mee. De baten van processen zoals europeanisering – waaronder hogere lonen en een uitgebreidere arbeidsmarkt – vloeien grotendeels toe naar hoger opgeleiden. Praktisch geschoolden daarentegen ondervinden vooral toenemende concurrentie op de arbeidsmarkt en een groeiend gevoel van sociaal ongemak.
Het hoofdlijnenakkoord als revanche
Waar academici zich traditioneel zorgen maken over de onwetendheid van praktisch opgeleiden, zouden we ons misschien juist moeten afvragen in hoeverre mensen met een universitaire opleiding zelf blinde vlekken hebben. Het is dan ook niet verrassend dat de PVV de verkiezingen won. Waarom zouden praktisch geschoolden, die in aantal de meerderheid van de belastingbetalers vormen, blijven bijdragen aan instellingen die hun belangen en zorgen stelselmatig over het hoofd zien?
Deze frustratie zien we duidelijk terug in het hoofdlijnenakkoord, dat Mark Bovens omschrijft als een revanche op de diplomademocratie. Het akkoord bevat namelijk diverse maatregelen die vervelend zijn voor academisch geschoolden, zoals een hogere btw op boeken en cultuur, minder ontwikkelingshulp en een beperkte focus op natuur en klimaat. Tegelijkertijd biedt het aantrekkelijke plannen voor praktisch geschoolden, zoals lagere lasten voor autorijden, meer vaste arbeidscontracten en minder migranten.
Volgens Bovens is het dan ook geen toeval dat het vertrouwen in de politiek is toegenomen onder praktisch geschoolden sinds de start van het kabinet-Schoof. Voor het eerst staat er een kabinet aan het roer dat hun zorgen en belangen daadwerkelijk op de agenda heeft gezet.



Wetenschappelijke benadering is te beperkt
Nederland lijdt dus eigenlijk aan overproductie van mensen met diploma’s, economen, filosofen en andere dromers die het contact met de echte wereld hebben verloren. Hoewel het een kenmerk van de moderniteit is, moeten we beseffen dat goed democratisch beleid gebaseerd moet zijn op een pluriforme epistemologie. Dit betekent dat het niet uitsluitend mag steunen op de wetenschappelijke benadering met strikte opvattingen van kennis binnen de academische zuil, maar ook niet alleen op de inzichten en ervaringen van de praktisch geschoolden.
Ervaring zonder theorie is namelijk ook blinde kennis, stelt Immanuel Kant. Veel vraagstukken hebben een bredere dimensie dan puur strikt weten. Er bestaan ook andere vormen van waarheid, zoals religieuze waarheid, ambachtelijke waarheid, persoonlijke waarheid en de waarheid van alledag. Om een scheve beleidsagenda te voorkomen, pleit Bovens dan ook voor een betere verweving van deze twee sociale werelden.
Academici minder aanwezig op X
Wanneer we de zorgen van Nederlandse gebruikers op platform X analyseren, zien we dat thema’s zoals klimaatverandering en milieu – prominent bij kosmopolitische partijen binnen de academische zuil – nauwelijks een rol van betekenis spelen. Daarentegen zijn stijgende prijzen, de huizenmarkt, immigratie en gezondheid de meest urgente kwesties. Het is dan ook niet verrassend dat de academische zuil minder vertegenwoordigd is op X, aangezien zij op vrijwel alle gebieden aan het langste eind trekt.
Hoger opgeleiden wonen doorgaans in koopwoningen, in de welvarendste delen van het land, in de fraaiste steden en daarbinnen veelal in de meest gewilde buurten. Met een hbo- of wo-diploma verdienen zij anderhalf tot tweeëneenhalf keer zoveel als mensen met een vmbo- of mbo-diploma. Bovendien genieten zij niet alleen een aanzienlijk langere levensverwachting, maar brengen zij die extra jaren doorgaans ook door in betere gezondheid. Juist daarom is platform X van groot belang, zodat hoger opgeleiden actief kunnen bijdragen aan het doorbreken van deze nieuwe verzuiling.

De arrogantie van Volt
De partij Volt, waarvan meer dan 70% van de achterban hoger opgeleid is en die als eerste besloot het platform van Musk te verlaten, doet precies het tegenovergestelde. Hoewel de zorgen over mis- en desinformatie begrijpelijk zijn, blijft het toch gek dat Volt ervoor kiest om haar eigen geluid niet meer te laten horen op een platform waar 3,2 miljoen Nederlanders actief zijn. Is dit een vorm van arrogantie? Alsof dit publiek er niet toe doet.
Wanneer je jezelf profileert als volksvertegenwoordiger in een democratie, of dat nu in Nederland of, zoals in het geval van Volt, in Europa is, dan zou je je niet moeten beperken tot een specifieke sociale groep. Het doel zou moeten zijn om álle inwoners te bereiken, inclusief degenen die het niet met je eens zijn. Tot zover dus de inclusie- en diversiteitsdoelen van Volt.
Ook de academische instellingen zelf verlaten het platform massaal. Opmerkelijk dat juist deze instituten ervoor kiezen zich terug te trekken van een platform dat hun de mogelijkheid biedt in contact te treden met een andere sociale werkelijkheid – de samenleving waarvoor zij bij uitstek geacht worden kennis te vergaren.
Echte inclusiviteit
Wat daarnaast wringt, is de hypocrisie die in dit gedrag doorschemert. Zo blijft de VU haar studenten op X gewoon volgen en reageert zij op kritische uitingen door hen uit te nodigen voor een gesprek met de opleidingsdirecteur en vakcoördinator.
Een groot deel van academisch Nederland toont met dit gedrag niet alleen een gebrek aan de noodzakelijke bescheidenheid, maar ook aan de verbindende rol die Bovens zo benadrukt. Door in contact te blijven, zouden zij beter begrijpen hoe de meerderheid van Nederland leeft en wat er speelt. Dát zou pas echte inclusiviteit zijn.
*Lloyd-Leonard Opdam studeert Bestuurs- en Organisatiewetenschap.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!