Diversiteit, inclusie en gelijkheid mogen aan universiteiten nooit ten koste gaan van het streven naar excellentie
De president van Harvard University, Claudine Gay, stapte afgelopen week op vanwege aanhoudende onthullingen over plagiaat in haar wetenschappelijk werk en vanwege kritiek op de manier waarop ze reageerde op antisemitische uitspraken van studenten en docenten van haar universiteit.
Tijdens een ondervraging in het Amerikaanse Congres antwoordde de president van Harvard op de vraag of het oproepen tot genocide op Joden toelaatbaar is op de universiteit, dat dat afhing van de context waarin deze uitspraak werd gedaan en of deze uitspraak gepaard ging met overeenkomstig gedrag. Zij probeerde hiermee uit te stralen dat Harvard de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel heeft staan.
De uitspraken van de president van Harvard waren op zijn minst nogal hypocriet. Politiek incorrecte uitspraken worden op Amerikaanse universiteiten met enige regelmaat gecensureerd of verboden.
De wetenschappelijke prestaties van Gay stelden weinig voor
Harvard ontsloeg bijvoorbeeld een evolutionair bioloog vanwege de uitspraak dat sekseverschillen biologisch bepaald zijn en non-binariteit niet. Het contract van een hoogleraar rechten aan Harvard die eveneens werkzaam was als advocaat, werd niet verlengd omdat hij filmproducent Harvey Weinstein verdedigde in een verkrachtingszaak. Een aantal studenten protesteerden hiertegen omdat ze vonden dat Weinstein geen recht op verdediging had. De president van Harvard ging mee in dit politiek correcte standpunt. Antisemitisch uitspraken waren daarentegen voor de universiteitspresident kennelijk niet politiek incorrect.
De druppel die voor de Harvard-president de emmer deed overlopen, was evenwel niet haar tolerantie tegenover antisemitische uitspraken, maar een reeks van onthullingen over plagiaat. Uiteindelijk werd in bijna de helft van haar wetenschappelijke artikelen passages aangetroffen die zonder deugdelijke bronvermelding waren overgenomen uit wetenschappelijk werk van anderen. Gay keert na haar ontslag terug als ‘Professor of Government and of African and African American Studies’. Of dat houdbaar is met alle plagiaatbeschuldigingen tegen haar, valt te bezien.
Gay had haar benoeming tot president van Harvard duidelijk niet te danken aan haar wetenschappelijke prestaties. Haar hele wetenschappelijke oeuvre omvat slechts elf artikelen in 26 jaar. Zelfs Nederlandse universiteitsbestuurders hebben vaak wetenschappelijk meer gepresteerd. Ook de meeste (maar niet alle) Nederlandse onderzoekers hebben aan elf artikelen niet genoeg om tot hoogleraar te worden benoemd.
De ‘Werdegang’ van de president van Harvard is het gevolg van de veranderingen die zich de afgelopen tien jaar aan universiteiten in de Verenigde Staten hebben voltrokken. Volgens New York Times-columnist Bret Stephens ligt de oorzaak van de val van Gay als president van Harvard in het feit dat universiteiten het streven naar excellentie, waarbij intellectuele verdienste gericht op kennis, ontdekkingen en het debat over ideeën centraal stonden, hebben losgelaten. Deze meritocratie is vervangen door een streven naar sociale rechtvaardigheid in het hoger onderwijs waarbij diversiteit, gelijkheid en inclusie centraal staan. Volgens Stephens heeft dit geleid tot een erosie in het vertrouwen en het respect voor de wetenschap.
Burgers, aldus Stephens, waarderen en streven naar excellentie vanwege de maatschappelijke voorspoed en de status die het oplevert. Status zonder excellentie wordt daarentegen door veel mensen gezien als verspilling van publieke middelen. Of, zoals Stephens het samenvat: tweehonderd duizend dollar betalen om te leren hoe een antiracist te zijn, is een hoop geld.
Het debat aan Nederlandse universiteiten is vaak een slechte imitatie van wat we zien in de Verenigde Staten. Maar ook in ons land maakt het streven naar wetenschappelijke excellentie steeds meer plaats voor inclusie, diversiteit en gelijkheid. In Nederland gaat dat onder de noemer ‘Erkennen en Waarderen’. De aanleiding, zoals wordt uitgelegd op de site van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), is ‘een te eenzijdige nadruk op onderzoeksprestaties met doorgeslagen publicatiedrift en met een nog hogere werkdruk tot gevolg’.
Lijstjes blijven belangrijk
Bij het streven naar sociale rechtvaardigheid ligt in Nederland de nadruk vooral op gelijkheid. Excellente onderzoekers moeten niet denken dat ze beter zijn en beseffen dat hun prestaties niet hun eigen verdienste zijn, maar een teamprestatie. Goede onderzoekers moeten ook niet meer gewaardeerd worden dan goede docenten of medewerkers die zich op een andere manier, bijvoorbeeld door bestuurswerk, verdienstelijk maken.
Het streven naar sociale rechtvaardigheid aan universiteiten in plaats van wetenschappelijke excellentie wordt in ons land vooral verkocht als een manier om de vermeende hoge werkdruk te verlagen. De werkdruk die uitgaat van het streven naar excellentie moet door het ‘landelijk programma Erkennen en Waarderen’ zo veel mogelijk worden weggenomen. Bronnen van stress, zoals ranglijstjes van best presterende universiteiten en ranglijstjes van onderzoekers die het meest worden geciteerd, moeten daarvoor worden uitgebannen.
Of dat zal lukken, is twijfelachtig. De buitenwereld is nog niet aan Erkennen en Waarderen toe. Landen waar de kwaliteit van het hoger onderwijs laag is, hechten veel waarde aan de ranglijstjes en streven er naar een plekje op die lijstjes te bemachtigen. Olie-exporterende landen die zich willen hervormen tot een kenniseconomie, zoals Saoedi-Arabië en Azerbeidzjan, beschouwen een plekje op de ranglijstjes als een streefdoel.
Buitenlandse studenten en onderzoekers laten zich bij de keuze voor een universiteit ook vaak leiden door de plaats op de ranglijst. Universiteiten zijn vaak ook een beetje hypocriet over de ranglijstjes. Het liefst zouden ze willen dat de ranglijstjes zouden worden afgeschaft, maar als ze een paar plaatsen zijn gestegen op een lijstje, zijn ze er als de kippen bij om dit in een ronkend persbericht aan iedereen te laten weten.
Competitie tussen onderzoekers valt ook moeilijk uit te bannen en wordt versterkt door de toegenomen transparantie over prestaties. Op internet zijn veel platforms te vinden, zoals GoogleScholar en Researchgate, met informatie over hoeveel artikelen iemand heeft gepubliceerd en hoe vaak deze zijn geciteerd. De site Research.com publiceert ranglijsten van topwetenschappers van over de hele wereld op basis van het aantal citaties. Toegegeven, ik figureer zelf ook op deze ranglijstjes en misschien zou ik er minder positief over zijn, als ik niet op deze ranglijstjes stond.
Binnen universiteiten kunnen prestaties ook steeds beter worden vergeleken. Elke universiteit heeft een plek op haar website waar van alle onderzoekers staat vermeld hoeveel publicaties en promoties zij hebben. Dankzij deze transparantie is overdreven borstklopperij niet meer mogelijk. Opvallend is wel dat op deze sites alleen de onderzoeksprestaties en niet de onderwijsprestaties worden vermeld. Dat moet adepten van Erkennen en Waarderen – voor wie onderzoek en onderwijs even belangrijk zijn – toch een doorn in het oog zijn.
Het streven naar excellentie moet voorop staan
Het streven naar excellentie moet in het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek voorop staan. Dit gaat heel goed samen met het bestrijden van discriminatie en ongelijke behandeling aan universiteiten. Discriminatie staat excellentie in de weg, als de meest getalenteerde onderzoekers door ongelijke behandeling minder kansen krijgen. Bij de sociale rechtvaardigheidsadepten aan universiteiten gaat diversiteit, inclusie en gelijkheid evenwel ten koste van het streven naar excellentie. De wetenschap en de belastingbetaler die voor de kosten van het hoger onderwijs opdraait, zijn hier niet mee gediend.
Hoogleraar economie Wim Groot schrijft enkele keren per maand voor Wynia’s Week.
De donateurs vormen het fundament van Wynia’s Week. U maakt het mogelijk dat ons online magazine 104 keer per jaar verschijnt. Doneren kan op verschillende manieren, kijk HIER. Alvast hartelijk dank!