Diamanten, smartphones en naar de kerk met de Wagnergroep: dertig dagen in de Centraal-Afrikaanse Republiek
Armoede en geweld zijn heer en meester in de Centraal-Afrikaanse Republiek. Er woedt bovendien een machtsstrijd tussen Rusland (mét Wagnergroep) en de Verenigde Staten. ‘De situatie in het hele land is gespannen en instabiel. Wat uw situatie ook is: ga er niet naartoe,’ waarschuwt het Haagse ministerie van Buitenlandse Zaken. Oud-diplomaat Robbert van Lanschot ging toch.
2024 wordt in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) een jaar van bittere rivaliteit tussen Rusland en de Verenigde Staten. Laat ik hier, aan de oevers van de Ubangi, de rivier die de CAR scheidt van de Democratische Republiek Congo, maar het zware woord ‘titanenstrijd’ gebruiken.
Rusland heeft een voorsprong. Het land is al sinds 2016 aanwezig in de CAR en verzorgt de bescherming van president en voormalig hoogleraar wiskunde Faustin-Archange Touadéra. De Cercle Rouge wordt die close protection genoemd, en die heeft de president hard nodig. Omdat hij, tegen de wil van de meerderheid van de bevolking, een derde ambtsperiode wil.
Maar de VS hebben een paar troefkaarten. Het heeft honderden miljoenen dollars beschikbaar gesteld voor humanitaire hulp en de bevordering van mensenrechten en heeft in een nieuwe, vlak voor de jaarwisseling afgesloten defensieovereenkomst aangeboden om militairen uit de CAR een training te geven in Amerika. Kijk, dat is natuurlijk wel andere koek dan een opleiding in het toch wat zure Rusland.
Een Amerikaanse tegenhanger van Wagner
President Touadéra heeft ook ingestemd met de komst van een Amerikaanse tegenhanger van Wagner, het privé beveiligingsbedrijf Bancroft. De voorhoede is al gearriveerd. In de eetzaal van mijn hotel zitten ze aan twee tafels. In die eetzaal zit ook Wagner. Maar Bancroft en Wagner doen alsof ze elkaar niet ‘zien’. Ze kijken langs elkaar heen.
De regering van de CAR noemt de komst van Bancroft een kwestie van ‘gezonde diversificatie’. Maar voor Moskou ging dit waarschijnlijk toch te ver. Touadéra heeft begin dit jaar, naar wordt gezegd als ‘zoenoffer’, twee Amerikaanse diplomaten uitgezet op beschuldiging van spionage voor de CIA.
De VS hebben ook zelf hobbels gecreëerd. Zo besloot president Joe Biden eind vorig jaar om een aantal Afrikaanse landen, waaronder de CAR, het voorrecht van belastingvrije export naar de VS te ontnemen vanwege mensenrechtenschendingen en politieke onvrijheid. Voor de CAR stelt dit cijfermatig weinig voor. Die exporten belopen nauwelijks 1 miljoen dollar. Maar het imago van het land kreeg toch een knauw.
Om naar CAR-hoofdstad Bangui te komen, was niet eenvoudig. Aan mijn visumaanvrage zaten namelijk nogal wat haken en ogen. Daarom heb ik, voorzichtigheidshalve, gebruik gemaakt van een privé visumdienstservice, een bedrijfje dat gevestigd is in de chique ambassadewijk rond Avenue Roosevelt.
Dit is wat er speelde. Als de ambassade me via Google nader had bekeken – zoiets kun je nooit uitsluiten – hadden ze meteen gezien dat ik in maart 2023 tijdens een rondreis door Iran door de spionnenbaas van de stad Qom was beschuldigd van spionage en van belastering van de profeet Mohammed. Ze hadden bovendien kunnen lezen dat een voormalig collega op het ministerie van Buitenlandse Zaken me haast had gesmeekt om die reis naar Iran niet te maken.
Toen ik haar opmerkingen nogal nonchalant afdeed, had ze me gewaarschuwd dat ‘meerdere Nederlandse staatsburgers’ in Iran achter de tralies zitten – opgepakt als wisselgeld om Iraniërs vrij te krijgen die in Europa achter de tralies zitten. Oef! Dat was voor mij een complete verrassing.
Keizer Bokassa is nog niet vergeten
Van die visumdienstservice die ik inschakelde, had ik begrepen dat ze dagelijks contact heeft met medewerkers op de ambassade van de CAR en zo heeft ze voor mij gecheckt of mijn ongewone voorgeschiedenis een belemmering zou zijn voor een visum. Maar dat bleek gelukkig niet het geval. Ook de ambassade besefte dat dat soort Iraanse beschuldigingen routine zijn. Vierentwintig uur later stond de visastempel, voorzien van nog een paar fraaie extra stempels, in mijn paspoort. Dertig dagen had ik gekregen. Een toeristenvisum.
In Bangui loop ik overal rond met een opschrijfboekje. Het vulde zich in niet onbelangrijke mate met aantekeningen over wijlen keizer Bokassa (1921-1996). Waarom? Omdat hij degene is waarover de mensen volop praten. Je zou het niet verwachten – voor mij kwam het ook als een grote verrassing – maar die Bokassa (zeventien echtgenotes; vijftig kinderen) is hier als historisch figuur uiterst geliefd.
Honderd procent zeker: niemand is geliefder. Jonge rappers zingen cooler dan cool over hem als ze, wat ze vaak doen, over hem rappen. Hij is hun held. De bevolking noemt hem Papa Bok. In de tijd van Papa Bok was alles beter, iedereen gedroeg zich netjes, onderdanig, de wegen werden onderhouden, nou ja, alles was toen prachtig. Oké, soms gedroeg Papa Bok zich vreemd, irrationeel. Maar hij had het land toch maar op de kaart weten te krijgen. Na Haile Selassie – tot 1974 heerser over Ethiopië – was er op het Afrikaanse continent geen keizer meer geweest. En ook Selassies keizerrijk had wereldwijd veel bewondering opgeleverd.
Voor president Touadéra is die populariteit van mastodont Bokassa natuurlijk heel irritant. En de bevolking doet er dan ook het zwijgen toe als ze het idee heeft dat er handlangers van Touadéra in de buurt zijn.
Op bezoek in het Russia House
Op een koele vrijdagochtend – er ligt nog een mistige waas over Bangui – neem ik een taxi naar het beroemde annex beruchte Russia House. Russia House ligt aan de overzijde van de Avenue Gamal Abdel Nasser, de straat waar ook de morsige Russische ambassade staat met haar zwaar beschimmelde buitenmuren.
Het Russia House dient als voorpost van Ruslands ‘soft power’. Ik ontmoet er de bedrijfsleider, Anastasía. ‘Liever geen achternaam’, lacht ze schalks. Anastasía heeft blond haar en aan de binnenkant van haar linker arm heeft ze een tatoeage: een schitterende windroos.
In de tuin een slap neerhangende Russische vlag. Anastasía moet eerst nog een gesprek afronden met een mevrouw die in Russia House een kinderfeest georganiseerd wil hebben, voor honderd kinderen van diverse ministeries. Als de onderhandelingen rond zijn, komt Anastasía bij me zitten.
‘Sorry, wat de Wagner-groep betreft, mag ik officieel geen mededelingen doen. Maar ik durf wel gerust te stellen dat zij hier in Bangui alles in handen hebben, alles controleren. Hun voornaamste taak is de bescherming van de president. En je ziet, in Bangui is het rustig. Ze doen hun werk goed!’
Die bescherming is hard nodig omdat, als gezegd, Touadéra tegen de wil van velen een derde ambtstermijn wil. Er komt volgend jaar een nieuwe grondwet en kringen rond de president zijn met de machiavellistische claim gekomen dat er daardoor een ‘schone lei’ is en dat daarom die nieuwe ambtstermijn de facto Touadéra’s ‘eerste ambtstermijn’ is.
Dat Wagner zijn hun werk goed doet is overigens slechts de mening van de elite – de mensen die ideologisch op de lijn zitten van de ‘vriendschap der volkeren’. De rest van de bevolking haat Wagner. ‘Ze zijn meedogenloos en gewelddadig en bovendien heel erg racistisch,’ krijg ik te horen.
Aan uranium is Wagner nog niet toegekomen
De Wagner-groep, een Russische militie die onder leiding van Poetins voormalige chefkok Jevgeni Prigoshin vooral in Oekraïne vocht, is al sinds 2018 actief in de CAR. Ze arriveerden hier op uitnodiging van de president.
Op dit moment telt Wagner in de CAR enkele honderden leden. Het zouden er ook duizend kunnen zijn. Er wordt veel gependeld tussen Bangui en Rusland. Maar niemand – afgezien van de top van de regering – weet hoeveel het er nu werkelijk zijn. De interesse van Wagner gaat in hoge mate uit naar het kostbare, lokale ijzerhout (voortdurend passeren je vrachtwagens met gigantische boomstammen op weg naar Kameroen) en naar de diamant-, zilver- en goudmijnen – zeg maar de talrijke ‘artisanale mijnen’, waar, vaak diep in oerwoud, de lokale bevolking met schep en zeef in de weer is.
Aan uranium, dat volgens buitenlandse geologen hier te lande in verbluffende hoeveelheid aanwezig is, is Wagner nog niet toegekomen. Een uraniummijn vereist een investering van honderden miljoenen euro’s aan boormachines, megatractoren en dergelijke, en is bij afwezigheid van geasfalteerde wegen qua logistiek een nachtmerrie.
Ik vraag Anastasía wanneer Dimitri Syty – haar eigenlijke baas – terugkomt. De 35-jarige Syty, die heel close is met de politieke top in Rusland – verliet de CAR in december 2022 toen een pakketbom één van zijn handen en ook zijn gezicht vermaalde. ‘Werk van de Franse geheime dienst,’ claimde het Russische persbureau Novosti meteen. Syty keerde voor revalidatie terug naar Rusland. Anastasía: ‘Hij komt in februari weer hier. Maar ik kan je nu al voorspellen dat hij geen contact met je zal willen hebben, ook niet via WhatsApp.’
Wagner is in Bangui vrijwel onzichtbaar. Ik hoorde dat ze in de Bangui Mall hun inkopen doen. Alle denkbare westerse etenswaren zijn er te krijgen, tegen schrikbarend hoge prijzen. Ik ga er op een middag speciaal naar toe om een paar Wagner-‘exemplaren’ van dichtbij te aanschouwen. Maar helaas geen succes. Was het beter om het ’s avonds of juist vroeg in de ochtend te proberen? Weer geen succes.
De enige keer dat ik tijdens mijn verblijf van drie weken leden van Wagner zie, gemaskerd en al, was bij een van de comptoirs. Daar zijn er in de stad zo’n twintig van. Je kunt er diamanten, amethisten, citrienkwarts en nog veel meer soorten (half)edelstenen kopen en verkopen. In de comptoir Bijouterie Mine d’Or verzekert de eigenaar, Papa Seck, me dat ik op het vliegveld geen enkel probleem zal krijgen met de douane. ‘Je wilt weten hoe ik aan al die stenen kom? Wel, ze worden me vanuit het binnenland aangeleverd door Wagner. Maar ik heb ook mijn eigen netwerk.’
Een kerstviering in Bimbo
Terwijl ik met Papa Seck sta te praten, komen twee Wagnerleden naar het belendende comptoir. Als ze met de rug naar me toe staan, pak ik mijn smartphone voor een foto. Mijn fixer drukt mijn arm met kracht naar beneden. ‘Achter ons staat een jeep met andere mannen van Wagner en ze kijken heel akelig.’
Ik vreesde dat ik nooit wat closer kon worden met Wagner totdat ik op 7 januari – de dag waarop de Russisch-orthodoxe gemeenschap wereldwijd Kerstmis viert – Anastasía tegen het lijf loop. ‘Ga je mee naar onze kerstviering in Bimbo? Het is een buitenwijk, vijftig kilometer van het stadscentrum’. Tuurlijk ga ik mee! We rauzen in een wit busje zonder nummerplaten over de onverharde weg. Vlak voor ons een zwarte Toyota-stationwagon, eveneens zonder nummerplaten en met verduisterde ramen. De chauffeur is Afrikaans, maar er zitten ook een paar mannen van Wagner in. Achter ons: roestkleurige stofwolken van jewelste.
Als we bij de kerk aankomen, blijken we met z’n achten te zijn. Ik had toch tenminste enkele tientallen Wagner-leden verwacht. ‘De meesten doen niet meer aan geloof,’ legt Anastasía naderhand uit. De kerkgangers zijn overwegend Afrikaans. Later hoorde ik van de (Afrikaanse) Russisch-orthodoxe bisschop dat zijn lokale geloofsgemeenschap vijfhonderd Afrikaanse kerkleden omvat.
De verhouding tussen Wagner en de plaatselijke bevolking wordt extra bemoeilijkt door het taalprobleem. De officiële talen van de CAR zijn het Frans en het Sango. Zeker dat Sango – de volkstaal – is voor Wagner hopeloos:
‘Mo ma tènè so lo yèkè tènè pèpè’ (luister maar niet naar hem).
‘Jésus a duti ma koti ti Baba’ (Jezus zit rechts van God de Vader).
‘Mbi dé mbi hinga te diko mbéti pèpè’ (ik kan nog niet lezen).
Voor mij is het de tweede keer dat ik de CAR bezoek. De eerste keer was in 2013. Ik was toen tijdelijk zaakgelastigde in Yaounde, de hoofdstad van buurland Kameroen. De belangrijkste verandering tussen toen en nu is de enorme hoeveelheid nieuwbouw – huizen, kantoren, hotels. De trots van Bangui is een twintig etages hoog bling-bling-gebouw dat een hotel gaat worden. Het is het project van enkele Libanese zakenlieden.
Een assertieve, optimistisch gestemde bourgeoisie
Op het dak een schotelvormig platform, waarop je, als je haast hebt, met je helikopter kunt landen. Ook nieuw: de stad telt nu een assertieve, optimistisch gestemde bourgeoisie. Maar de bevolking in haar geheel is er niet echt op vooruit gegaan. Volgens de Wereldbank is de groei van de economie sinds de onafhankelijkheid in de jaren zestig vrijwel stabiel twee procent geweest, maar de bevolking (nu 5,6 miljoen) groeide ook steeds met zo’n twee procent. Dus dat schiet niet op. Wel opvallend: een op de zeven inwoners heeft nu een smartphone, waarvan driftig gebruik wordt gemaakt. ‘Even checken,’ hoor je de hele tijd. Niemand kan hen meer praatjes verkopen.
Nu ik de CAR verlaten heb, twijfel ik. Zal het op termijn met het land beter gaan? Is er een kans dat het Westen het ‘wint’ van Rusland? Zijn wij verleidelijk genoeg voor Touadéra? Zullen die omvangrijke westerse hulp en dat Amerikaanse aanbod om CAR-militairen te trainen in de VS onweerstaanbaar zijn? En de Franse taal? De bevolking van Bangui houdt van die taal; ze kunnen ermee spelen, goochelen. Of gaan Touadéra’s roekeloosheid en machtswellust toch alles bederven? Ik vrees het laatste.
Robbert van Lanschot (Eindhoven, 1949) was vier decennia verbonden aan het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, onder (veel) andere als diplomaat in Iran en in Moskou (waar hij uitgeleend was aan de staat Israël). Sinds tien jaar is hij journalist en schrijver.
Wynia’s Week verschijnt iedere woensdag en zaterdag, 104 keer per jaar. Wynia’s Week is volstrekt onafhankelijk en krijgt geen subsidie. Het zijn de betalende lezers, kijkers en luisteraars die Wynia’s Week mogelijk maken. Doet u ook mee? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!