Deze coalitie is het voorzichtige begin van een terugkeer naar normaal

BartJanSpruyt 18-5-24
Frans Timmermans (PvdA/GL) reageert op Regeerakkoord terwijl Caroline van der Plas (BBB) langskomt. Beeld: telegraaf.nl.

We staan aan de vooravond van het Armageddon, als we de (voormalige) smaakmakers in politiek en media mogen geloven. Maar deze coalitie sanctioneert niet wat abnormaal is en zou moeten blijven, maar markeert een voorzichtig, eerste begin naar wat normaal is en moet zijn.

Zo. Twintig jaar na zijn breuk met de VVD bevindt Geert Wilders zich in het centrum van de macht. Twintig jaar lang profileerde hij zich in de oppositie met ongemakkelijke en schurende oneliners maar zijn positie leek altijd marginaal te blijven. Tot de haat na 7 oktober door onze straten danste en de verrassende opening die Yesilgöz bood voor samenwerking – Wilders’ PVV werd op 22 november de grootste. En nu, zes maanden en drie informatierondes verder, stond hij ergens in een zaaltje voor een blauw scherm een nieuw coalitieakkoord te presenteren.

Zure druiven

In een belendende ruimte mochten alle collega’s en belanghebbenden vervolgens op de plannen reageren. Met schrille bewoordingen nam weldenkend Nederland afstand van de plannen. En de druiven bleken zuur, erg zuur. Een bloemlezing: het akkoord biedt ‘luchtkastelen en drijfzand’ (D66), bevat vooral veel ‘wensdenken en wilde symbolen’ (CU), bevoordeelt ‘rijk rechts’ (SP), is een ‘aanslag op de publieke nieuwsvoorziening’ (NVJ), is ‘ontwrichtend’ (VluchtelingenWerk), en is niet meer dan een ‘absurde operatie’ (FNV). En het Armageddon is aanstaande: dit nieuwe kabinet bestaat uit ‘extreemrechtse slopers’ (DENK) en is ‘rampzalig’ (Timmermans).

De coalitie wordt slechts gedragen door een afkeer van links, door rancune, en is niet meer dan een nietje door een slap aftreksel van de verkiezingsprogramma’s van de vier betrokken partijen (alle media). Overal schoven hoogleraren en andere deskundigen aan om te benadrukken dat de plannen ‘niet kunnen’ omdat ze in strijd zouden zijn met de wet. En het allerergste: dit kabinet normaliseert wat niet normaal is. Het biedt ‘extreemrechts’ een plaats in het centrum van de macht, en daarmee dreigt de zon definitief onder te gaan.

Zulke reacties zijn voorspelbaar, maar om meerdere redenen teleurstellend. Ze zijn vooral onvolwassen: niet gebaseerd op een analyse van de plannen maar op een machteloos sentiment, een fobie, zou je bijna zeggen, op grond waarvan dit nieuwe kabinet en zijn plannen als het grote, te bestrijden kwaad worden weggezet. En dat terwijl er in heel dit akkoord van ‘Hoop, lef en trots’ geen plan op te sporen valt dat zelfs met de meeste onwelwillendheid als ‘extreemrechts’ kan worden getypeerd.

Het wordt inhoudelijk een tamelijk gewoon, Nederlands kabinet, rechtsliberaal, conservatiefliberaal van kleur, met eindelijk voornemens om de misstanden op het gebied van asiel en migratie aan te pakken.

Nieuw realisme

Er vallen veel positieve zaken te noteren. Om te beginnen zou ik een punt willen noemen dat nog maar nauwelijks ter sprake komt, en dat is de beoogde breuk met de verstikkende cultuur van het monisme. Al decennia wordt daar over geklaagd, over die gebondenheid van Kamerfracties aan een regeerakkoord dat iedere vorm van kritische oppositie, hoe constructief ook, onmogelijk maakt. Nu krijgen we een extraparlementair programmakabinet met grotere afstand tussen kabinet en Kamer, en dat is op z’n minst een hoopgevend experiment.

De teneur van alle plannen, de rode draad die te ontwaren valt, is wat je een nieuw realisme zou kunnen noemen. Een breuk met de klimaatsektes, met de goedpraters en de handen-ten-hemel-heffers, met een politieke cultuur die in het teken stond van globale kwesties waarover je heel deftig kon discussiëren, zonder de vereiste aandacht voor de alledaagse problemen van gewone mensen.

Geen spoor van zelfkritiek

Dat klinkt als een cliché, maar de uitslag van de laatste verkiezingen heeft duidelijk gemaakt dat de woede daarover, over die linkse arrogantie, inmiddels het kookpunt had bereikt dat Wilders deze macht heeft gegeven. En in alle reacties van de afgelopen dagen, in de frustratie van de voormalige mensen in power over het toch nog lukken van deze onderhandelingen, is nog altijd geen spoor van zelfreflectie en zelfkritiek te bespeuren. Het blijft steken in sneren en besmeuren, en dat is teleurstellend kinderachtig.

Er was toch geen verschil tussen hoog en laag?

Een van de kritiekpunten betreft de cultuurparagraaf. Wat zijn ze boos dat de btw op kranten en boeken omhoog gaat, terwijl de btw op de bioscoop, daguitjes en het kamperen bij de boer laag blijft. Het volk neemt op schandalige wijze wraak op de elite, zo klinkt het verwijt.

Maar heeft diezelfde elite ons niet geleerd dat er helemaal geen verschil tussen hoog en laag bestaat, tussen Mozart en André Hazes, tussen de Efteling en het Rijksmuseum? En bovendien is het allerminst vanzelfsprekend dat de overheid ‘hogere cultuur’ zou moeten subsidiëren, en dat cultuurbeleid een kerntaak van de staat zou zijn. Als die ‘hogere cultuur’ subsidie nodig heeft, moet zij aan haar eigen bestaansrecht twijfelen.

Culturen sterven niet aan vijanden van buitenaf, maar door verval van binnenuit, niet door moord maar door zelfmoord. De belangrijkste poging tot zelfmoord is het door ons zelf gepropageerde cultuurrelativisme, de weigering een cultuur en de daarbij behorende waarden te verdedigen (zie de slappe reacties op het weer virulente antisemitisme), de afbraak van een cultuur die ons gemaakt heeft tot wat wij zijn of inmiddels waren, en het parasiteren op de restanten daarvan.

Dit relativisme heeft ook aan de basis gelegen van een ruimhartig asiel- en migratiebeleid. Daar worden nu nadrukkelijk grenzen aan gesteld, en alle kreten die uiten dat dat allemaal helemaal niet kan, illustreren geen juridisch inzicht maar maskeren vooral een diepgewortelde onwil om ook maar iets te doen. De onwil om de zelfmoord te keren, omdat we onszelf – met ons koloniale verleden en het opleggen van andere gewelddadige structuren – daarvoor inmiddels genoeg haten.

Geef ze een kans!

Deze coalitie heeft een brug weten te slaan tussen het centrum en populistisch rechts, en dat is essentieel voor de gezondheid van onze democratie. Deze constellatie is het gevolg van een keuze voor een nieuwe regering die nationale belangen behartigt, ondernemers, boeren en mensen aan de onderkant van de samenleving weer ruimte en adem biedt, en weer streeft naar controle over krachten die het fundament van de samenleving aantasten.

De problemen in onze eigen huizen en straten vervangen de exclusieve aandacht voor globaal idealisme – iets van evenwicht wordt weer hersteld. Deze coalitie sanctioneert geen gevaarlijke abnormaliteit, maar is het voorzichtige begin van een terugkeer naar de normaliteit. 

Makkelijk zal het niet zijn. Maar ik zou zeggen: kom op, mensen, geef ze een kans en tel je zegeningen.

Bart Jan Spruyt is historicus en journalist. Zijn columns over politiek en samenleving verschijnen iedere zaterdag in Wynia’s Week.

Wynia’s Week verschijnt altijd, twee keer per week. Het zijn de donateurs die dat mogelijk maken. Nog geen donateur? Kijk HIER. Hartelijk dank!