De waarde van de mens wordt niet bepaald door leeftijd
Vorige week heeft Paul Hekkens een aantal voorbeelden gegeven van mensen die vinden dat we in de coronacrisis teveel kosten maken om mensen te redden die toch al niet meer zo lang te leven hebben of die lijden aan ‘zelfveroorzaakte’ kwalen als obesitas.
Zo zegt filosoof Marli Huijer over ouderen: ‘Die mensen kun je, als er een pandemie is, een aantal extra levensjaren geven door hen weg te slepen voor de dood. Dat betekent dat mensen niet 80 maar misschien 85 worden. Daarmee heb je vijf gewonnen levensjaren.’ Volgens Huijer is het de vraag hoeveel het je als samenleving waard is ‘om die groep ouderen, die steeds groter zal worden, steeds langer te laten leven’.
De filosoof Damiaan Denys heeft weinig moeite met die vraag. Hij vindt het een goeie zaak dat het coronavirus ‘ons verlost van een zwakke bevolking die ziek is en zwaar op de maatschappij weegt’.
Een pijler van het nazisme
Deze redenering doet denken aan het sociaal-darwinisme dat een van de pijlers was van het nationaalsocialisme. Volgens het sociaal-darwinisme wordt de maatschappij geschaad door het uit liefdadigheid in leven houden van zwakkeren en ouderen.
Zo vond de sociaal-darwinist Ernst Haeckel (1834-1919) dat de moraal niet het individu moet beschermen maar het welzijn van de soort moet dienen. Burgers hebben voor de staat ‘alleen de waarde van machineonderdelen’. De gezondheidszorg belemmert de natuurlijke selectie door het leven van psychisch gehandicapten en ongeneeslijk zieken te verlengen. Haeckel vond dat die snel en pijnloos uit hun lijden verlost moesten worden. Deze eliminatie zou de biologische kwaliteit van het Duitse volk vergroten. Dit soort ideeën zijn door Hitler meedogenloos uitgevoerd.
Leeftijdsdiscriminatie is net zo erg als andere discriminatie
Er zijn in het hedendaagse coronadebat ook mensen die minder ver gaan dan Denys, die geen hang naar een foute ideologie verweten kan worden, maar die het wel vanzelfsprekend vinden om bij het toekennen van een schaars intensive care-bed jongeren voorrang te geven boven ouderen. Dat is discriminatie op grond van leeftijd, en verwerpelijk.
Het is al kwalijk dat Nederland zo weinig ic-bedden heeft. Anders dan Duitsland komen wij daardoor veel eerder in de onverkwikkelijke positie dat we moeten selecteren wie een ic-bed krijgt en wie niet.
Maar als je dan toch moet kiezen, moet niet leeftijd maar de kans op herstel de doorslag geven. Die kans is wel enigszins gerelateerd aan leeftijd, maar niet absoluut. Gezondheid, conditie, andere kwalen zijn belangrijker. Een 70-jarige kan een betere kans op herstel hebben dan een 35-jarige.
Collectieve kenmerken mogen nooit bepalend zijn voor het individu
Wanneer je alleen maar kijkt naar leeftijd, gebruik je een collectief kenmerk om te beoordelen of een specifieke persoon, een individu, een levensreddende behandeling krijgt. Dat is in strijd met een kernwaarde van de westerse beschaving, namelijk dat elk individu een intrinsieke waarde heeft, een waarde die niet afhankelijk is van collectieve kenmerken als etniciteit, sekse, seksuele voorkeur, en dus ook leeftijd. Die kernwaarde is neergelegd in art. 1 van de Grondwet, het gebod tot gelijke behandeling.
Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Stel dat een bepaalde etnische groep meer crimineel gedrag vertoont dan andere groepen. Dan mag je daar een individu uit die groep niet op aanspreken en niet naar behandelen. Je moet hem of haar persoonlijk beoordelen.
En stel dat 70-jarigen als groep een slechtere kans op herstel hebben na een ic-behandeling dan jongeren. Dan mag je daar een individuele 70-jarige niet naar beoordelen. Je moet kijken of die kans op herstel bij hem of haar, op grond van een reeks andere factoren, óók slecht is. Zo niet, dan moet hij een gelijk recht hebben op dat ic-bed.
Waarom zou je jongeren meer recht geven op een levensreddende behandeling dan ouderen? Niet alleen omdat ‘jongeren nog een heel leven voor zich hebben’.
De achterliggende gedachte is maar al te vaak dat het voor de maatschappij of voor de economie beter is dat jongeren, die nog een heel leven kunnen werken, overleven, en ouderen, die niets meer produceren en veel zorgkosten met zich meebrengen, sterven.
Een joods-christelijke verworvenheid
Het stellen van de gemeenschap, de economie, de maatschappij boven het individu is in strijd met de kernwaarde van de westerse cultuur dat het individu een intrinsieke waarde heeft. In zijn boek Inventing the individual laat de Amerikaans-Britse historicus Larry Siedentop zien hoe de gedachte dat alle mensen, ongeacht de collectiviteit waartoe zij behoren, gelijk zijn, geleidelijk veld won en uiteindelijk heeft gezegevierd. Die gedachte kwam voor het eerst op in het vroege christendom, en stamt waarschijnlijk uit het jodendom.
Jezus sprak over God als over zijn ‘vader’ die van al zijn kinderen hield en juist ook van de meest marginalen onder hen. En de apostel Paulus, de eigenlijke stichter van het christendom, zette die gedachte voort. In zijn Brief aan de Galaten staat: ‘Er is geen jood of heiden meer, er is geen slaaf of vrije, er is geen man en vrouw, want u bent allen één in Christus Jezus.’
Dat betekent dat iedereen een autonome waarde heeft, een waarde die niet bepaald wordt door etniciteit (jood of heiden), maatschappelijke status (slaaf of vrije) of sekse (man of vrouw). En evenmin door leeftijd, kun je daaraan toevoegen. Laten we de soevereiniteit van het individu, ook nu het coronavirus ons zo te pakken heeft, hooghouden.