De waanzin van Netto-Nul-klimaatbeleid: nieuw rapport zet alle feiten op een rijtje 

WW Hagoort aankeiler 3 augustus 2025
Bij de berekeningen die ten grondslag liggen aan de Netto-Nul wordt de natuurlijke opname van CO2 door de biosfeer en oceanen genegeerd. Foto: Wikipedia

Het afgelopen half jaar heeft fysicus en emeritus hoogleraar Jacques Hagoort een serie columns in Wynia’s Week gepubliceerd waarin hij het Netto-Nulklimaatbeleid van vraagtekens voorziet. Dat beleid beoogt het einde van de CO2-uitstoot uiterlijk in 2050. In dat geval zou de mondiale opwarming ten opzichte van de pre-industriële periode beperkt kunnen blijven tot 1,5 graad Celsius, in overeenstemming met het meest stringente opwarmingsdoel uit het Akkoord van Parijs.

Hagoorts columns hebben tot verontwaardigde reacties geleid, onder anderen van de vooraanstaande klimaatwetenschapper Guido van der Werf, hoogleraar koolstofcyclus in Wageningen. Hij beticht Hagoort van domheid en simplisme, en beschuldigt en passant Wynia’s Week van het verspreiden van disinformatie en disrespect voor de klimaatwetenschap.

Natuurlijke CO2-opname wordt genegeerd

Deze week heeft Hagoort een uitgebreid technisch-wetenschappelijk rapport uitgebracht waarin hij zijn kritische stellingname onderbouwt. Het rapport legt niet alleen precies uit waar de wetenschap achter de Netto-Nul de mist is ingegaan, maar presenteert ook een alternatieve, wetenschappelijk onderbouwde methode voor het berekenen van de opwarming als gevolg van in te voeren CO2 ‘reduction pathways’, zoals de Netto-Nul.

Waar het aan schort bij de berekeningen die ten grondslag liggen aan de Netto-Nul, is dat de rol van de natuurlijke opname van CO2 door de biosfeer en oceanen wordt genegeerd. Maar die natuurlijke opname heeft er wel voor gezorgd dat er van de totaal sinds 1850 uitgestoten hoeveelheid CO2 er maar 40 procent is blijven hangen in de atmosfeer – geen klein bier. Wanneer de natuurlijke opname niet wordt meegenomen in de berekeningen, leidt dat tot fysisch onrealistische en veel te restrictieve reductietrajecten.

Ter illustratie heeft Hagoort in zijn rapport een viertal scenario’s doorgerekend: een referentiescenario waarin geen beperking aan de CO2-uitstoot wordt opgelegd en een drietal scenario’s met een toenemende reductie van de uitstoot van CO2. Alle scenario’s beginnen in 2025. Voor de volledigheid: de CO2 uitstootsnelheid in 2024 is 45 gigaton en de opwarming in 2024 is 1,35 graad Celsius.

In het eerste reductiescenario wordt de uitstoot vanaf 2025 op een constant niveau van 45 gigaton per jaar gehouden. In het tweede scenario neemt de uitstoot lineair af van 45 gigaton in 2025 naar 26 gigaton in 2050 en blijft daarna constant. Het derde scenario is de Netto-Nul: een afbouw van de CO2-uitstoot van 45 gigaton per jaar in 2025 naar Netto-Nul in 2050, waarna het definitief is afgelopen met de CO2-uitstoot.

De resultaten zijn samengevat in bovenstaande figuur. In het referentiescenario (gestreepte blauwe lijn) neemt de uitstoot exponentieel toe en gaat de opwarming door het dak.

Bij een constante uitstoot van 45 gigaton CO2 per jaar (gele lijn) neemt de opwarming gestaag toe met afnemende snelheid om ergens in de volgende eeuw te eindigen bij ongeveer 3 graden.

Bij een reductie van 45 naar 26 gigaton per jaar (oranje lijn) loopt de opwarming aanvankelijk op naar 1,6 graad in 2040, waarna een langzame afkoeling inzet naar iets boven de 1,5 graad in 2100, keurig in lijn met het strengste opwarmingsdoel uit het Akkoord van Parijs. De uitstoot van CO2 is dan even groot als de opname van CO2 door de natuur.

Bij een reductie naar Netto-Nul in 2050 (groene lijn) stijgt de opwarming naar 1,6 graad in 2035, waarna een gestage afkoeling inzet tot 0,2 graad aan het eind van de eeuw. Die afkoeling wordt veroorzaakt door een geleidelijke daling van de CO2-concentratie in de atmosfeer als gevolg van de doorgaande opname van CO2 door de biosfeer en oceanen.

Lezers van Wynia’s Week kunnen het rapport van Jacques Hagoort (29 pagina’s) hier downloaden.

Jacques Hagoort is gepromoveerd in de natuurkunde aan de TU Delft. Hij was als onderzoeker en raadgevend ingenieur werkzaam in de olie- en gasindustrie. Van 1988 tot zijn pensionering in 2002 was hij parttime hoogleraar reservoirtechniek aan de TU Delft.

Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers, kijkers en luisteraars. Doet u al mee? Doneren aan Wynia’s Week kan HIER. Hartelijk dank!