De tijd van kostbare symptoombestrijding is voorbij, er is nu dringend volwaardig wolvenbeleid nodig

roorda
Wil de wolf zijn natuurlijke mensenschuwheid terugkrijgen, dan moet er worden ingegrepen. Hoe eerder, hoe beter. Beeld: YouTube.

Op 13 april werd op De Hoge Veluwe een hardloopster in haar been gebeten, vermoedelijk door een wolf. Voor- en tegenstanders van de aanwezigheid van de wolf betrokken snel de vertrouwde stellingen. De Partij voor de Dieren stelde dat wolven geen mensen aanvallen en dat dit ook nu niet is bewezen. Anderen menen dat voor de wolf geen plek is in Nederland.

Uitspraken van zogenoemde wolvenexperts – zo blijkt ook uit mijn samen met Oswin Schneeweisz geschreven boek Nederwolf – zijn vaak te stellig. Dat de wolf mensenschuw zou blijven, de populatieomvang zichzelf zou reguleren en er genoeg ruimte zou zijn voor grote aantallen wolven in ons land waren uitspraken die meer werden ingegeven door wensdenken dan door feiten en ervaringen. Ook waren er in het verleden wel degelijk aanvallen van wolven op mensen.

De terugkeer van de wolf in ons land is in feite een groot experiment. Niet eerder vestigde de wolf zich in een gebied waar interactie met de mens onvermijdelijk is. De strikt beschermde status onder de EU-Habitatrichtijn maakt dat de populatie explosief kan groeien, waardoor wolven hun leefgebied steeds verder uitbreiden. Eind 2024 leefden er in Nederland circa 125 wolven in elf roedels. Gemiddeld heeft een roedel circa 250 vierkante kilometer leefruimte nodig. Dat maakt de Veluwe – met circa duizend vierkante kilometer voor de zeven roedels die daar zijn – al te klein.

Wachten is geen optie

De uitkomst van dit ‘experiment’ is duidelijk. In Nederwolf beschrijven we de escalatieladder van wolvenkenner Valerius Geist. Stadium zes is bereikt wanneer wolven tam lijken te zijn in de nabijheid van mensen. Ze porren met hun neus aan wandelaars en trekken aan hun kleren. Ze kunnen worden verjaagd door te schreeuwen en te zwaaien, maar ze vluchten niet ver. Alles lijkt speels. In werkelijkheid beginnen zij de mens als prooi te ontdekken en uit te testen hoe deze zich gedraagt als hij wordt aangevallen. Op niveau zeven is volgens Geist het toppunt van escalatie bereikt. Dan hebben de wolven hun schuwheid tegenover mensen verloren.

Wachten met ingrijpen tot dezelfde wolf het weer doet, zoals de provincie Gelderland wil, is daarom geen goed beleid. De provincie moet in actie komen voordat er ergere ongelukken gebeuren. Afschot kan bij individuele exemplaren ook onder de bestaande regelgeving.

Daarnaast zal er iets moeten gebeuren aan het beheer van de populatie. Een bonte coalitie van Duitse deelstaten heeft recent aan de federale regering gevraagd om meer mogelijkheden om via afschot de omvang van de wolvenpopulatie in het land te reguleren. In Duitsland is de afgelopen decennia het aantal wolven sinds diens terugkeer in 1996 toegenomen tot circa 1600 dieren nu. Ook daar begint de wolf zich steeds meer te vertonen buiten natuurgebieden in de bewoonde wereld.

In Zweden en Frankrijk heeft de wolf dezelfde beschermde status als hier en in Duitsland. Daar heeft men vastgesteld wat een levensvatbare omvang van de wolvenpopulatie is en een leefgebied voor de wolf afgebakend. Stijgt de populatie tot boven dit niveau of koloniseert de wolf andere gebieden, dan kan via afschot worden ingegrepen. En dit gebeurt ook regelmatig.

Nederland is te klein om een levensvatbare populatie te huisvesten. De in Nederland levende wolven maken deel uit van de Centraal-Europese populatie, waarvan duizenden exemplaren leven in Duitsland en Polen. Deze is dus niet zeldzaam. Omdat deze landen met elkaar geen afspraken hebben gemaakt over gezamenlijk beheer, bezien de Europese Commissie en de Europese rechter elke populatie apart. Dat maakt beheer in Nederland niet mogelijk, tenzij de beschermde status van de wolf wordt aangepast.

Dat proces is op dit moment gaande. Vorig jaar werd op initiatief van de Europese Commissie de status van de wolf in de EU in het Verdrag van Bern afgewaardeerd van ‘strikt beschermd’ naar ‘beschermd’. Dit verdrag vormt in Europa de grondslag voor wetgeving voor de bescherming van dieren- en plantensoorten, die in de EU zijn beslag heeft gekregen in de Habitatrichtlijn. Wil deze verdragswijziging daadwerkelijk effectief zijn in de EU, dan moet de Habitatrichtlijn worden aangepast. Deze richtlijn vormt voor elke lidstaat het wettelijk kader voor de beschermingsstatus van de wolf.

Hoe eerder, hoe beter

Vorige week diende de Europese Commissie een voorstel in bij het Europese Parlement om de status van de wolf onder de Habitatrichtlijn aan te passen van  ‘strikt beschermd’ naar ‘beschermd’. Gezien de krachtsverhoudingen daar moet het voorstel op een meerderheid kunnen rekenen. Dat is met name te danken aan de wolf die het had voorzien op één van de pony’s van Commissievoorzitter Von der Leyen. Hoewel deze wijziging meer interventiemogelijkheden biedt, moet ook bij een beschermde status nog steeds sprake zijn van een levensvatbare populatie om te kunnen beheren.

Met het huidige aantal wolven is toenemende interactie met mensen onvermijdelijk. Wil de wolf zijn natuurlijke mensenschuwheid terugkrijgen, dan moet er worden ingegrepen. Hoe eerder dat gebeurt, hoe beter het is. Dat heeft het voorbeeld met de damhertenpopulatie in de Amsterdamse Waterleidingduinen laten zien. Afschot werd jarenlang tegengehouden door de linkse partijen in de gemeenteraad, waarna er uiteindelijk vele duizenden dieren moesten worden geschoten.

Schade-experts profiteren

Ook nu wordt een fundamentele beslissing keer op keer uitgesteld. Er worden miljoenen geïnvesteerd in hekwerken en andere beschermingsmaatregelen, die niet nodig zouden zijn bij een normale populatie-omvang van de wolf. Hekwerken waarin andere dieren zich vastlopen, al dan niet op de vlucht voor de wolf. Activisten incasseren geld voor het tellen van wolven, het bemensen van meldpunten, het geven van advies en het doen van onderzoek. Om vervolgens te concluderen dat we nog meer moeten doen aan preventie. De honderden aanvallen op landbouw- en gezelschapsdieren kosten niet alleen miljoenen aan financiële compensatie, maar bezorgen ook schade-experts handenvol werk. Het leidt bovenal tot veel verdriet en onrust bij de houders van deze dieren.

Het is allemaal symptoombestrijding die niet nodig zou zijn als er soortgelijke maatregelen als in Frankrijk en Zweden worden getroffen. De wolf wordt in Nederland nu als enige diersoort niets in de weg gelegd. Het is tijd dat de overheid haar verantwoordelijkheid neemt en optreedt tegen individuele exemplaren die mensen opzoeken alsmede in overleg met buurlanden een limiet stelt aan de omvang van de populatie en het leefgebied van de wolf. Alleen dan wordt duurzaam samenleven met dit dier mogelijk.

Wouter Roorda is econoom, investeerder, schrijver en columnist. Samen met Oswin Schneeweisz schreef hij ‘Nederwolf – de terugkeer van een gevreesde landgenoot’. Het boek is verschenen bij  Uitgeverij Blauwburgwal, kost € 22,50 en is overal te koop en te bestellen, bijvoorbeeld in de winkel van Wynia’s Week.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!