De revolutie staat nog niet voor de deur
Al vijftien jaar geleden constateerde NRC-Handelsblad columnist J.L. Heldring dat de politieke filosoof Alexis de Tocqueville (1805-1859) steeds belangrijker werd als uitlegger van maatschappelijke verhoudingen. Hij nam de plaats in van Karl Marx, die lange tijd in deze rol prominent was. De waarschuwing tegen verval verdrong het geloof in progressie. De overtuiging dat de democratie de ergste crisis sinds de jaren dertig van de 20e eeuw ondergaat, wordt inmiddels breed gedeeld.
In zijn hoofdwerk Over de democratie in Amerika (1835-1840) gaat Tocqueville in op het gevaar van desintegratie dat het democratisch bestel volgens hem voortdurend bedreigt. Dit werk verscheen in 2011 in een Nederlandse vertaling die een bescheiden verkoopsucces werd. Met de publicatie van Het Ancien régime en de Revolutie zijn nu de drie belangrijkste werken (inclusief de Herinneringen, 2010) van Tocqueville hier beschikbaar.
Het Ancien Régime zou men het resultaat van een geslaagd familieproject kunnen noemen. Berend en Bram Sommer zorgden voor een vloeiend geschreven vertaling die gunstig afsteekt tegen het wat houterige Nederlands van Over de democratie in Amerika. Vader Martin, vooral bekend om zijn altijd lezenswaardige stukken in de zaterdagse Volkskrant, schreef een interessante inleiding die uitnodigt tot tegenspraak.
Al eerder dit jaar liet Martin Sommer het informatieve De kleine Tocqueville verschijnen. In dit boekje, dat vooral aandacht geeft aan Over de democratie in Amerika, presenteert hij Tocqueville als de profeet van het onbehagen. Sommer maakt duidelijk dat de waarschuwingen van de Franse filosoof over de gevaren waar een democratie aan bloot staat een kleine 200 jaar na het verschijnen van dit belangrijke boek nog altijd terzake zijn.
Democratie functioneert bij de gratie van burgers die zich mede verantwoordelijk voelen voor het algemeen belang. Dit stelsel wordt bedreigd zodra de uitwassen van een hyper-individualisme, volledig gericht op de verlangens van het eigen ik, gaan overheersen. Als steeds meer mensen steeds minder belangstelling tonen voor de publieke zaak – in het huidige tijdsgewricht een groeiend probleem – wordt het morele weefsel van de democratische samenleving afgebroken.
Dan resteert de versplintering die het onbedoelde effect heeft dat de staat steeds meer taken naar zich toe trekt of naar zich toe krijgt geschoven. De overheid wordt een even ongrijpbare als bevoogdende toezichthouder, die onbehagen en verzet opwekt. Waar Tocqueville voor waarschuwde, aldus Sommer, dreigt realiteit te worden nu we in een periode leven waarin een afnemend aantal burgers zich beschikbaar stelt voor publieke functies.
Staat 1789 weer voor de deur?
In de inleiding van Het Ancien régime en de Revolutie probeert Sommer opnieuw aan te tonen dat het werk van Tocqueville lessen voor het heden bevat. De vraag die de Franse denker in dit boek probeert te beantwoorden is hoe het almachtige koningschap in 1789 zo plotseling kon worden weggevaagd. En hoe de revolutie vervolgens leidde tot de hardvochtige dictatuur van Napoleon.
Die laatste ontwikkeling werd volgens Tocqueville mede mogelijk gemaakt doordat het centralistische bestuur ook al vóór de revolutie bestond: in dat opzicht bleef de oude orde nadien in stand. Tijdens het ancien régime was dit bestel een log apparaat geworden, niet in staat de protesten en verlangens te absorberen van een versplinterde samenleving die steeds meer ontevredenen telde. Het resultaat was de onverwachte opstand van 1789.
Volgens Sommer kunnen we in de teloorgang van het ancien régime tal van dingen herkennen ‘die ons akelig bekend moeten voorkomen’. Toen raakten boeren en burgerij in de greep van een onbehagen over de modernisering, nu hebben we te maken met een populistische opstand van een sociale onderlaag. Die vergelijking is nog wel begrijpelijk, maar wat bedoelt Sommer met zijn raadselachtige zin dat op dit moment ‘de onderste helft van de samenleving de positie inneemt van de aristocratie in het Ancien Régime’?
Sommer rekt de actualiteitswaarde van Het ancien régime en de revolutie wel erg ver op. Staat de democratie dusdanig onder druk van een populistische rebellie dat in tal van westerse landen gevreesd moet worden voor eenzelfde ondergang die eind 18e eeuw het lot werd van het autocratische koningschap in Frankrijk? Leven we opnieuw in pre-revolutionaire omstandigheden? Ja, zegt Sommer, de opstand van toen bevat lessen voor nu. Zijn vertrouwen in de overlevingskansen van democratische instituties is kennelijk erg klein.
Volgens hem beschikt de Franse denker over een ‘arendsoog voor de onderstroom’. Mentaliteit en geestesgesteldheid zijn bepalende factoren in het betoog van Tocqueville. Instituties hebben weliswaar ook zijn aandacht, maar zijn voor hem toch minder essentieel. Voor zijn bewonderaar Sommer geldt hetzelfde. In zijn pessimisme over de houdbaarheid van de democratie deint hij mee op de golven van een doemdenken dat de veerkracht van het democratische bestel onderschat.
Trump ondervindt tegenmacht
Kijk bijvoorbeeld naar het huidige Amerika, waar de meest populistische politicus van het westelijk halfrond aan de macht is. Hij wordt in toom gehouden door een vrije pers, een onafhankelijke rechterlijke macht en vooral een Congres dat bij de laatste verkiezingen in 2018 een Huis van Afvaardigden kreeg dat in meerderheid Trump afwijst. Het systeem van checks and balances werkt, tegen de zin van een President die maar al te graag de grenzen van zijn macht opzoekt.
In Europa is het populisme het sterkste in Italië, maar zelfs daar is vooralsnog geen sprake van een wankelende democratie. Hongarije en Polen? Pogingen van de regering in die landen om het prille en breekbare democratische bestel in een ‘illiberale’ richting te loodsen, stuiten op een weerstand die niet alleen door de EU maar ook door interne oppositie wordt gedragen. In de overige EU-lidstaten behalen populistische partijen gemiddeld zo’n 15-20% van de stemmen: een aanhang om serieus rekening mee te houden, maar niet om de democratie een zieltogende status toe te dichten.
Het betoog van Tocqueville in Het Ancien régime en de Revolutie heeft zeker actuele betekenis, maar die moet in een heel andere richting worden gezocht. ‘Het komt vaker voor’, schrijft de Franse filosoof in dit boek, ‘dat een volk dat zonder klagen de meest repressieve wetten heeft getorst, deze met geweld van zich afwierp zodra hun gewicht afnam’. Een despotisch régime komt in de problemen, niet als de onderdrukking op zijn ergst is, maar juist als de teugels worden gevierd.
Raymond Aron, als politiek filosoof van liberale snit de 20e eeuwse erfgenaam van Tocqueville, noemde deze lucide observatie in zijn Plaidoyer pour l’Europe décadente (1977) ‘de wet van Tocqueville’. Karel van het Reve maakte een paar jaar later met deze ‘regel’ goede sier toen hij in zijn opstel ‘Het régime is niet gezond meer’ voorspelde dat de val van de Sovjet-dictatuur nabij was omdat het Moskouse bewind steeds lakser reageerde op de activiteiten van morrende dissidenten. Ruim tien jaar later kreeg hij gelijk.
Juist de autocraten moeten vrezen
Het zijn vandaag de dag niet de westerse democratieën, maar dictaturen zoals Rusland en China die gevaar lopen omver te worden geblazen: namelijk als ze de aarzelende houding aannemen die Lodewijk XVI aan het eind van de 18e eeuw fataal werd. Willen de potentaten in Moskou en Peking hun machtspositie veilig stellen, dan kunnen ze moeilijk anders dan demonstraties hard neerslaan. Maar draconisch optreden is aan beperkingen gebonden, zeker als er ook nog lippendiensten moeten worden bewezen aan het beginsel van de democratie.
Bovendien kan gewelddadig ingrijpen een escalerende werking hebben die de oppositie sterker maakt. Aan de andere kant worden deze regimes in hun existentie bedreigd als de protesten van verontwaardigde Hongkong-burgers, onwillige Oeigoeren of rebellerende inwoners van Moskou met concessies worden beantwoord: dan dreigt de wet van Tocqueville in werking te treden.
In een interview dat Vladimir Poetin op 27 juni j.l. aan de Financial Times gaf kondigde hij aan dat ‘het liberalisme’ als politiek systeem had afgedaan. Dat zou nog best eens mee kunnen vallen. De democratie oogt vaak chaotisch, zo niet hulpeloos, doordat de open samenleving de sluizen van de vrije kritiek nooit kan sluiten. Maar deze ogenschijnlijke handicap is ook een troefkaart, een instrument om ontevredenheid, inclusief de populistische variant, te adresseren en te kanaliseren. Moderne despoten vrezen dit soort openheid, die ze ook weer niet al te drastisch kunnen onderdrukken.
De schrijver van Over de democratie in Amerika heeft ons nog veel te zeggen over de mankementen van de democratie. De auteur van Het Ancien Régime en de Revolutie toont een scherp oog voor de zwakke plekken van een dictatuur. Goed dat deze werken in het Nederlands zijn vertaald.
Alexis de Tocqueville, Het Ancien Régime en de Revolutie. Vertaling Berend en Bram Sommer. Inleiding en annotatie Martin Sommer. Nawoord Meindert Fennema, Boom, 352 blz. € 39.90