De onhoudbaarheid van de status quo
Het meest sombere economische scenario van het IMF tot nu toe blijkt nog te rooskleurig. Als de lockdowns langer duren of als er nog een tweede golf van infecties komt deze herfst, kan de wereld bovenop de economische problemen worden geconfronteerd met een mondiale kredietcrisis, aldus het IMF. Nu de economische vooruitzichten snel verslechteren begint de kredietverlening te stokken, gaan bedrijven omvallen en zal de werkloosheid snel oplopen. Ook banken komen daardoor weer in de problemen. De ongekende liquiditeitssteun van centrale banken en overheden is in deze situatie niet toereikend.
De westerse politieke en bestuurlijke elite blijkt grote inschattingsfouten te hebben gemaakt. Niet alleen heeft ze de effecten van het coronavirus schromelijk onderschat en zijn maatregelen te langzaam doorgevoerd. Ook de kracht van de economie hebben ze overschat. De na de Tweede Wereldoorlog opgetuigde kredieteconomie, gericht op groei, is zeer kwetsbaar geworden. We zijn als samenleving te afhankelijk geworden van goedkoop krediet en het (her)financieren van schulden. De status quo heeft dit probleem veroorzaakt. Verdedigen ervan is niet de oplossing. Het kan zelfs een bedreiging gaan vormen voor onze burgerlijke vrijheden.
Status quo als probleem
Ondersteuning van de kredieteconomie en daarmee de status quo werd steeds verdedigd vanuit de gedachte dat er geen alternatief mogelijk was. De publiek-private samenwerking, waarbij de staatslening het onderpand is voor verdere kredietverlening, resulteerde in een snel groeide bancaire en financiële sector en een omvangrijke staatsbureaucratie. Na opeenvolgde financiële crises, en zeker na de kredietcrisis van 2008, werd dan ook alles uit de kast getrokken om het systeem te redden en te ondersteunen. Met belastinggeld. Eerder schreef ik dat het handhaven van deze status quo de hoofdreden is waarom politieke partijen de afgelopen decennia allemaal op elkaar zijn gaan lijken. De gevestigde politieke partijen opereren allemaal binnen hetzelfde denkkader van deze staatsbureaucratie.
De kredieteconomie die we de afgelopen decennia hebben opgebouwd zorgt wereldwijd voor veel bestuurlijke hoofdbrekens. De complexiteit van problemen neemt alleen maar toe met de omvang van onze schulden en onze economie. In de meeste Europese landen leidt het er toe dat de politiek-bestuurlijke elite hun streven naar altijd maar meer Europa als noodzaak kan presenteren en dat massa-immigratie niet echt wordt aanpakt. Bovendien geeft het ze argumenten om tot dwingende klimaatmaatregelen te komen. Het zijn thema’s die steeds meer weerstand oproepen bij de bevolking. We nemen ze even apart.
Europa, immigratie en klimaat
In een eerdere column schreef ik al dat de steeds nauwere Europese samenwerking wordt gedreven door monetaire en financiële problemen. Ook nu is dat weer het geval. Er is een verhitte discussie geweest rondom het al dan niet introduceren van eurobonds, het gezamenlijk uitgeven van staatsleningen door Europese lidstaten. Zuid-Europese landen zouden hierdoor minder rente betalen, de noordelijke landen juist meer. De gevreesde transferunie wordt daarmee een feit. Door te schuilen onder de collectieve paraplu van de eurobond zouden landen niet meer uit elkaar kunnen worden gespeeld door financiële markten. Het is het paard achter de wagen spannen. Aan de basis van het huidige schuldenprobleem staat namelijk het gemak waarmee schulden kunnen worden aangegaan. Meer Europa, inniger samenwerking, blijkt ook nu weer een oplossing voor een complex probleem dat op het bord van bestuurders is gekomen door de kredieteconomie.
Dan immigratie. We hebben het nog steeds goed in Europa. We zijn welvarend en we hebben veel rechten en vrijheden die zijn verankerd in een (Europese) Grondwet. Het is dan ook zo niet vreemd dat immigranten in de zoektocht naar een beter bestaan vaak voor Europa kiezen. Ik schreef eerder hoe onze Europese verzorgingsstaten zich voor een belangrijk deel financieren door gebruik te maken van een sterk in omvang toegenomen financieel en bancair systeem. Zolang dit functioneert en we de rekeningen kunnen betalen die voortkomen uit het verlenen van sociale grondrechten, zal immigratie een onderdeel zijn van de politieke en bestuurlijke werkelijkheid. Tegen immigratie zijn betekent dan inhumaan zijn. Bovendien wordt immigratie door sommigen gezien als oplossing voor ons vergrijzingsprobleem. Nieuwe arbeidskrachten zouden nodig zijn om de financiële druk op zorg en pensioen te verminderen. Ook hier staat de kredieteconomie dus aan de basis van een complex bestuurlijk probleem.
Tot slot de klimaatmaatregelen. Onze welvaart komt ontegenzeggelijk met bijwerkingen die het milieu schaden. De kredieteconomie staat aan de basis van snel toenemende koopkracht en economische activiteit. Hierdoor wordt niet efficiënt met onze hulpbronnen omgegaan, er is veel verspilling. Ook is er sprake van enorme vervuiling, vaak moeilijk afbreekbare afvalstoffen. Dat kunnen we real-time zien aan satellietbeelden en metingen op gebied van bijvoorbeeld lucht- en waterkwaliteit. Nu de economie stil staat blijkt smog geen probleem meer, zien we veel verder en wordt het water in havens weer helder. Deze situatie wordt nu echter aangegrepen om tot dwingende klimaatmaatregelen te komen die de kern van het probleem niet raken. Er wordt vol en dwingend ingezet op de bestrijding van de symptomen van een overspannen kredieteconomie.
Keert de wal het schip?
Door de gedwongen lockdowns is de kredieteconomie in vrije val geraakt. Tot op heden vervullen centrale banken in deze crisissituatie een spilfunctie. Alleen zij kunnen met hun balans de klappen opvangen van een stagnerende bancaire en financiële sector. En alleen zij kunnen overheden van helikoptergeld voorzien om de economie op de been te houden zolang de noodmaatregelen gelden. Met het vooruitzicht dat de economie niet snel op gang zal komen, worden de maatregelen echter al snel problematisch. Bovendien wordt het bij steeds meer partijen die onderdeel zijn van de macht duidelijk dat er iets goed mis is met de economie.
Want hoe is het mogelijk dat ‘gezonde’ bedrijven in een zeer korte periode op de rand van faillissement staan? Waarom houdt niemand meer financiële buffers aan, zodat een periode van economische neergang gewoon kan worden overleefd? En wat te denken van bedrijven in de maakindustrie, waarom houden zij geen voorraden meer aan? Zelfs onze eigen ziekenhuizen werden met de neus op de feiten gedrukt, omdat ze over onvoldoende mondkapjes beschikten.
In de kredieteconomie is het aanhouden van voorraden simpelweg te duur. We zijn daardoor te afhankelijk geworden van just in time financiering en just in time bevoorrading van productieketens. Het is allemaal heel efficiënt, maar niet erg robuust. Daar ondervinden we nu de gevolgen van.
Naar een weerbare samenleving
De huidige crisis van de kredieteconomie tast de vanzelfsprekendheid van de status quo aan. Als een nieuwe kredietcrisis ditmaal niet kan worden bezworen, wordt de samenleving ongemeen hard getroffen. De politiek-bestuurlijke elite vecht nu echter voor behoud van een status quo die financieel niet houdbaar is. De reflex is meer overheidsbemoeienis en meer centralisering. Ze gaat daarmee voorbij aan het echte probleem: de kwetsbaarheden die zijn ontstaan door een op hol geslagen kredieteconomie.
Er is eigenlijk maar een doel: de samenleving weerbaarder maken. Dat kan op een aantal slimme manieren. Het argument dat het moeilijk is om dingen anders te gaan doen kan na de draconische maatregelen die tot nu zijn genomen om het virus in te dammen natuurlijk overboord. Door af te stappen van de vanzelfsprekendheid van meer Europa, meer immigratie en meer klimaatmaatregelen, kan er zelfs een brug worden geslagen tussen de politiek-bestuurlijke elite en de ‘populisten’.