De obsessie met het magische jaar 2030

agenda2030
De Verenigde Naties hebben een soort wereldpolitieke agenda, waarin het jaar 2030 centraal staat. Het werkt overal door, tot in onze rechtspraak.

Nooit eerder werden we zo frequent en zo fanatiek om de oren geslagen met een jaar dat we nog voor de boeg hebben. Deze week nog met het vonnis tegen Shell, dat zijn klimaatzaakjes op orde moet hebben in 2030. Wat is er toch aan de hand met 2030?

Magische jaren, keerpunten, kantelmomenten: we kennen ze uit ons eigen leven maar ook uit de schoolboekjes en de geschiedwetenschap. Naar voorbeelden is het niet lang zoeken, zelfs niet als we ons beperken tot de laatste honderd jaar:

1929: beurscrash op Wall Street.

1933: Adolf Hitler rijkskanselier in Duitsland.

1945: einde van de Tweede Wereldoorlog.

1949: communistische machtsovername in China.

1969: eerste mens op de maan.

1989: einde van de Koude Oorlog.

2001: terreuraanslagen van Al Qaida in de Verenigde Staten.

1979: een ondergesneeuwd jaar

Al deze grensverleggende gebeurtenissen hebben gemeen dat er maar weinig mensen waren die ze ruim van te voren zagen aankomen. Zelfs naderhand is er vaak nog discussie over het precieze historische belang ervan. Daarbij komt het regelmatig voor dat ‘ondergesneeuwde’ jaren in hindsight alsnog belangrijker worden dat we aanvankelijk hadden gedacht.

Een mooi voorbeeld is 1979. In Nederland was dat het jaar van Herman Brood en Nina Hagen, de kijkcijferklapper Telebingo, de bestseller Opwaaiende zomerjurken van Oek de Jong en de verfilming van Grijpstra & De Gier.

Baanbrekende gebeurtenissen

Over de grenzen daarentegen voltrokken zich in 1979 baanbrekende gebeurtenissen. Onder de titel Strange Rebels. 1979 and the Birth of the 21st Century schreef de Amerikaanse journalist Christian Caryl er in 2013 een prachtig boek over. De cover werd gesierd door de vier hoofdpersonen:

Ayatollah Khomeini, die in 1979 het middelpunt was van de islamitische revolutie in Iran.

Margaret Thatcher, die in 1979 in Groot-Brittannië de grootste conservatieve verkiezingszege sinds de oorlog boekte.

Deng Xiaoping, de Chinese vice-premier die in 1979 de Verenigde Staten bezocht en in dat jaar tevens een begin maakte met het hervormen van de nog op maoïstische leest geschoeide economie van zijn land.

En paus Johannes Paulus II, die in 1979 zijn eerste bezoek bracht aan Polen en daar vele miljoenen gelovigen inspireerde tot anticommunistisch protest.

Huidige wereld werd in 1979 in de grondverf gezet

Wát een jaar, bij nader inzien – en wat een implicaties. In Iran verscheen de politieke islam als machtsfactor op het wereldtoneel. In Groot-Brittannië en China beleefde het kapitalistische marktdenken een doorbraak die de hele wereldeconomie een nieuwe dynamiek zou geven. En in Oost-Europa ontwikkelden zich anticommunistische verzetshaarden die in niet geringe mate zouden bijdragen aan de ineenstorting van het Sovjetimperium.

Onze huidige wereld, concludeerde Caryl, werd in 1979 als het ware in de grondverf gezet. Want wat er dat jaar in essentie gebeurde, is dat de progressieve, naoorlogse consensus over religie (‘is achterhaald en op de terugtocht’) en de markt (‘moet door de overheid zoveel mogelijk worden beteugeld’) werd doorbroken. Zonder die zekerheden begonnen we in 1979 aan een nieuw tijdperk dat voorlopig nog niet is afgelopen.

Duurzame ontwikkelingsdoelen

Hoewel het dus niet altijd eenvoudig is om magische jaren, keerpunten en kantelmomenten te detecteren, en het nog veel moeilijker is om ze te voorspellen, heeft juist die laatste bezigheid enorm aan populariteit gewonnen. Middelpunt van de belangstelling is het jaar 2030. Vrijwel dagelijks vernemen we er nieuwe dingen over.

Belangrijke aanstichters zijn de Verenigde Naties. Die organisatie formuleerde in 2000 zogenoemde ‘millenniumdoelstellingen’, die in 2015 moesten worden behaald. Het lag dus enigszins voor de hand dat de ‘opvolger’ van de millenniumdoelstellingen, de zogenoemde ‘Duurzame Ontwikkelingsdoelen’ – ook wel SDGs: Sustainable Development Goals – zouden doorlopen tot 2030.

Samen Tegen Voedselverspilling

Het kan oplettende krantenlezers nauwelijks zijn ontgaan dat de SDGs, bedoeld als ‘mondiaal kompas’ voor ‘uitdagingen’ als armoede, onderwijs en de ‘klimaatcrisis’, nogal wat behelzen. Zeventien ambitieuze doelen, om precies te zijn, en 169 ‘targets’.

Zo is het streven dat in 2030 de helft minder voedsel wordt verspild als in 2015. ‘De tijd dringt, maar met een systematische en gezamenlijke aanpak is het haalbaar,’ schreef directeur Toine Timmermans van Samen Tegen Voedselverspilling recentelijk op de opiniepagina van NRC Handelsblad.

Het Strategisch Bosplan

Maar niet alleen de SDGs draaien om het jaar 2030, ook veel andere plannen van de Verenigde Naties. Neem het Strategisch Bosplan.

‘In het kader van dat plan,’ zo memoreerde het Friesch Dagblad onlangs, ‘beloofden landen bosbescherming te versnellen, door de aanvankelijke focus op “netto-nul ontbossing” te verleggen naar het vergroten van het verwijde bosarsenaal met 3 procent in 2030 en het uitbannen van extreme armoede onder mensen die afhankelijk zijn van het bos.’ Een prijzenswaardig doel, dat spreekt.  

Akkoord van Parijs

Ook het akkoord van Parijs heeft sterk bijgedragen aan de fascinatie voor het jaar 2030. Bijna tweehonderd landen – waaronder Nederland – spraken in 2015 af de uitstoot van broeikasgassen als CO2 zodanig te beperken dat de opwarming van de aarde deze eeuw beperkt blijft tot 2 graden of liever 1,5 graad Celsius boven het pre-industriële niveau. Het betekent, zo is ons al vaak verteld, dat de uitstoot in 2030 zeker 40 procent lager moet zijn dan in 1990.

Daarnaast heeft Nederland ook een eigen klimaatbeleid. De doelstelling daarvan is dat de CO2-uitstoot in 2030 zeker 49 procent minder is dan in 1990.

In dat kader wordt onder meer het gebruik van steenkool om elektriciteit op te wekken verboden – vanaf 2030. Ook moeten maar liefst anderhalf miljoenen woningen van het aardgas af – uiterlijk in 2030.

Farm-to-Fork

Verder is Nederland een van de lidstaten van de Europese Unie die zich oktober vorig jaar heeft gecommitteerd aan de afspraak om 30 procent van zijn land- en zijn zeegebied te reserveren als ‘beschermde natuur’. In 2030 moet het geregeld zijn.

Dezelfde Europese Unie lanceerde vorig jaar de ‘farm to fork-strategie’. In 2030 dient 25 procent van de landbouw biologisch te zijn, formuleerde de Nederlandse commissaris Frans Timmermans.  

Twee miljoen e-auto’s in 2030

Tot de vergroeningsplannen van Timmermans behoort ook de zogenoemde Green Deal. De concrete uitwerking ervan wordt medio juli verwacht. Hoofddoel is 55 procent minder CO2-uitstoot. In 2030, uiteraard.

Onderdeel van de plannen, zo verklapte NRC Handelsblad onlangs, is het terugdringen van het aantal vroegtijdige sterfgevallen door luchtverontreiniging (min 55 procent) alsmede het aantal slachtoffers van ‘chronische herrie’ (min 30 procent). Een deel van de oplossing zal komen door de verwachte toename van elektrisch rijden. In de Volkskrant werd onlangs gerept van misschien wel ‘twee miljoen e-auto’s in 2030’.

Ook in het vonnis van de rechtbank Den Haag in de ‘klimaatzaak’ tegen Shell was het weer raak. ‘Het oliebedrijf,’ sprake de rechter, ‘is verplicht via zijn concernbeleid om eind 2030 de CO2-uitstoot van de Shell-groep, zijn toeleveranciers en afnemers streng terug te brengen met netto 45 procent ten opzichte van het niveau van 2019.’

Grote verrassingen

Nooit eerder werden we zo frequent en zo fanatiek om de oren geslagen met een jaar dat we nog voor de boeg hebben. Wat zou daarvan de achterliggende oorzaak kunnen zijn?

Juist de afgelopen twee decennia is de wereld geconfronteerd met grote verrassingen. De twee grootste: 9/11 en de coronapandemie. Bijna drieduizend doden bij islamitische terreuraanslagen in het hart van het machtigste land ter wereld en een virus dat het maatschappelijk leven in een groot deel van de wereld tot stilstand bracht: het onvoorstelbare bleek toch te kunnen gebeuren. Een hoogst ongemakkelijke gewaarwording, ook voor politici.

Wilskracht

Het moet onder bestuurders, die vaak toch al kampen met beleidsdrift, de drang hebben versterkt om wilskracht te tonen. Al in het interbellum wisten de machthebbers in de Sovjet-Unie – uitvinders van het fenomeen vijfjarenplan – hoe je dat het beste kunt doen: door voortdurend nieuwe toekomstvisies te formuleren en daar jaartallen aan vast te knopen. Het wekt de indruk dat je greep hebt op de zaak en het werkt mobiliserend. Wat wil je als politicus nog meer?

Brussel

Zeker voor de EU-bestuurders in Brussel kan 2030 nu al niet meer stuk. België viert dat jaar zijn tweehonderdste verjaardag en dus is Brussel de op afstand belangrijkste gegadigde voor de titel ‘culturele hoofdstad van Europa’.

‘Brussel 2030’ heet het project en de organisatoren vertelden onlangs aan het Vlaamse weekblad Knack dat ze ‘een toekomstvisie’ willen ontwikkelen ‘met aandacht voor de grote vraagstukken van deze tijd’.

Quelle surprise!