De lobby voor nóg meer arbeidsmigranten heeft geen oog voor de Nederlanders
Is de opvang van asielzoekers in Nederland onder de maat? De asielzoekers zelf vinden van niet, zoals valt op te maken uit de gestaag groeiende aantallen die de weg naar de aanmeldcentra hier te lande weten te vinden. Nederland is voor hen the place to be. Denk hierbij niet alleen aan de opvang in luxe hotels en op cruiseschepen, maar ook aan wat daarna komt: een inwilligingspercentage van 85 procent, voorrang op Nederlanders bij de toewijzing van een sociale huurwoning, en verder alle voorzieningen die de Nederlandse welvaartsstaat heeft te bieden.
Dan hebben asielzoekers hier ook nog de rechter mee. Want ons internationaal gezien hoge inwilligingspercentage is vooral te danken aan omkering van de bewijslast: de IND moet bewijzen dat het vluchtverhaal niet klopt. Het valt die arme ambtenaren van de IND niet kwalijk te nemen dat ze daarin vaak niet slagen. Voor dat werk heb je door de wol geverfde rechercheurs nodig die voldoende tijd aan een dossier kunnen besteden. En dan nog blijft het lastig om situaties en gebeurtenissen in het land van herkomst op waarde te schatten.
Instroom stijgt gestaag
De wil van de rechter is in Nederland wet. Maar In meer zuidelijke landen heerst, wat wel wordt genoemd, de ‘latijnse wetsinterpretatie’, en dat begint al bij Wuustwesel. In België werd vorig jaar aan alleenstaande mannen wegens plaatsgebrek de toegang tot de asielopvang ontzegd. Een rechterlijke uitspraak tegen dit besluit werd door de betrokken bewindspersoon terzijde geschoven, met een beroep op – mijn interpretatie – overmacht.
Het aantal asielaanvragen (inclusief herhaalde aanvragen en nareizigers) bedroeg in 2022 48.000, in 2023 49.900 en in de laatste twaalf maanden gerekend tot en met februari 2024 52.300. Het kabinet rekent voor heel 2024 met tussen de 49.800 en 78.500 aanvragen. Hiervoor zijn op termijn enige tienduizenden woningen nodig bovenop het woningtekort dat momenteel circa 400.000 bedraagt. Het aantal benodigde opvangplaatsen is nog veel groter dan het aantal asielaanvragen: omdat de staatssecretaris het stuwmeer van statushouders die nog in asielcentra verblijven wil wegwerken.
De staatssecretaris is druk in de weer met het doorsturen van asielzoekers en statushouders naar de gemeenten, maar dat komt neer op verplaatsen van het probleem en doet niets aan beperking van de instroom. Zo blijft het dweilen met de kraan open.
Toch komt het kabinet – of eigenlijk de Europese Unie – ook met positief nieuws:
‘Vorig jaar en dit jaar zijn er belangrijke stappen gezet om meer grip te krijgen op migratie. Binnen Europa zijn afspraken gemaakt in het asiel- en migratiepact. Aan de buitengrenzen van Europa is de afspraak sneller te kijken wie een goede kans maakt op asiel en wie niet. Daarmee ontstaat er meer grip op wie Europa binnenkomt. Voor de groep met weinig kans op asiel wordt ingezet op terugkeer naar het eigen land als blijkt dat ze niet mogen blijven. Met landen als Marokko, Tunesië, Turkije, Egypte en Nigeria zijn afspraken gemaakt over het bestrijden van mensensmokkel, mensenhandel en terugkeer naar eigen land.’
Als dit echt gaat werken, wat nog maar de vraag is, dan is dat mooi meegenomen. De overlast en criminaliteit in en rond asielcentra zou er flink door kunnen afnemen. Maar het biedt geen oplossing voor het gros van de asielzoekers, dat afkomstig is uit andere landen in het Midden-Oosten en Afrika bezuiden de Sahara.
Propaganda voor arbeidsmigratie
Het beoogde nieuwe kabinet zal, gelet op het voorgaande, een zware dobber hebben aan het terugbrengen van de asielinstroom tot aanvaardbare proporties. Maar ook beperking van de arbeidsmigratie is nog geen gelopen race. De VVD stelt zich terughoudend op, maar daar staat tegenover dat met de linkse oppositie (GroenLinks-PvdA en SP) hierover wel zaken kunnen worden gedaan. De werkgeverslobby ziet de bui al hangen en lijkt een media-offensief te zijn gestart om arbeidsmigratie te promoten.
Vooral De Telegraaf, bijgevallen door AVROTROS (EenVandaag) liet van zich horen. Jammer dat de krant meent haar standpunt kracht bij te zetten met een dubieuze redenering:
‘De Nederlandse economie draait voor 13 procent op migranten. Een op de acht werkenden in ons land, oftewel 1,1 miljoen mensen, is een zogenoemde arbeids- of kennismigrant. (…) Als het aan de vier formerende partijen ligt wordt de groei van het aantal migranten dat in ons land aan de slag gaat beperkt. (-) Maar kan Nederland wel blijven functioneren als de migratiekraan dicht gaat?’
Dat de economie voor 13 procent op migranten draait, is een loze mededeling. Zonder die 13 procent hadden we een kleinere economie gehad, maar dat zegt niets over het effect van arbeidsmigratie op het inkomen per hoofd van de oorspronkelijke bevolking. Wel zouden we zonder arbeidsmigratie ook een kleinere bevolking hebben en dat is in het na Malta dichtstbevolkte land van de EU mooi meegenomen. Die 13 procent suggereert dat de economie helemaal zou vastlopen als we die arbeidsmigranten naar huis zouden sturen, maar dat is niet aan de orde want de formerende partijen streven alleen naar beperking van de groei van het aantal arbeidsmigranten. En van het dichtdraaien van de migratiekraan, zoals De Telegraaf suggereert, is ook geen sprake. We gaan de reeds aanwezige arbeidsmigranten niet naar huis sturen, maar zorgen wel dat er niet te veel bijkomen.
Al eerder heb ik in Wynia’s Week uitgebreid aandacht besteed aan de haken en ogen die kleven aan arbeidsmigratie: verergering van de woningnood, druk op voorzieningen als zorg en onderwijs, uitholling van de verzorgingsstaat en aantasting van de leefomgeving. Voor- en nadelen moeten tegen elkaar worden afgewogen. De nadelen komen op het bordje van de samenleving als geheel. De voordelen kunnen zowel bij de werkgever als bij de samenleving terecht komen.
Wat is goed voor de samenleving als geheel?
Dat laatste geldt vooral als sprake is van hardnekkige personeelstekorten in vitale en plaatsgebonden sectoren als zorg en woningbouw, maar bijvoorbeeld niet voor een distributiecentrum met een verzorgingsgebied dat grotendeels buiten Nederland ligt. Arbeidsmigratie komt pas in beeld als andere middelen onvoldoende soelaas bieden. Te denken valt aan verbetering van de werking van de arbeidsmarkt (loonvorming, studiekeuze), activering van uitkeringsontvangers, productiviteitsgroei door innovatie en vermindering van bureaucratie.
Arbeidsmigratie binnen de EU is vrij, en dat betekent dat arbeidsmigratiebeleid vooral betrekking heeft op migranten van buiten de EU. Het bestaande vraaggestuurde systeem is hiervoor prima geschikt. Kenniswerkers worden toegelaten als ze het aanbod voor een baan hebben boven een bepaald inkomensniveau, en voor andere arbeidsmigranten kunnen werkvergunningen worden afgegeven.
Samengevat: arbeidsmigratie is soms nodig, maar wat goed is voor werkgevers is niet altijd goed voor de samenleving als geheel.
Hans Roodenburg is econoom en gaf bij het Centraal Planbureau leiding aan onderzoek naar de economische gevolgen van immigratie. Hij publiceert sinds maart 2021 in Wynia’s Week over het Nederlandse immigratiebeleid.
Wynia’s Week is er diverse keren per week, als video, als podcast en als internetkrant. Wynia’s Week bestaat nu 5 jaar. Op naar het volgende lustrum! Doet u mee, als donateur? Hartelijk dank!