De langzame zelfmoord van het CDA
De partijen die later het CDA zouden vormen, hadden rond 1960 de absolute meerderheid in de Tweede Kamer. Ze konden het land naar hun hand zetten, en dat deden ze ook. Hoeveel anders is het nu, in de dagen dat Pieter Omtzigt zich genoodzaakt ziet het CDA verlaten en een extra partijcongres zich na de zomer moet uitspreken over hoe het verder moet.
Volgens de jongste peilingen is van het overmachtige CDA uit 1960 nog maar één tiende – acht Tweede Kamerzetels – over. Toch was de gestage neergang en mogelijke ondergang van het CDA niet onafwendbaar. Het is ook de geschiedenis van eigendunk, gevoeligheid voor belangenverstrengeling en vriendjespolitiek, en vooral: het negeren van de kiezers. Het CDA vecht zichzelf graag de tent uit, maar vergeet te vechten voor het overtuigen van burgers.
Vraag een CDA-politicus wat hem of haar drijft om CDA’er te zijn en je krijgt iets te horen in de trant van ‘idealen en waarden’. Het is een voortdurend herhaald mantra, maar je komt er zelden achter wat dat praktisch betekent. Erger: het CDA wordt voortdurend getekend door schandalen en gedoe. Het is geen fijne aanblik: zoveel holle hoogdravendheid, zo weinig overtuiging, zo veel ellenbogenwerk.
Sywert, Limburg, verkiezing, Omtzigt
Je zou nog kunnen denken dat het zoveelste CDA-schandaal in Limburg, de mondkapjesverkopende CDA’er Sywert van Lienden, de chaotische lijsttrekkersverkiezing en het drama rond Pieter Omtzigt losstaande zaken zijn, die toevallig samenkomen in het verkiezingsjaar 2021. Tegelijkertijd moet gezegd: toeval bestaat, maar zoveel toeval niet.
Er zit rot in het CDA, dat was misschien al langer zo maar nu komt alles bij elkaar. Weinig deugt er nog bij het CDA: het vizier op de toekomst, de boodschap voor leden en kiezers, de interne organisatie, noch het waarborgen van de integriteit. Beweren dat je voor het CDA gaat vanwege de idealen dan wel de waarden van het CDA wordt zo grotesk.
Ruim een jaar geleden hadden de top-CDA’ers nog het hoogste woord. Vicepremier Hugo de Jonge – de Rotterdamse wethouder was RutteDrie in geparachuteerd door de toenmalig politiek leider Sybrand van Haersma Buma – zag het CDA wel weer de grootste worden.
Minister van Financiën Wopke Hoekstra – daarvoor Eerste Kamerlid, eveneens het kabinet in geparachuteerd door Buma – hield lezingen met Europese vergezichten, waarmee hij zich tevens profileerde als kandidaat-leider van het CDA. Tussen de kandidaat-leiders Hugo en Wopke ging ondertussen weinig liefde verloren.
De onderwijzer en de consultant
Het heette dat oud-onderwijzer Hugo wat linkser was dan oud-consultant Wopke, maar ondertussen was hun profiel bijna net zo bleek als dat van het CDA zelf. Geen wonder: beide ministers hadden part noch deel aan het regeerakkoord van RutteDrie, maar hadden het loyaal uit te voeren.
Het aandeel van het CDA in dat regeerakkoord was ook al flets. De VVD haalde de – later mislukte – afschaffing van de dividendbelasting binnen, D66 en ChristenUnie regelden dat Nederland klimaatkoploper moest worden. Van het CDA weet nauwelijks meer iemand wat de partij binnenhaalde bij de formatie van RutteDrie. Iets van verplicht scholierenbezoek aan het Rijksmuseum, dat was het wel.
De dividendbelasting
Typerend: Sybrand Buma steunde in de achterkamers door dik en dun Rutte’s afschaffing van de dividendbelasting, waar noch de CDA-leden, noch de CDA-kiezers zich over hadden kunnen uitspreken. Pikant: Buma werd met die steun voor Shell en Unilever op koers gehouden vanuit de Eerste Kamerfractie van het CDA, waar Niek-Jan van Kesteren – decennia toplobbyïst van het grote bedrijfsleven – vicevoorzitter van de CDA-fractie is. En door Marnix van Rij, decennia lang belastingconsulent van het grote bedrijfsleven bij de accountants van Ernst en Young, die er wel CDA-waarden in zag om met dit voordeeltje de buitenlandse aandeelhouders van het grootbedrijf te dienen.
Dat de twee miljard aan gederfde belastinginkomsten logischerwijs aangevuld diende te worden door de Nederlandse belastingbetalers werd er ook door het CDA niet bij verteld. Hoe dan ook, dezelfde Marnix van Rij werd dit voorjaar als een duveltje uit een doosje interimvoorzitter van het CDA, nadat de totaal mislukte voorzitter Rutger Ploum was opgestapt.
Een onverwachte gast: Marnix van Rij
Ook bijzonder: Van Rij was rond de eeuwwisseling ook al eens voorzitter van het CDA en er toen persoonlijk verantwoordelijk voor dat het CDA in één van de vorige grootste crises uit zijn bestaan belandde. Wie het nu in zijn hoofd haalde om uitgerekend deze Marnix van Rij – door zijn partijgenoot-staatssecretaris Raymond Knops als regeringscommissaris op het Caraïbische mini-eiland St. Eustatius neergezet – terug te roepen om het in ernstige problemen verkerende CDA in rustiger water te loodsen – het is een raadsel.
Nu we het toch over Marnix van Rij hebben: hij zat dus lang bij Ernst & Young (EY), het grootste accountants- en adviseurskantoor van Nederland. Maar hij is niet de enige vooraanstaande CDA’er die iets met Ernst & Young heeft. Een graai: Cecile Heemels, die jarenlang CDA-bewindslieden terzijde stond, was één van de twee ‘procesbegeleiders’ bij de rampzalig verlopen lijsttrekkersverkiezing van het CDA – en werkt bij Ernst & Young.
Oud-premier Jan Peter Balkenende was jarenlang partner van Ernst & Young en heeft er nog een lijntje. Richard van Zwol, lid van de Raad van State en eerder secretaris-generaal op diverse ministeries, tevens beoogd schrijver van de nieuwe CDA-visie, is commissaris van Ernst & Young. Het is niet per se een uitputtend lijstje, maar opvallend genoeg. Ook al, omdat zoveel CDA-lijntjes naar het invloedrijkste adviesbureau van Nederland schril afsteken bij de invloed van leden, kiezers of zelfs ervaren Kamerleden op de keuzes van het CDA.
Getouwtrek om leiding en programma
Want dat is misschien wel de kern van de notitie van 76 pagina’s die (toen nog) CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt schreef voor de commissie-Spies die het rampjaar 2020-2021 moest onderzoeken (de notitie lekte uit en een paar dagen later was Omtzigt ook geen CDA-Kamerlid meer – enfin, de geschiedenis is bekend). Omtzigt beschrijft namelijk niet alleen hoe hij zelf naar zijn idee systematisch wordt gedwarsboomd en buitengesloten, maar schetst ook hoe er ondoorgrondelijk en onreglementair getouwtrek is over zowel het leiderschap als over het beleid.
Nu is het niet uniek, dat allerlei particuliere belangen hun wensen weten om te zetten in verkiezingsbeloftes, maar het ondoorzichtige gedoe bij het CDA spant toch de kroon. Een partij zonder profiel voor de kiezers, nauwelijks te onderscheiden van de toch ook behoorlijk bleke VVD van Mark Rutte. Maar ondertussen werd er in de achterkamers gevochten om voordeeltjes voor deze of gene bedrijfstak.
Een stadspartij?
Het wekte al eerder verwondering. Het CDA is al decennia in de weer met allerlei herbronningen. Ook onder het bestuur van Rutger Ploum was er weer zo’n oefening in idealen en waarden. Onder Ploum viel het op dat het CDA zich meer op de steden wenste te richten en dat de automatische steun voor de agrarische sector was ingeruild voor de steun voor het klimaat. Dat mag natuurlijk, maar vooral in de grote steden bestaat het CDA amper meer.
De tot dusver enige resterende CDA-bastions bevinden zich op delen van het platteland van Friesland en Overijssel. Welke visionair haalt het in zijn hoofd om de laatste der Mohikanen in de wegkwijnende klantenkring weg te jagen in een poging er een onbereikbare klantenkring voor terug te krijgen?
Wel oog voor belangen, niet voor burgers
Het is onbegrijpelijk, maar niet voor het eerst. Het CDA heeft al decennia weinig oog voor de burgers van het land. In 1994 verloor het CDA grandioos de verkiezingen, toen na een tactloos plan om de AOW aan te tasten (en ook toen met een venijnige persoonlijke ruzie over het leiderschap).
In 2010 kelderde het CDA, niet in de laatste plaats omdat de leiding geen antenne had voor de stemming in het land, zelfs onder zeer trouwe CDA-stemmers. Ze waren klaar met Balkenende, maar de CDA-leiding schoof de premier weer als lijstrekker naar voren.
Sybrand Buma haalde tenminste nog wat extra Kamerzetels binnen, door het CDA vagelijk als een alternatief voor de VVD van Rutte – die met de PvdA van Samsom regeerde – te presenteren. Maar bij de formatie wist het CDA kennelijk al niet meer waar het voor stond.
Een partij die geen oog heeft voor de kiezers en de burgers in het algemeen, maar uitsluitend in de weer is met zijn eigen rivaliteiten, loyaliteiten en belangengedoe – zo’n partij is ten dode opgeschreven. Een partij zonder profiel is al helemaal kansloos. Vage dingen roepen over idealen en waarden zijn sowieso nogal loos, maar al helemaal als de partij die beloftes zelf helemaal niet uitstraalt.
De CDA-prominenten die de afgelopen jaren zoveel moeite deden om de horzel Pieter Omtzigt van zich af te slaan zijn – Wopke Hoekstra incluis – de hele tijd wel druk in de weer om deel te nemen aan de machtsvorming, maar vergeten dat politieke macht in de eerste plaats verkregen wordt door de stem van de kiezer. Daar had het CDA systematisch geen aandacht voor.
En als je geen onderscheidende boodschap hebt, waarom zou je dan willen regeren? Enige denkbare antwoord: om dicht bij het vuur te zitten, om korte lijntjes te hebben. Dat is geen zucht naar democratische macht, dat is een zucht naar lobbycratische invloed.
Concurreren met de VVD
Als het CDA in de ruim veertig jaar van zijn bestaan succesvolle verkiezingsuitslagen boekte, dan was dat door kiezers weg te lokken van de VVD. Voor andere christendemocratische partijen in Europa geldt als regel eveneens, dat je verkiezingen wint door je als (enigszins) conservatieve partij te profileren.
‘Licht-conservatief’, zoals Mona Keijzer het eerder wel noemde. Dan kun je de helft van Nederland die zich (enigszins) rechts vindt bedienen en dat lukt niet met linksige teksten over immigratie en klimaat, terwijl ondertussen met de andere hand de lijntjes naar de CEO’s in het bedrijfsleven worden gekoesterd. Geen wonder dat de kiezers weglopen.
Dan profileert het CDA zich ook nog eens kansloos quasi-stedelijk, maar ademt het CDA bovendien het protestantse van boven de rivieren, waar de kerkgangers vaak geen kerkgangers meer zijn, maar zich heel vaak tot het linkse levensgevoel hebben bekeerd. Dat schuurt met de katholieken en ex-katholieken in het oosten (van Pieter Omtzigt) en vooral het zuiden van het land, waar de kiezers zich vaak verlaten voelen door de gevestigde partijen en ook het CDA te weinig te bieden heeft.
Steeds dezelfde analyse
Elf jaar geleden was het CDA ook in crisis. Toen werd achteraf geconcludeerd dat de partij in de laatste Balkenende-jaren te onzichtbaar was: ‘Vernieuwing en inhoud bleef achterwege’. De fractie liep ook toen al achter het kabinet aan. De aanbeveling luidde: een stevige partij en een evenwichtig leiderschap.
Het is er, zo moeten we constateren, niet van gekomen.
De CDA-partijen die in 1960 de absolute macht hadden, zijn nu teruggezakt naar een vijfde en wellicht naar een tiende van toen. De neergang stabiliseerde onder de premiers Ruud Lubbers en Jan Peter Balkenende, maar ging nadien onverminderd door. Het CDA is niet in staat gebleken de eigen levenscyclus te ontstijgen. Dat was al duidelijk, maar Pieter Omtzigt heeft dat nog eens extra duidelijk gemaakt.
Wynia’s Week gaat de komende maanden onverminderd door met het belichten van wat anders onbelicht zou kunnen blijven. Maakt u ook deze onafhankelijke journalistiek mogelijk? Graag! Doneren kan op verschillende manieren, kijk maar HIER. Hartelijk dank!