De koning sprak machteloze woorden die ons niet meer in het multiculturele gareel kunnen dwingen 

BartJanSpruyt 28-12-24
Beeld: koninklijkhuis.nl.

We staan al lang niet meer voor de keuze óf we ‘verbittering en haat in onze straten importeren’. Dat is al gebeurd. De Kersttoespraak van de koning getuigt daarom vooral van machteloosheid. En het standje dat hij uitdeelde dreigt daarom zonder gevolg te blijven. 

Hoe het aan de eetkamertafels in Ridderkerk, Woerden, Oudemirdum of Hardenberg afgelopen is, weet ik niet, maar van tevoren was voorspeld dat het er verhit aan toe zou gaan. In het jaar waarin het woord ‘polarisatie’ van hogerhand als woord van het jaar was afgekondigd, moest het wel mis gaan aan al die Kerstdiners, met hoogoplopende ruzies tussen racistische ooms en GroenLinks-stemmende neefjes, sussende moeders die CDA hadden gestemd en verontwaardigde nichtjes die hun stem aan de Partij voor de Dieren hadden gegeven. De vraag was niet alleen hoe we dit jaar aan het Kerstmaal onze schoonfamilie zouden overleven, maar ook hoe we zouden omgaan met de diepe politieke kloven die zich in familiekringen hadden geopend. 

Zijn moment 

De koning wist dit natuurlijk ook, en besloot ons op Eerste Kerstdag van tevoren dwingend op te roepen tot ‘verbinding’. Staande in de Witte Eetzaal van paleis Huis ten Bosch maande hij ons ‘de verbittering en de haat niet te importeren in onze straten’. 

Het was de twaalfde keer dat de koning zich met Kerst tot zijn volk richtte. Het is eigenlijk zijn moment. De jaarlijkse Troonrede op Prinsjesdag is op de ministeries in elkaar geflanst en biedt nauwelijks ruimte voor een persoonlijke noot. Met Kerst is de ministeriële verantwoordelijkheid iets minder knellend, en heeft Willem-Alexander de vrijheid iets minder abstract, iets minder in bestuurlijke taal, iets minder politiek voorgeprogrammeerd het woord te richten tot de Nederlandse bevolking. Hij heeft er een professionele speechschrijver voor aangetrokken, die hem helpt om de grote thema’s dicht bij de mensen te brengen, ons het gevoel te geven dat hij onze zorgen kent en deelt, en ons in onze radeloosheid van nuttige adviezen te voorzien. 

Die zorg om ‘polarisatie’ was de rode draad in de speeches van de afgelopen jaren. Ten tijde van de corona-epidemie waarschuwde Willem-Alexander in 2020 voor harde tegenstellingen tussen voor- en tegenstanders, tussen ‘wij en zij’, en bepleitte hij ruimte voor twijfel. We moeten ons niet gek laten maken door de ‘manische meningmachine’, ons niet door Twitter laten ‘verbitteren’. In plaats daarvan moeten we ‘de verbinding’ zoeken en naar elkaar luisteren.  

De boodschap die de herders in de Kerstnacht ontvingen, was immers gericht tot ‘heel het volk’ (2017). Het kerstfeest zou ons dus aan elkaar moeten verbinden. En ieder jaar weer sluit hij af met dezelfde slotzin: ‘Ik wens u allen – waar u zich ook bevindt en hoe uw persoonlijke omstandigheden ook zijn – een gezegend Kerstfeest.’ 

Een mooie boodschap 

De koning en zijn speechschrijver moesten er dit jaar natuurlijk eens extra goed voor gaan zitten. De PVV is aan de macht en vormt het hart van de nieuwe coalitie die zich dit jaar heeft gevormd.      

In die nieuwe situatie besloten zij terug te grijpen op de vondst uit 2017 en opnieuw te waarschuwen voor ‘mobieltje, muis of megafoon’. ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen dat grote vreugde betekent voor heel het volk.’ Deze woorden van de engel tot de herders (in de nieuwe Bijbelvertaling van 2021), gericht tot ‘heel het volk’, inspireerde tot de politieke toepassing dat het Kerstfeest niemand uitsluit. ‘Iedereen is welkom en hoort erbij. Ook u. Ook jij.’ Wat een mooie boodschap in een nieuwe wereld waarin zich zoveel breuklijnen aftekenen en mensen zich ‘onbegrepen, ongewenst, onbeschermd’ voelen. 

‘De persoonlijke pijn’ 

Vervolgens greep de koning terug op een retorische vondst die hij de afgelopen jaren steeds vaker heeft toegepast: het relaas over de persoonlijke ontmoeting. In zijn eerste speeches ging het nog over beroepsgroepen in het algemeen (artsen, militairen, vrijwilligers, mantelzorgers), maar vanaf 2020 ging het over de arts in Hoensbroek, studenten in Breda, een verpleegkundige uit Dirksland en een boer uit het Groningse Overschild. Nu ging het over ‘leerlingen van de Joodse school Maimonides’, in evenwicht gehouden door een ontmoeting in Vlaardingen met ‘een groep Palestijnse Nederlanders’.  

Als koning van alle Nederlanders kun je natuurlijk niet veel anders doen dan laten blijken dat ‘de persoonlijke pijn’ die in ál die verhalen doorklinkt, van Joden en van Palestijnen, jou persoonlijk raakt. Tegen Joden die emigratie overwegen, zeg je: ‘Blijf!’, tegen moslims zeg je: ‘Dit is ook uw land’. Wij kunnen de oorlog tussen Israël en Gaza niet oplossen, maar we kunnen wel weerbaar zijn, ons in eigen land niet uit elkaar laten drijven, en dat kunnen we doen door ‘de verbittering en de haat niet in onze straten te importeren’.  

Als we ons nu eens aan de niet-onderhandelbare spelregels houden die we met elkaar hebben afgesproken om de diversiteit in goede banen te leiden (geen discriminatie, geen geweld), en ‘elkaars pijn en verlangen’ gaan zien? Als we dat gaan doen, zo verwoordde de koning zijn strenge standje, krijgen we meer begrip voor elkaar, en dat zorgt weer voor verbinding, en zo brengen we ‘een betere wereld een heel klein beetje dichterbij’. 

Het zijn – desgewenst – mooie woorden maar vooral ook machteloze woorden. Ze suggereren een illusie van welwillendheid die meer en meer tot het verleden behoort. We staan immers al lang niet meer voor een keuze in het heden óf we ‘de verbittering en haat’ in onze straten willen importeren. Die zíjn al geïmporteerd – door een kaste van politici die decennia lang de schaduwzijden van migratie hebben genegeerd en degenen die ervoor waarschuwden hebben weggehoond. 

Geen ‘heel volk’ meer  

In een constitutionele monarchie heeft de koning nog drie rechten, zoals Walter Bagehot vastlegde: het recht om geraadpleegd te worden, om aan te moedigen en om te waarschuwen. Dat de Oranjes tegen het falende migratiebeleid hun recht om te waarschuwen en aan te moedigen hebben ingezet, is nooit aan het licht gekomen. Wat dan resteert zijn zalvende woorden tot een volk dat al lang niet meer een ‘heel volk’ is en dat zich ook al niet door een koninklijk standje in het multiculturele gareel laat dwingen. 

Bart Jan Spruyt is historicus en journalist. Zijn columns over politiek en samenleving verschijnen iedere zaterdag in Wynia’s Week.    

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!