De ‘hogere’ pensioenen van het ABP zijn pure volksverlakkerij

WW Verbon 5 december 2024
Het ABP laat de pensioenen in 2025 niet meestijgen met de inflatie. Foto: Pexels

Afgelopen week kreeg ik een juichend mailtje van mijn pensioenfonds, het ABP:

‘Beste heer Verbon,

Wij verhogen uw pensioen vanaf 1 januari 2025 met 1,84 procent. Wij kunnen uw pensioen verhogen omdat we gebruikmaken van de soepelere regels van de overheid. Dat mag omdat we in 2027 overstappen op het vernieuwde pensioenstelsel.’

Het mailtje ging vergezeld van een foto van een ouder, maar fit uitziend echtpaar dat tevreden iets leest van een tablet. Kennelijk hadden ze net zo’n juichend mailtje gekregen als ik. Zouden ze denken dat ze nu, met pakjesavond in aantocht, eindelijk weer chocoladeletters voor de kleinkinderen kunnen kopen? Die zijn echter 25 procent duurder geworden.

In werkelijkheid is er helemaal geen reden tot juichen. Eigenlijk belooft het ABP mij en het echtpaar op de foto een pensioen dat door de inflatie al bij voorbaat lager is.

Ongekend lage rente

Volgens het oude – nu nog actuele – pensioenstelsel kregen deelnemers aan een pensioenfonds een pensioenbelofte. Die belofte was een pensioen van 70 procent van het gemiddelde inkomen dat zij verdiend hadden gedurende hun werkende leven. Dat pensioen hing niet af van de premies die deelnemers betaald hadden. Het hing alleen af van de vraag of er voldoende pensioenvermogen in de pensioenfondsen aanwezig was om de beloofde pensioenen nu en in de toekomst te betalen. Die vraag is na de Tweede Wereldoorlog tot ongeveer 2008 nooit gesteld. De vraag was eerder of er niet te véél vermogen in het pensioenfonds zat.

Maar vanaf 2008 begon er onder – sommige, maar zeker niet alle – pensioendeskundigen het idee post te vatten dat er wel eens te weinig pensioenvermogen zou kunnen zijn. Reden: de ongekend lage rente, die wordt gebruikt om te berekenen hoe hoog het pensioenvermogen moet zijn om alle huidige en toekomstige pensioenen te kunnen uitbetalen. Hoe lager de rente, des te hoger moet het pensioenvermogen zijn.

De rente werd – onder meer door het beleid van de Europese Centrale Bank – vrijwel nul. Als de rente maar lang genoeg nul zou blijven, moest het pensioenvermogen ongekend hoog zijn. Geen enkele weldenkende burger gelooft dat de rente eeuwig nul kan blijven. Maar de zogenaamde pensioendeskundigen dachten dus van wel. Er zou zelfs een faillissement van de pensioenfondsen dreigen. Paniek! Om dit doemscenario te voorkomen, kregen de gepensioneerden vanaf ongeveer 2009 geen compensatie meer voor de inflatie. Gevolg: fors koopkrachtverlies.

Als gezegd: de rente wordt dus gebruikt om de huidige waarde van toekomstige pensioenen te berekenen. Naast de rente is echter ook het rendement op beleggingen van belang voor het pensioenvermogen. De toekomstige rente is onzeker, maar het rendement dat in het verleden is behaald, ligt uiteraard vast. Stel nu dat je voor de pensioenfondsen de onzekerheid over het pensioenvermogen wilt uitschakelen. Dan maak je de pensioenen voor deelnemers niet langer – indirect – afhankelijk van de (onzekere) rente in de toekomst, maar laat je pensioenen simpelweg bepaald worden door het (zekere) rendement uit het verleden.

Dat is in feite de essentie van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) die per 1 juli 2023 van kracht is. Voortaan zullen de feitelijk door deelnemers betaalde premies plus de daarop gemaakte rendementen bepalend worden voor hun pensioeninkomen. Als je dus het geluk hebt dat het rendement op jouw premies hoog is, kun je later een mooie pensioenuitkering verwachten. Maar omgekeerd, als je dat geluk niet hebt, kan jouw pensioenuitkering wel eens behoorlijk tegenvallen. In het nieuwe stelsel krijgen deelnemers dus geen enkel pensioenrecht meer toegekend. Het pensioeninkomen is voortaan afhankelijk van de grillen van de markt.

Niet alleen toekomstige, maar ook de huidige gepensioneerden gaan onder dit casinopensioen vallen. De gepensioneerden moeten namelijk – onder dwang – het oude stelsel verlaten. Het is mogelijk dat zij een lager pensioen gaan krijgen.

Zichtbare resultaten

Om ook de huidige gepensioneerden met terugwerkende kracht onder het nieuwe stelsel te laten vallen, moeten de premies en rendementen over hun werkzame en gepensioneerde leven worden berekend worden. Niemand weet hoe dat precies zou moeten. Het was in het verleden ook nooit nodig om dat bij te houden. Je pensioeninkomen hing immers alleen maar af van het inkomen dat je tijdens je werkende leven had verdiend.

Volgens de verdedigers van de Wtp staat daar tegenover dat de pensioenen nu veel eerder kunnen worden aangepast aan de inflatie. Patrick Fey, pensioenonderhandelaar bij het CNV, schreef daar in januari een opiniestuk over in Trouw. De positieve resultaten, betoogde hij, zijn inmiddels al zichtbaar in de portemonnee van veel pensioendeelnemers:

‘Veel fondsen konden hun pensioenen met zeker 10 procent verhogen. Het ABP indexeerde de afgelopen tijd de pensioenen met maar liefst 17 procent. Een welkom cadeau voor veel gepensioneerden in een tijd van meer dan 10 procent inflatie. Met dank aan de nieuwe indexatieregels vooruitlopend op het nieuwe pensioenstelsel, ook wel de Wet toekomst pensioenen genoemd.’

Inderdaad, zou je zeggen, de rendementen die pensioenfondsen op hun beleggingen hebben behaald, waren hoog de afgelopen vijftien jaar. Kijk maar eens naar die van mijn eigen ABP: gemiddeld 6 procent per jaar. Als het nieuwe stelsel al gegolden had, zouden de pensioenen daarom zijn aangepast aan de inflatie. Maar maken de fondsen de belofte van een pensioen dat gelijk oploopt met de inflatie ook daadwerkelijk waar?

Kijken we nog even naar de email die ik van het ABP mocht ontvangen:

‘Ons doel is alle pensioenen zoveel mogelijk te laten meestijgen met de prijzen. Maar we moeten ook kijken naar de financiële situatie van het fonds en voldoende geld in kas houden voor de overstap op het vernieuwde pensioenstelsel. En we houden rekening met de belangen van alle deelnemers, jong en oud. Dit betekent dat we dit keer de pensioenen helaas niet helemaal kunnen laten meestijgen met de 3,56 procent prijsstijging die het CBS berekende voor de periode tussen 1 september 2023 en 1 september 2024.’

Hoe noemen we dat ook alweer?

Mijn ABP laat dus eerst toe dat de solidariteit tussen generaties uit het pensioenstelsel verdwijnt, want jongeren en ouderen hebben niets meer met elkaar te maken in het nieuwe stelsel. Dan zeggen alle Wtp-fans dat het pensioen nu makkelijk aan de inflatie kan worden aangepast. En tenslotte meldt dan het ABP dat het pensioenfonds toch wel rekening moet houden met de belangen van jongeren en ouderen en dat de pensioenen toch niet aan de inflatie kunnen worden aangepast.

Hoe noemen we dat ook alweer? O ja: volksverlakkerij.

Harrie Verbonwas hoogleraar openbare financiën aan de Universiteit van Tilburg. 

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Hartelijk dank!