De havermelkelite maakt links nóg onverkiesbaarder

willigenburg
Beeld: amayzine.com.

Waarschijnlijk zal minstens één iemand blij zijn dat Wynia’s Week aandacht besteedt aan de havermelkelite en dat is journalist-schrijver Jonas Kooyman, uitvinder van de term ‘havermelkelite’ en maker van de gelijknamige nieuwsbrief (‘over trends en statussymbolen in de wereld van jonge stedelingen’). Van een matig verdienende freelancer bij een zogenaamde kwaliteitskrant, naar eigen zeggen zonder al teveel koopkrachtperspectief, is hij een goed verdienende influencer geworden met bijna 200.000 Insta-volgers.

Deze prestatie lijkt een felicitatie waard, maar luisterend naar zijn relaas in deze podcast gaat zijn ogenschijnlijke succes met een zwart randje gepaard: hij zit gevangen in de doelgroep waar hij voor schrijft. En voelt zich min of meer verplicht doorlopend icoon/ambassadeur/gids te zijn van de door hemzelf tot ‘havermelkelite’ gebombardeerde groep mensen. Door de innige vervlechting van persoon en verdienmodel en het moordende levenstempo dat nodig is om zijn havermelk drinkende lotgenoten met voldoende reis-, restaurant-, kleding-, relatie- en uitgaanstips te blijven bedienen, is het inderdaad discutabel of Kooyman winnaar of, alsnog, verliezer is.  

Riant inkomen

Dat het moeilijk kiezen is tussen winnaar of verliezer mag niet verbazen, want bijna alles aan de havermelkelite heeft een dubbele lading. Jazeker, er heerst een enorm snobisme bij deze elite om in de hipste tent het nieuwste, ongetwijfeld klimaatneutrale of anderszins wereldreddende drankje of hapje te drinken of te eten. Maar nee, dat snobisme wordt schijnbaar niet aangejaagd door de drang andere personen op laaghartige wijze de ogen uit te steken, nee, men wil koste wat kost voorbeeld zijn, ofwel de overtreffende trap van hip, groen en verantwoord. Een lid van de havermelkelite is dus, op z’n eigen manier, evenzeer verwikkeld in een ratrace, misschien niet over de kwestie ‘wie heeft het meeste geld?’ maar over ‘wie belichaamt het meest de idealen van de havermelkelite?’.  

Als je die wedstrijd wint of in ieder geval bovenin meedraait, zoals Jonas Kooyman gelukt is, heb je jezelf in zekere zin klem gezet. Want de vraag ‘wie heeft het meeste geld?’ mag door deze elite dan gezien worden als een te verachten overblijfsel van perfide, rauw-kapitalistische, bodemschatten verslindende tijden: dat betekent niet dat geld voor hen geen rol speelt. Integendeel. Voor de lifestyle van de havermelkelite is een riant inkomen nodig.

Ook dat zou niet moeten verbazen, want als het drinken van een duurdere variant van koemelk, havermelk dus, als keurmerk van je deugdelijkheid geldt, kun je daar geen lege portemonnee bij gebruiken. Laat staan als je de ambitie hebt om binnen de havermelkelite een sociale stijger te zijn, dan moet je een hele lijst aan verantwoorde bezigheden afwerken waarvoor het nodig is dat er constant iets op je bankrekening staat, liefst veel. In het geval van Kooyman betekent dat: naarstig door blijven posten op zijn succesvolle Insta-account.

De havermelkelite zou de havermelkelite niet zijn als de havermelkelite niet hun favoriete gespreksonderwerp is. En als men de dubbele lading van het eigen gedrag niet zelf als eerste aan de kaak stelt. Zelfreflectie is zowat tweede natuur; de havermelkelite begrijpt als geen ander dat de eigen, prijzige lifestyle en verzotheid op de allerlaatste consumptiegoederen in flagrante tegenspraak is met de niet-consumptieve idealen waar lippendienst aan bewezen wordt. En wil met grappige commentaren (‘ik bereken het maandbudget om mijn Amsterdamse lifestyle te kunnen blijven financieren’ staat er boven een plaatje van een vrouw die zegt ‘I will be looking for between 60 and 70 million’) maar al te graag tonen zich daarvan bewust te zijn.

Hoge omloopsnelheid

Want in deze kringen is ook zelfreflectie onderdeel van de ratrace: wie geeft blijk de eigen hypocrisie het scherpst te doorzien, jij, jij of jij? En ook hier weer die dubbele lading: ben je cool als jezelf doorprikken je hoofdbezigheid wordt of ben je bij nader inzien een loser?

Afgaand op het weifelende boegbeeld Kooyman weet men het zelf ook vaak niet. Leden van de havermelkelite zijn gelijktijdig criticaster én uithangbord van het kapitalisme; zo blinkt men uit in het zich geestdriftig informeren over de nieuwste producten en diensten om vervolgens, met een door het kapitalisme goedkeurend bekeken ongeduld, van de ene groenste eco-winkel, -ervaring of -bezorgservice op de andere over te stappen. Ofwel, de omloopsnelheid van hun voorkeuren en de honger om te switchen van merk of leverancier ligt hoger dan menig kapitalist ooit heeft durven dromen.   

Hoewel buitenstaanders geneigd zullen zijn de havermelkelite te gunnen het door hen verafgode goedje als de duurzame en gezonde keuze in ongelimiteerde hoeveelheden achterover te slaan, blijkt ook havermelk zelf geen eenduidige zegening. Het mag dan geen dierlijke ingrediënten bevatten en voor veganisten dus gedachteloos te drinken zijn, want ideologisch zuiver, maar havermelk is onderaan de streep een fabricage, geen natuurproduct.  

Vandaar dat havermelk in verschillende varianten te verkrijgen is; van ongezoete, minder-commerciële varianten tot gezoete, commerciële varianten; waarbij de laatste variant natuurlijk minder gezond is.

Naast uiteenlopende berekeningen over land- en watergebruik die nodig zijn voor de havermelkproductie en verschillende inschattingen omtrent de duurzaamheid ervan, woedt er volgens Tros Radar ook nog een juridische strijd rond de naam ‘havermelk’. Met als merkwaardig bijverschijnsel dat er in de supermarkt geen havermelk te kopen valt, of eigenlijk wel, maar dan onder de naam ‘haverdrink’. Al dit geharrewar zorgt ervoor dat havermelk dikwijls in een adem genoemd wordt met slimme marketing. En dat het heilige imago van een door God gegeven alternatief voor koemelk, terecht, lachwekkend wordt gevonden.  

Hooghartig  

Eveneens een dubbele lading heeft, tot slot, de geografische concentratie van de havermelkelite, met het centrum van Amsterdam als onofficieel hoofdkwartier. Terwijl hun zogenaamde engagement zich richt op het welbevinden van ‘de wereld’ en ‘de natuur’, is er bijna geen groep te bedenken die zozeer bij elkaar klit en zo hooghartig alles afwijst wat zich buiten de eigen bubbel bevindt.

Hier en daar zie je onder de havermelk-consultants, -advocaten, -programmeurs, -beleidsambtenaren, -investeerders en -merkstrategen zelfs het verlangen opspelen om zich voorgoed van invloeden van buiten – in het havermelk-jargon laatdunkend ‘de provincie’ geheten – te verlossen; daar wonen huns inziens de ‘fascisten’. Anders gezegd, de omliggende wereld moet zo vriendelijk zijn op de havermelkelite te gaan lijken want de havermelkelite is omgekeerd, als voorbeeldige voorhoede, niet bereid ‘af te dalen’ naar de provincie.

Ziedaar Rutger Bregman, Rob Wijnberg en Sander Schimmelpenninck! Namens de havermelkelite schrijven zij hun vingers stuk om via hun artikelen, columns en boeken ‘de provincie’ te tuchtigen. Vanuit hun vrijwillig gekozen dwangbuizen – waarvandaan ze 24/7 proberen hun havermelk-vriendelijke imago in stand te houden– schrijven ze voor wat waarheid, moraal en fatsoen behelst.

Het enige resultaat tot dusver is dat zij er zelf dik geld aan verdienen en hun havermelk-lifestyle er ruimschoots van kunnen bekostigen, maar vrijwel niemand buiten hun bubbel zich met hen identificeert en buiten de grote steden de steun voor progressieve politiek zienderogen afbrokkelt. Kijk naar de uitslag van de laatste landelijke verkiezingen en kijk ook naar de verhelderende analyses van electoraal geograaf Josse de Voogd, die glashard aantoont dat steeds grotere groepen in de periferie op ‘populistische’ of ‘buitenstaanders-partijen’ stemmen.   

Het slopen van links…

Conclusie? Met haar narcistische, kieskeurige en hooghartige gedrag is de havermelkelite keihard bezig de laatste sympathie voor links te slopen, dat wil zeggen, het qua stemmerspotentieel te reduceren tot verwaarloosbare enclaves in grote steden. Met deze elite prominent in de gelederen zal het voor GL/PvdA en aanverwante partijen, kortom, nog moeilijker worden succesvol te zijn in de strijd om de kiezersgunst.  

De dag dat drukke, betweterige en onvrije stedelingen aantrekkingskracht gaan uitoefenen op niet al te opgejaagde mensen buiten de stad, zal lang op zich laten wachten.

Hans van Willigenburg (1963) is journalist, schrijver, dichter en podcastmaker. Zijn laatste boek is de interviewbundel ‘Vrijheidsvuur’

Wynia’s Week ligt iedere woensdag- en zaterdagmorgen bij u op de mat. De donateurs maken dat mogelijk. Wordt u ook donateur? Dat kan HIER. Hartelijk dank!