De haatcampagne die Samuel Paty noodlottig zou worden

WW 18 oktober RenéterSteege
Demonstratie in Parijs, twee dagen na de moord op Samuel Paty op 16 oktober 2020. (Beeld: Wikipedia)

De ontzetting over de moord op wéér een leraar door een moslimextremist gaat in Frankrijk gepaard met schaamte; steeds weer zetten niet-westerse immigranten de natie het mes op de keel. De inlichtingendiensten kenden hun liefde voor het islamistisch extremisme, maar konden hun gruweldaden niet voorkomen.

Al dan niet legale immigratie, het knuffelen van migranten, angst voor klachten over islamofobie en racisme, het wegkijken van de autoriteiten, het zwichten voor actiegroepen, het nobele streven van het Franse onderwijs om van nieuwkomers vrije burgers te maken, alles komt samen in de tragedies van die twee leraren.

Dominique Bernard en Samuel Paty

Vrijdag werd in de stad Arras Dominique Bernard doodgestoken, een geliefde docent Frans. Hij liet het leven bij zijn poging om de wild om zich heen stekende Mohammed Mogouchkov, een oud-leerling, te stoppen. ‘Allahu Akbar!’ riep zijn belager voordat hij werd overmeesterd. Hij verwondde met zijn mes ook een conciërge en een andere leraar.

Sindsdien zwijgt hij, maar mogelijk zijn tijdstip en doelwit niet toevallig gekozen. De maandag erop, 16 oktober, was het immers drie jaar geleden dat Bernards collega Samuel Paty werd doodgestoken. Bernards moordenaar had enkele seconden voor zijn daad gevraagd wie op de school aardrijkskunde en geschiedenis doceerde. Net als Paty.

Was de leraar Frans, die uiterlijk wel wat weghad van de tien jaar jongere Paty, de ‘tweede keus’ van de moordenaar? Al kan hij ook hebben gehandeld uit wraak voor Israëls platbombarderen en ontvolken van de Gazastrook.

President Macron had de avond voor de moord in Arras in een indrukwekkend toespraakje – zelfs de linksige krant Le Monde vond dat – gevraagd, nee, gesmeekt, om het Israëlisch-Palestijnse conflict niet naar Frankrijk te verplaatsen. Het was duidelijk dat hij zich hierbij niet tot Frankrijks Joden richtte.

Haatcampagne

Paty werd in de plaats Conflans-Sainte-Honorine bij Parijs vermoord en onthoofd wegens het tonen aan zijn leerlingen van karikaturen van de profeet Mohammed uit Charlie Hebdo.

Over Paty’s aangekondigde  dood verscheen deze zomer in Frankrijk een nauwkeurig gedocumenteerd boek, Les derniers jours de Samuel Paty. Journalist Stéphane Simon reconstrueert daarin hoe moslims een haatcampagne tegen Paty startten die hem fataal zou worden. Het boek verschijnt eind dit jaar in Nederlandse vertaling bij Uitgeverij Blauwburgwal.

Gezin moordenaar zou uitgewezen worden

Paty’s moordenaar kwam uit Tsjetsjenië in de Kaukasus. Dat werd aanvankelijk ook aangenomen van Mohammed Mogouchkov. Diens ouders waren echter vanuit het naburige Ingoesjetië in Frankrijk beland. Hun verzoek om de vluchtelingenstatus werd in 2014 afgewezen en de autoriteiten wilden hen uitwijzen. Maar in Bretagne, waar het gezin op kosten van de Franse staat verbleef, verzetten organisaties voor de mensenrechten en de Communistische Partij zich tegen dit onrecht. En na de nodige aandacht van lokale media liet Frankrijk ze blijven.

Weldra bleek dat de vader de moeder van zijn kinderen mishandelde, en dat zijn zonen zich hadden bekeerd tot de radicaalste vormen van de islam. Mohammeds oudere broer Movsar zit sinds 2019 gevangen wegens deelname aan een islamistisch complot om politieagenten voor het Elysée dood te schieten. Mohammed werd mede daarom scherp in het oog gehouden. Een dag voordat hij leraar Dominique Bernard doodde, was hij nog staande gehouden en hadden agenten zijn telefoon doorzocht op islamistische contacten. Mohammed heeft ze om de tuin geleid en daarmee de Franse staat diep vernederd.

Hetze tegen Paty

Paty’s moordenaar Abdoullakh Anzorov was als kind met zijn ouders uit het door oorlogen met Rusland verwoeste Tsjetsjenië gevlucht naar Polen, waar ze vijf jaar verbleven. Ze keerden terug naar Tsjetsjenië, waar het kennelijk niet gevaarlijk meer was, maar kozen uiteindelijk voor Frankrijk en kregen er asiel.

Het grote gezin, met uitsluitend zonen, betrok een sociale huurwoning in het Normandische Evreux. De moeder ging er zwaar gesluierd over straat. De gewelddadige Abdoullakh gold op school en daarbuiten als zowel een misbaksel als een vrome en militante moslim. Op sociale media volgde hij de hetze tegen Samuel Paty: de vader van een leerling beweerde dat Paty zijn dochter van 13 van school had gestuurd. En wel vanwege haar protest tegen het tonen van een inderdaad obscene prent van de ‘profeet’, geheel in de stijl van de anaal gefixeerde en in 2015 bijna geheel geliquideerde redactie van Charlie Hebdo.

Het meisje, Zora, de onhandelbaarste leerling van Paty’s school, loog dat ze barstte. Maar haar vader wilde de bewijzen daarvan, onder meer aangedragen door de directrice van de school, niet aanhoren. En begon online een haatcampagne tegen Paty, ’die schooier’. Ten hemel schreiend zijn de passages in Stéphane Simons boek waarin Zora’s vader en een nóg hondsbrutaler nep-imam op hoge toon Paty’s ontslag eisen. Zo niet, bijten ze de directrice toe, dan mobiliseren ze de hele moslimgemeenschap in de regio Parijs om voor de school te demonstreren.

In Bretagne zwichtten de autoriteiten voor de campagne ten gunste van het migrantengezin waarin de toekomstige moordenaar van Dominique Bernard opgroeide. De school van Paty boog niet. Stéphane Simon beschrijft hoe Zora’s vader en de nep-imam hierover in razernij ontsteken en het adres van de school met Paty’s naam ‘delen’ met hun groeiende schare volgers op sociale media. Onder wie Abdoullakh Anzorov, die contact opneemt met Zora’s vader. Vanaf dat moment zijn Samuel Paty’s dagen geteld.

Een tragedie die vermeden had moeten worden

Stéphane Simon boekstaaft nauwkeurig hoe een plaatselijk relletje kon ontaarden in een islamitisch offensief tegen de waarden van de Franse staat, hoe sommige leraren zich van Paty afkeerden, hoe de directrice zich ondanks haar groeiende angst kranig weert, hoe media de beschuldigingen over de ‘racistische’ Paty klakkeloos overnemen, hoe politie en inlichtingendiensten bezweren dat het allemaal wel zal overwaaien. Vandaar de ondertitel van het boek: ‘Onderzoek naar een tragedie die vermeden had moeten worden.’

René ter Steege is journalist, schrijver en vertaler. 

Wynia’s Week is onafhankelijk, ongebonden en broodnodig. De donateurs maken Wynia’s Week mogelijk. Doet u mee? Dat kan op verschillende manieren, kijk HIER. Hartelijk dank!