De grootste kwaliteit van Frits Bolkestein was niet zijn formidabele intellect maar zijn enorme moed

Door Hans Hoogervorst*
Ik heb Frits Bolkestein leren kennen kort nadat ik in 1988 medewerker van de VVD-fractie werd. De partij was dolende in de oppositie en ik was dolende in de VVD, waar ik me als oud-PvdA’er cultureel niet erg thuis voelde. Ik was al driftig op zoek naar een andere baan toen Frits in april 1990 partijleider werd. En toen veranderde alles. Het werd me al snel duidelijk dat Frits een heel bijzonder mens was. Frits ontdekte dat ik een aardige speech voor hem kon schrijven. Met onze conservatief-liberale instincten dachten we over de meeste vraagstukken hetzelfde en al snel waren we twee handen op een buik.
Frits en ook zijn lieve vrouw Femke waren bovendien enorm aardig voor mij en mijn echtgenote en we waren regelmatig te gast in hun bovenwoning in de Cornelis Schuytstraat. Ook na mijn vertrek in 2011 naar Londen bleef Frits trouw onze contacten onderhouden. Ik zal hem altijd dankbaar blijven, want zonder hem zou mijn leven er heel anders hebben uitgezien.
3000 gulden per jaar extra
Laat ik beginnen met het leukste wat ik met Frits heb meegemaakt. Dat was een speech die ik met hem tijdens de campagne voor de Provinciale Verkiezingen van maart 1995 heb geschreven. De speech, getiteld ‘Het nationaal belang’, ging over het feit dat ons land ongelooflijk achteloos met zijn belangen omging. We waren bijna ongemerkt de grootste nettobetaler aan de Europese Unie geworden. Was het nou echt nodig dat in het vakantieparadijs Tenerife met Nederlands geld snelwegen werden aangelegd? We namen bovendien relatief 3 tot 4 keer zoveel asielzoekers op dan omringende landen en de omvang van de Nederlandse ontwikkelingshulp kende ook zijn gelijke niet.
Frits concludeerde in de speech dat deze enorme inspanningen de familie Jansen in Appingedam 3000 gulden per jaar meer kostte dan gemiddeld in Europa. In 1995 was dat een hoop geld! Ik had deze kosten zeer zorgvuldig berekend, want we wisten dat de speech tot een storm van verontwaardiging zou leiden.
Sommige VVD’ers werden nerveus toen ze lucht kregen van de speech, dus Frits besloot hem tevoren aan de fractie voor te leggen. Men reageerde opgelucht, want op schrift leek het allemaal behoorlijk genuanceerd en goed onderbouwd. Ik weet nog goed hoe anders het was toen Frits de speech uiteindelijk uitsprak.
Met zijn strenge, gezaghebbende verschijning kwam het verhaal in de zaal drie keer harder over dan op schrift. Naast mij zaten twee VVD-Europarlementariërs die van ongemak het liefst onder hun stoel hadden willen wegkruipen. Een van hen is later overgestapt naar D66 en ik vermoed dat deze traumatische ervaring daarbij een rol heeft gespeeld.
Voor het eerst werd de VVD de grootste
Zoals wij verwachtten, veroorzaakte de speech een enorme reuring. CDA-Europarlementariërs vergeleken Frits met de Belgische politicus Filip de Winter en stelden dat hij de besmette leus ‘eigen volk eerst’ had omarmd. Deze kritiek kon Frits niet echt deren. Maar op aanraden van het ons welgezinde CDA-Tweede Kamerlid Wim Mateman eiste hij excuses van de CDA-leiding. Mateman zei erbij dat die excuses nooit zouden komen en zo was het ook.
Zo hield Frits het thema tot aan de verkiezingen levend. Na een magistraal slotdebat werd de VVD op 8 maart 1995 voor het eerst de grootste partij van Nederland, met ruim 27 procent van de stemmen. Zelfs duivelskunstenaar Mark Rutte heeft dit percentage nooit weten te evenaren.
Ragfijne intuïtie
Onder Frits’ hoekige, masculiene karakter ging een ragfijne, welhaast vrouwelijke intuïtie schuil. Hoewel hij niet vaak met ‘gewone’ mensen sprak, voelde hij haarfijn aan wat er onder de bevolking leefde. Het was deze intuïtie die hem op het spoor bracht van het minderhedenvraagstuk, waar veel mensen zich zorgen over maakten.
Het aansnijden van het minderhedenthema deed een groot beroep op de grootste kwaliteit van Frits. Dat was niet zijn formidabele intellect, maar zijn enorme moed. Niemand mag onderschatten hoeveel moed er destijds voor nodig was om dit gevoelige thema bij de hoorns te vatten. Talloze malen is Frits op onheuse wijze als rechts-extremist weggezet, terwijl elk extremisme hem vreemd was.
Niets gedaan tegen massa-immigratie
Na het vertrek van Frits uit de actieve politiek is er helaas te weinig met zijn gedachtengoed gedaan. En we betalen daar een enorme rekening voor.
Frits stond vrijwel alleen in zijn zorgen over een valse start van de euro en we zitten nu in een muntunie met onhoudbare schulden die met inflatie worden betaald. Zijn waarschuwingen tegen nodeloze provocatie van Rusland werden in de wind geslagen en nu zitten we met de brokken. In heel Europa – met uitzondering van het kleine Denemarken – hebben de gevestigde partijen nagelaten de massa-immigratie in te perken. Daarom zitten we nu overal in Europa met grote populistische partijen. Met die partijen valt niets te beginnen, omdat ze niets kunnen. Ook Nederland is nu een van de vele Europese landen die daardoor niet of nauwelijks regeerbaar zijn.
Wat zouden we een man als Frits in deze hachelijke tijden goed kunnen gebruiken. Hij zou zeggen dat Europa militair zijn eigen broek moet ophouden. Niet door nog meer geld te gaan lenen, maar door even hard te gaan werken als de Amerikanen en de Chinezen. Van een keer per jaar minder op vakantie gaan we echt niet dood, zo zou hij ons en de rest van Europa voorhouden.
Een held
Frits heeft tijdens zijn leven heel veel mensen geïnspireerd. Iedereen die voor hem gewerkt heeft, vond hem een held. De huidige generatie politici heeft het niet makkelijk, levend onder de terreur van sociale media en verwende kiezers met een attention span van hooguit 30 seconden. Ik wens hun toe dat zij inspiratie kunnen putten uit de moed en de visie die Frits Bolkestein tijdens zijn leven in overvloed heeft getoond.
Frits, dit is de laatste speech die ik voor je geschreven heb. Veel dank voor alles wat je voor ons hebt betekend.
Dit is de tekst van de toespraak van Hans Hoogervorst bij de Herdenking van de onlangs overleden VVD-leider Frits Bolkestein (1933-2025).
*Hans Hoogervorst was staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kabinet-Kok II, minister van Financiën in het kabinet-Balkenende I en minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de kabinetten-Balkenende II en III. Van 2007-2011 was hij voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten en van 2011-2021 voorzitter van de International Accounting Standards Board (IASB) te Londen.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!