De godfather van de VVD zorgde goed voor Rutte, maar ook voor zichzelf

Bouwman 29-06-2024
Ben Verwaayen overhandigt het door hem geschreven VVD-verkiezingsprogramma aan Mark Rutte (2006). Foto: Robert Vos, ANP Foto

De VVD heeft de afgelopen vijftig jaar negen partijleiders versleten. Het is misschien wel aardig ze eens in vogelvlucht de revue te laten passeren.

In de jaren 1971-1982 was Hans Wiegel het gezicht van het Nederlandse liberalisme. Onder zijn bezielende leiding werd de voorheen ietwat elitaire VVD een echte volkspartij.

Zijn jeugdige opvolger Ed Nijpels (1982-1986) gold als een representant van het oppervlakkige ‘Veronica-liberalisme’. Hij bleek als fractievoorzitter een maatje te klein en werd al snel op een zijspoor gerangeerd.

Na interim-leider Rudolf de Korte (1986) kwam de weinig charismatische intellectueel Joris Voorhoeve (1986-1990) aan het VVD-roer te staan. Zonder veel succes.

Pas onder aanvoering van Frits Bolkestein (1990-1998), taboedoorbreker op het terrein van immigratie en integratie, werd de weg omhoog weer gevonden. Bij de Provinciale Statenverkiezingen van 1995 werd de VVD voor het eerst de grootste partij van het land.

Helaas bleek de fletse links-liberaal Hans Dijkstal (1998-2002) totaal ongeschikt om in Bolkesteins voetsporen te treden. Ook onder Gerrit Zalm (2002-2004) en Jozias van Aartsen (2004-2006) stagneerde de VVD.

Mark Rutte (2006-2023) daarentegen werd in 2010, na een moeizame start, de eerste premier van VVD-huize. Hij maakte zijn partij vier keer op rij de grootste bij Tweede Kamerverkiezingen en staat inmiddels in de boeken als de langstzittende minister-president ooit. Volgende week is zijn laatste werkdag in Den Haag; Dilan Yeşilgöz volgde hem in augustus 2023 reeds op als VVD-aanvoerder.

Partijleiders komen en gaan, daar is niets vreemds aan. Wat wél uitzonderlijk is, is dat er bij de VVD de afgelopen vijftig jaar ook steeds een belangrijke continue factor was, tot op de dag van vandaag.  

We hebben het over een inmiddels 72-jarige man die al sinds de hoogtijdagen van Wiegel een actieve rol speelt in de VVD, die sinds de jaren tachtig behoort tot de inner circle en die – om Rutte-biograaf en VVD-watcher Wilma Borgman te citeren – ‘als geen ander op de achtergrond richting geeft aan de partij’.

Op zijn cv staan topfuncties bij Europese en Amerikaanse communicatiebedrijven: KPN, Lucent, British Telecom, Alcatel-Lucent. Dankzij het fortuin dat hij daar vergaarde, wist hij in de jaren 1999-2001 drie keer op rij door te dringen tot de Quote 500 van meest vermogende Nederlanders.

Geselecteerd door Rudolf de Korte

Zijn naam is Ben (eigenlijk: Bernardus Johannes Maria) Verwaayen. Bij de VVD kwam hij voor het eerst in beeld toen de al genoemde Rudolf de Korte in 1971 een zogenoemde ‘nieuwe kiezerswerkgroep’ op poten zette, bedoeld om de partij aan meer jonge stemmers te helpen. Na een oproep in partijorgaan Vrijheid en Democratie meldden zich meer dan tweehonderd gegadigden. De Korte – die daar naderhand nog vaak tevreden op terugblikte – selecteerde er vijftien, onder wie behalve het 19-jarige VVD-lid Verwaayen ook de latere liberale kopstukken Jan Franssen en Loek Hermans.

Verwaayen, inmiddels rechtenstudent in Utrecht, kreeg al snel pr-werk te doen voor de VVD en kwam zo in 1978 ook in contact met Neelie Kroes, zojuist aangetreden als staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat in het eerste kabinet-Van Agt.

Sparring partner van Neelie Kroes

De 36-jarige bewindsvrouw – een volslagen vreemde eend in de bijt op een departement gevuld met duizenden mannelijke ingenieurs – kon wel een sparring partner gebruiken en Verwaayen speelde die rol met verve. Hij hielp Kroes ‘om evenwicht te krijgen tussen zichzelf zijn en de juiste toon vinden’, schreef Alies Pegtel in haar biografie Neelie (2014). ‘Reflecteren’, praten over welke accenten je legt, over de essentie van je boodschap, over wie je bent en over wie je wil zijn: het werd voor Verwaayen de rol van zijn leven. Kroes – die al snel met haar elf jaar jongere adviseur bevriend raakte – was de eerste prominente VVD’er die daar dankbaar van profiteerde.

De nieuwe partijvoorzitter Jan Kamminga haalde zijn generatiegenoot Verwaayen in 1983 naar het hoofdbestuur van de VVD. Het waren de jaren van de snelle opkomst en even snelle aftocht van Ed Nijpels, die in zijn in 2022 verschenen memoires onthulde zich vaak ‘doodeenzaam’ te hebben gevoeld. Toch werd hij, vermeldde Nijpels in een speciaal dankwoord, telkens ‘door dik en dun gesteund’ door Verwaayen. Ook Loek Hermans genoot steeds diens support, hoewel hij in 1990 niet luisterde naar Verwaayens dringende advies om zich, als concurrent van Frits Bolkestein, te kandideren voor het fractievoorzitterschap.

Vriendelijk en bemoedigend

Rond de eeuwwisseling gold Verwaayen als een vertrouweling van Hans Dijkstal, maar stond hij, aldus Petra de Koning in haar boek over Mark Rutte (2020), eerst en vooral bekend om zijn scherpe vragen. ‘In zijn ogen deed je het niet zomaar goed. Maar hij was ook vriendelijk en bemoedigend, en hij was voor niemand in de partij een bedreiging. Verwaayen wilde op de achtergrond blijven en helpen.’ 

Op verzoek van Jozias van Aartsen zette Verwaayen zich in 2006 aan het schrijven van een nieuw liberaal verkiezingsprogramma. Tot verbazing van vriend en vijand resulteerde het in een tabloidkrantje van vier pagina’s met nauwelijks teksten over immigratie en integratie, hét politieke thema van de achterliggende jaren. Voor ex-liberaal Geert Wilders was het een gouden kans om zijn nieuwe partij in de markt te zetten: de PVV debuteerde met 9 zetels. De VVD daarentegen verloor 6 zetels en hield er slechts 22 over, de slechtste score sinds de donkere dagen van Joris Voorhoeve. Tot overmaat van ramp ontspon zich een vete tussen lijsttrekker Mark Rutte en zijn nummer twee Rita Verdonk, die de meeste voorkeurstemmen bleek te hebben vergaard.

Verwaayen – schijnbaar onaangedaan over zijn eigen bijdrage aan het electorale debacle – kon het niet aanzien. De VVD-top, zo vertelde hij Rutte, zou er goed aan doen op regelmatige basis schoon schip te maken. In Verwaayens eigen woorden, opgetekend door Wilma Borgman: ‘Is het stipje op de horizon nog steeds dat stipje op de horizon? Doe jij nog steeds wat ik dacht dat je doet? Praat jij wel voldoende met mij voordat je een besluit neemt?’

Een bijeenkomst dus waar het kleine groepje VVD’ers dat de belangrijke beslissingen nam in elk geval één keer per jaar alles tegen elkaar kon zeggen, met als doel de eenheid in het kernteam te bewaren. Nooit meer onbegrip als vroeger tussen Wiegel en Nijpels, nooit meer incompatibilité d’humeur als voorheen tussen Van Aartsen en Zalm, nooit meer oorlog als tussen Rutte en Verdonk. Locatie werd het vakantiehuis van Verwaayen in het Zuid-Franse dorpje Goult.

‘De eerste jaren kwam Rutte in zijn eentje al een dag eerder,’ schreef Petra de Koning. ‘Dan aten ze de pruimentaart die Heleen, de vrouw van Ben Verwaayen, had gebakken. Rutte zei het nooit, maar Ben en Heleen Verwaayen wisten al heel snel dat het nooit een andere taart mocht zijn dan pruimentaart. Daar was Rutte aan gewend.’

Een herboren Mark Rutte

Het Goult-beraad in de zomer van 2008 werd legendarisch. Behalve Rutte was vicefractievoorzitter Edith Schippers aanwezig, partijvoorzitter Ivo Opstelten en Uri Rosenthal, de fractievoorzitter in de Eerste Kamer.

‘Mark is bruggenbouwer bij uitstek,’ vertelde Verwaayen veertien jaar na dato aan Borgman, ‘maar was nog niet zeker van zijn inhoudelijke verhaal. Zo kwam hij in Goult binnen: niet overtuigend. We hebben drie dagen pittige gesprekken gevoerd en toen hij wegging, had hij de essentie van zijn boodschap gevonden, de essentie van wie hij wilde zijn. (-) Marks eureka-moment kwam toen hij het had over vooruitgang, zorgen dat je mensen kans op ontplooiing biedt. En vooral de toonzetting daarvan: niet meer sippig, maar positief. Zijn talent is tot ontplooiing gekomen toen hij dat verhaal bij zichzelf vond.’

Het ‘verhaal’ dat Rutte omarmde, lag in het verlengde van zijn eerder beleden sympathie voor D66 en sloot ook wonderwel aan bij de progressief-liberale opvattingen van Verwaayen. Het concept stond echter haaks op de ideeën die Bolkestein in de jaren negentig had verkondigd. De ‘ontplooiingsideologie’, sneerde Bolkestein graag, is een vrijbrief voor paternalisme, want de overheid zal dan de vraag moeten beantwoorden wat goed is voor ontplooiing en wat niet. Eindresultaat: ‘De mens wordt immobiel, inflexibel en hulpbehoevend’, met alle gevolgen van dien voor de staatsfinanciën. Niet toevallig speelde Verwaayen in de Bolkesteinjaren een minder prominente rol in de VVD. 

De ‘herboren’, niet meer sippige Rutte liet In november 2008 van zich horen met een Pamflet van een optimist en imponeerde in 2009 als oppositieleider bij de Algemene Beschouwingen. Een jaar later won hij zijn eerste verkiezingen door zowel CDA-premier Jan Peter Balkenende als PvdA-‘droomkandidaat’ Job Cohen af te troeven. Het tijdperk-Rutte was begonnen.

Op audiëntie in Goult

De reputatie van het Goult-beraad leed er uiteraard niet onder. Naast klankbord en gespreksleider van therapeutische bijpraatsessies met de partijtop ging Verwaayen zich gaandeweg ook ontpoppen als beoordelaar van nieuwelingen. Voor ambitieuze VVD’ers, liberale kandidaat-bewindslieden incluis, werd het een vaste gewoonte om eerst in Goult of – later – het Noord-Hollandse Bergen bij Verwaayen op audiëntie te gaan. ‘Ik stel vragen, over vertrouwen, performance, keuzes, over het een zeggen en het ander doen,’ vertelde hij in 2022 aan Borgman. ‘En ik krijg antwoorden, en als ze niet eerlijk zijn, gaat de drilboor erop.’

Zijn steeds hechter wordende relatie met de premier zorgde ervoor dat Verwaayen op het Binnenhof bekend kwam te staan als ‘Rutte-fluisteraar’. ‘Ik weet niet eens wat dat is,’ reageerde hij in 2011 in NRC Handelsblad. Hoe de verhoudingen dan wel lagen? Het was, zei Verwaayen, eerder ‘als een vader die iets tegen zijn zoon zegt’. Het gerucht dat Rutte hem soms wel drie keer per dag belde, sprak hij met klem tegen. ‘Hahaha, dat doet hij alleen als ik niet meteen reageer. Vaak hoor ik weken niks van hem.’

Maar toch. Drie weken vóór op 7 juli van het vorig jaar zijn kabinet viel, was Rutte nog een dag bij Verwaayen op bezoek, in diens appartement in Parijs. Ging het daar over de spanningen in de coalitie of het scenario van een aanstaande breuk? Nee, volgens een reconstructie die het Algemeen Dagblad later maakte. Wel zou het zijn gegaan over het thema leiderschap. ‘Rutte is daar heel filosofisch in,’ blikte Verwaayen terug. ‘Wat is leiderschap, hoe lang moet het duren, wat wil en kan je ermee?’ Op 9 juli, twee dagen ná de val van zijn kabinet, nam Rutte het besluit om de vaderlandse politiek vaarwel te zeggen. Verwaayen was de eerste die hij inlichtte.

Is het louter liefde voor de VVD die Verwaayen drijft? Daar zijn al vaak vraagtekens bij geplaatst. Hoe zuiver was het dat Verwaayen in 1988 op voordracht van zijn goede vriendin minister Kroes van Verkeer en Waterstaat werd benoemd tot algemeen directeur van PTT Telecom? Hoe toevallig was het dat Kroes – inmiddels president van Universiteit Nyenrode – een paar jaar later commissaris werd van een joint venture van KPN Telecom in Jakarta, die Verwaayen in 1994 oprichtte?

Van meer recente datum is de constatering van Ton F. van Dijk in HP/De Tijd (2018) dat Verwaayen en zijn zoon Robert als mede-eigenaren van hun in 2014 opgetuigde investeringsfirma Keen Venture Partners (‘keen to work with exceptional founders at the early stages of building leading European tech companies’) een direct belang hebben bij een gunstig fiscaal klimaat voor investeerders in scale-ups. ‘Ten minste één keer sprak Rutte hierover voorafgaand aan de totstandkoming van het VVD-verkiezingsprogramma van 2017 met Robert Verwaayen op het Catshuis.’ In het programma kwam vervolgens een passage terecht waarin het belang van scale-ups werd benadrukt (‘de bakermat van innovatie’), gevolgd door een pleidooi voor belastingvrijstelling binnen de inkomstenbelasting voor particulieren die in durfkapitaal willen investeren. ‘Opvallend,’ aldus Van Dijk.

De onderzoeksjournalisten Kim van Keken en Joost Ramaer zetten vorig jaar in Vrij Nederland alle gevallen van ogenschijnlijke belangenverstrengeling op een rijtje, en concludeerden: ‘De VVD heeft veel te danken aan zakenman en Rutte-fluisteraar Ben Verwaayen, is het beeld. Maar omgekeerd heeft Verwaayen zijn zakelijke carrière vooral aan de VVD te danken.’

Een fascinerend beeld

Een ondernemer die zonder openlijk mandaat fungeert als godfather van de politieke partij die in bestuurlijk Nederland aan de belangrijkste touwtjes trekt, waarbij het mes ook nog eens aan twéé kanten lijkt te snijden: het is een meer dan fascinerend beeld, uniek in onze parlementaire historie. In veel landen zouden er boeken en documentaires over Verwaayen zijn gemaakt. Dat die aandrang hier niet bestaat, wat zegt dat over onze politieke en journalistieke cultuur?

In zijn klassieker Tegels lichten (1972) beschreef journalist Henk Hofland een Nederland waar bestuurders, politici, directeuren en magistraten leven in het vaste besef dat zij over het onvervreemdbare monopolie beschikken om ‘te bekokstoven’. Dat land, zo lijkt het verschijnsel Verwaayen te bevestigen, is achter de schermen van de VVD dagelijks te bezichtigen.

Roelof Bouwman is columnist en adjunct-hoofdredacteur van Wynia’s Week. Hij schrijft over politiek, geschiedenis en media.

Wynia’s Week is jarig! Bent u al donateur? Doneren kan op verschillende manierenHartelijk dank!