De geschiedeniskramp van Duitsland

CUPERUS061121-Rochtus
‘Het fraaie boek van Dirk Rochtus laat zien hoe in Duitsland geschiedeniskramp en een uitdagend geestelijk leven toch samen kunnen gaan.’

Duitsland is nog altijd een getraumatiseerd land. Het heeft last van een dubbele angst: het heeft angst voor zichzelf en het heeft angst voor de angst van anderen voor Duitsland. Ik heb wel eens eerder opgeschreven dat je zou kunnen stellen dat Duitsland een PTSS-syndroom heeft opgelopen in de 20e-eeuw, een post-traumatische stress-stoornis. Daardoor voelt het zich gedwongen permanent met Vergangenheitsbewältigung en Geschichtsaufarbeitung bezig te zijn, worstelingen om met zijn verleden in het reine te komen.  

Natuurlijk is dat geschiedenis-trauma vooral veroorzaakt door de Wereldoorlogen en de barbarij van Nazi-Duitsland. Maar Duitsland is het thuis geweest van twee totalitaire dictaturen, na de oorlog ook nog de communistische DDR-Unrechtsstaat.

Frontstaat en terreur

Zelfs daar is het niet bij gebleven. Niet vergeten moet worden dat Duitsland ook de frontstaat in de Koude Oorlog was, het ‘theater’ waarop alle war games tussen de Sovjet-Unie en de NAVO zich afspeelden. Oost- en West-Duitsland waren het strijdtoneel van de Koude Oorlog, met omsingeld West-Berlijn als symbool.

Maar ook binnenlands was er never a dull moment. Duitsland werd zwaar geteisterd door terreur en terrorisme: de Olympische Spelen in München, de moorden op ondernemers door de Rote Armee Fraction en later de extreemrechtse moorden op Deutschtürken door de Braune Armee Fraktion, de NSU (Nationalsozialistischer Untergrund).

Dus het beeld dat naoorlogs Duitsland een stabiel, conservatief, voortkabbelend, op rust komend land is geweest, klopt niet. Het Keine Experimente van kanselier Adenauer, en de flegmatieke Biedermans-rust onder kanselier Merkel: dat waren zeldzame rustpunten in een tumultueus en gevaarlijk Duits politiek klimaat.  

De traumatische geschiedenis heeft ervoor gezorgd dat er veel kramp heerst in de politieke en publieke sfeer in Duitsland. Er bestaat grote huiver voor verdeeldheid, polarisatie en dissidentie. Vooral alles wat met nationaal besef, het militaire of met minderheden te maken heeft, staat onder hoogspanning. Lange tijd gold de eigen Duitse vlag als taboe. Pas sinds het WK Voetbal in eigen land (2006) wordt de Duitse vlag niet langer alleen in rechts-extreme kringen gevierd. Moeten we Auf ewig in Hitlers Schatten leben?, zo vroeg de beroemde Duitse historicus Heinrich August Winkler zich veelzeggend af.

De pijnlijke ironie is dat nu net het verkrampte, politiek hypercorrecte Duitsland tot in de Bondsdag opgezadeld zit met twee radicale partijen op de linker en rechterflank: de post-communistische Die Linke (met wortels tot diep in de DDR) en de Alternative für Deutschland, een zich steeds meer radicaliserende rechts-populistische partij, waarvan neo-nazi-angehauchte delen inmiddels onder toezicht staan van de Duitse veiligheidsdienst. Juist Duitsland zou je minder riskante links- en rechts-populistische vertegenwoordigers gegund hebben, maar zij zitten dus opgescheept met de meest bruine rechtspopulisten van Europa en nogal wat diehard communisten.

Tot overmaat van ramp herbergen de extreemrechtse en links-extremistische milieus in Duitsland ook een aanzienlijk geweldpotentieel (‘Gewaltsbereitheit’), wat Duitsland er niet een harmonieuzer en sociaal vrediger land op maakt. Deze extreme reacties op het mainstream-establishment versterken weer de geschiedenis-kramp waar Duitsland toch al door gepijnigd wordt.

De antenne van Rochtus

Het bijzondere van Duitsland is toch, dat ondanks de goed te begrijpen historische en politieke traumata, er in het land van Denkers en Dichters toch steeds weer mensen opstaan die deze hebben willen bevragen en doorbreken. Dat toont de intellectuele en cultuurhistorische kracht van Duitsland, ondanks alles. Iemand die hier een bijzondere antenne voor heeft, is de Vlaamse Duitslandkenner Dirk Rochtus. Die heeft in een even prachtig als onmogelijk boek de Duitse kramp in zijn meest pijnlijke scherptes opgezocht en gerapporteerd: Scherprechters van de geest. Duits debat tot op het bot (2021).

Het is een onmogelijk boek, want het bevat een eindeloze hoeveelheid columns en een tsunami aan intellectuele mini-biografietjes, gewijd aan Duitse denkers, kunstenaars en politici. Een caleidoscopisch geheel. Eigenlijk meer een bundeling dan een boek, en toch komt Rochtus daarmee weg, omdat het boek een hele bijzondere gids is van het geestelijk leven van Duitsland. Of zoals hij schrijft: ‘De geestelijke goudmijnen van Duitsland zijn onuitputtelijk’.

Ik pik er nu wat vruchten uit, die laten zien hoe het getraumatiseerde Duitsland, ondanks zichzelf, toch in staat blijkt tot reflectie en discussie, op een hoger niveau – zoals Rochtus ook schrijft – dan te doen gebruikelijk in de Lage Landen.

Het eerste deel van het boek gaat over De deemstering van de Zwarte Republiek, over politiek en samenleving in de nadagen van het Merkel-tijdperk, waarbij ‘zwart’ staat voor de partijkleuren van de Duitse christendemocraten. Bij de laatste Bondsdagverkiezingen hebben we de implosie van CDU/CSU kunnen zien. Het tijdperk van Merkel met haar ongebreidelde macht en haar talent om als een vampier haar opeenvolgende coalitiepartners FDP en SPD uit te zuigen, is afgelopen.

Van christelijk-conservatief naar progressief-liberaal

Rochtus stelt dat ook de waarden van de zwarte republiek zijn ‘weggedeemsterd’.  Het conservatief-christelijke, centrumrechtse waardensysteem van de Bondsrepubliek is vervangen door progressief-liberale dominantie. Of fraaier uitgedrukt: ‘De Überbau, de geestelijke, morele en ideologische bovenbouw van de kapitalistische economische Unterbau, is rood-groen bepleisterd’.

Rochtus, en met hem veel van de door hem opgevoerde denkers, verzetten zich tegen dit progressief-cultuurliberalisme, omdat het zich zo moreel vijandig en arrogant opstelt naar andersdenkenden. ‘De strijd tegen alles wat niet-links is wordt gelegitimeerd door een humanistisch-superieure moraal’. Dit wordt zichtbaar in de identiteitspolitiek en het ‘genderisme’ die ook in Duitsland welig tieren en in het klimaatdebat.

Met name de Duitse Groenen moeten het nogal ontgelden in dit boek. Hen wordt verweten louter lifestyle-links te zijn, met de rug naar sociaal-economische (verdelings)vraagstukken. Zij zijn, als dragers van de urbane Wohlstandsgeselschaft, sprakeloos over de politieke economie, maar des te luider over moraliteit. Volgens sommige kritische denkers willen de Groenen Duitsland in een opvoedingsgesticht veranderen, een Besserungsanstalt. Rochtus: ’Veel Duitsers worstelen met de geschiedenis van hun land; de Grüne vormen de uitvergroting van dat schuldsyndroom’.

Humboldt, Burckhardt, Dutschke

In het tweede deel van het boek voert Rochtus een parade op van mini-cultuurhistorische portretten en intellectuele biografieën. Van hedendaagse Duitse denkers en die uit het verleden. Zo komt Von Humboldt langs, die geloofde in Selbstbildung, de opgave van de mens om zichzelf te vormen door de studie van de geschiedenis en de klassieke talen, en de beroemde historicus Jacob Burckhardt.

Burckhardt zag drie krachten aan het werk in de geschiedenis van Europa – cultuur, staat en religie – die met elkaar in evenwicht moesten blijven om ‘historische catastrofes’ te vermijden. De specifieke eigenheid van Europa zat volgens hem in de ‘vielartigen Reichtum seines Geistes’, die bedreigd werd door het ’Gefahr der politisch-religiös-sozialen Zwangseinheit und Zwangsnivellierung’. Een waarschuwing tegen afgedwongen eenheid. Wijze mannen, dus.

Het is ook een boek vol dissidenten en dwarsdenkers uit West- en Oost-Duitsland, mensen die de economische ramp van de DDR al vroeg voorspelden en daarvoor in de gevangenis belanden, of West-Duitsers die de nationale zelfhaat van Duitsland probeerden te ontregelen en in de publieke beklaagdenbank terechtkwamen.

Een boeiende optocht van bekende, maar ook veel onbekende schrijvers, filosofen, kunstenaars: Wolf Bierman, Cem Özdemir, Franziska Becker, Udo Lindenberg, Rudi Dutschke en Rosa Luxemburg. Of de existentialist Karl Jaspers, die verkiezingen Akklamation zur Parteienoligarchie (het toejuichen van de partijenoligarchie) noemde, en allesbehalve een met leven gevulde democratie.

Het boek bevat een prachtig mini-portret van de Duits-Britse denker Sir Ralf Dahrendorf. Die waarschuwde ervoor dat het politieke denken in Duitsland nog altijd neigt tot radicalisme, tot onverdraagzaamheid tegenover de andersdenkende, tot het haast messianistische geloof een betere wereld te kunnen opleggen aan de burgers. De haast onstuitbare opmars van de Groenen in Duitsland ziet Rochtus daarvan als het bewijs. Inderdaad blijft opvallend, zie de fragiele positie van de liberale FDP, hoe zwak de liberale traditie in Duitsland is gebleven. 

Dahrendorf was ook Eurocommissaris in Brussel, maar kon niet aarden in de bureaucratie van de Europese instellingen. Hij bleef van mening bleef dat ‘vrijheid, zelfbeschikking en volkssoevereiniteit zich vooreerst enkel binnen een nationaal kader lieten omzetten en dat over vele politieke kwesties daarom beter op het niveau van de natiestaat beslist werd’.

Nationale grenzen scheppen een welkom element van structuur en bepaaldheid, mits ze doorlaatbaar zijn. ‘Eine Welt ohne Grenzen ist eine Wüste; eine Welt mit geschlossenen Grenzen ist ein Gefängnis; die Freiheit gedeit in einer Welt offener Grenzen‘ (‘een wereld zonder grenzen is een woestijn, een wereld met gesloten grenzen is een gevangenis; de vrijheid gedijt in een wereld van open grenzen’ – vertaling Rochtus).

Rigoureus moralisme

We leven in tijden van rigoureus moralisme. Politiek is haast religie geworden, met uitsluiting van of haat tegenover wie anders denkt, zo wordt Christoph Schwennicke geciteerd, de hoofdredacteur van Cicero, een maandblad dat open zegt te staan voor correcte en niet correcte meningen. Het verzet zich tegen een discussieklimaat waarin angst zaaien over het klimaat loftuitingen oplevert, maar bezorgdheid uiten over ongecontroleerde massamigratie de banvloek.

Rochtus haalt de Duitse historicus Götz Aly aan, die het heeft over ‘Geschichtsexorzisten’, (geschiedenis-uitdrijvers), mensen die de geschiedenis als iets duivels willen uitdrijven. Volgens Götz Aly zijn dat ‘betweters die geen enkele deemoed kennen tegenover de grenzen, de prestaties en de vergissingen van vroegere generaties, en wel om een reden, namelijk dat ze zichzelf voor onfeilbaar houden’.

Deze geschiedenis-uitdrijvers zijn vooral te vinden op de campussen van universiteiten, waar de woke– en cancel-cultuur slachtoffers maakt, en ook in Duitsland de meningsvrijheid onder druk zet. Uiterst vilein stelt Rochtus vast dat het opvallend is dat universiteiten altijd radicaal achter modieuze ideologieën aanlopen, al naargelang welke denkstroming dominant is. ’Voor 1933 was de populatie aan de Duitse universiteit met de sterke Nationalsozialistischer Deutscher Studentenbund in verhouding meer ‘bruin’ (nationaalsocialistisch dus) dan de bevolking als geheel, vandaag geldt dat voor ‘rood’ en ‘groen’.

Spreken over thema’s die de linkerzijde onwelgevallig zijn, is, zeker in Duitsland, een halszaak, en levert bedreigingen en intimidatie op, overigens van intolerant links en van rechts. Zo kreeg de Duitse moraalfilosoof Lothar Fritze met een hetze te maken, omdat hij de vluchtelingenpolitiek van Merkel kritiseerde.

Volgens Fritze heeft Duitsland niet de morele plicht ‘in geval er een burgeroorlog in Nigeria uitbreekt potentieel 180 miljoen Nigerianen migratie naar Duitsland toe te staan. Fritze ziet een scheidingslijn tussen de brede meerderheid van de bevolking en moralische Universalisten die geloven in een ’onbeperkt vestigingsrecht voor mensen die hier hun geluk komen zoeken’.

In zijn boek met de veelzeggende titel, Der böse gute Wille. Weltrettung und Selbstaufgabe in der Migrationskrise, over het redden van de wereld en het zichzelf opgeven, schetst Fritze het dilemma tussen migratie, democratie en verzorgingsstaat, zoals ook het echtpaar Oskar Lafontaine en Sarha Wagenknecht er in Duitsland voor waarschuwen dat een grenzeloze wereld leidt tot een geprivatiseerde wereld zonder sociale rechtsstatelijkheid.

‘Post-nationale zelfopvattingen’

Het ideeënrijke boek van Rochtus eindigt met een portret van de beroemde Duitse historicus Heinrich August Winkler. Die waarschuwt dat het wezenskenmerk van het normatieve project van het Westen: de consent of the governed onder druk staat. Veel mensen voelen zich uitgesloten van het heersende discours, vinden dat de hedendaagse politieke en economische elites hun macht op ondemocratische wijze aanwenden. Dit zou een oorzaak zijn van de populistische protestbewegingen.

Winkler verzet zich, in dit verband, tegen wensen of plannen om de lidstaten van de EU een ‘post-nationale zelfopvatting’ bij te brengen. De afschaffing van de natiestaten zou als een boemerang de nationalistische krachten eerder kunnen versterken, dan temperen.

Duitsland is beter bewapend tegen extremistische tendensen dan andere landen. Partijen kunnen ongrondwettelijk verklaard worden en zo worden verboden, en de Duitse Grondwet bevat een Ewigkeitsklausel, de onveranderlijke, democratische beginselen omvattende kern van de Duitse Grondwet, die niet meer door een volmachtenwet (zoals Hitler dat aan het einde van de Weimar Republiek gedaan had) doorbroken kan worden. Dit maakt dat de Duitse democratie en het Duitse publieke debat wel tegen een stootje zouden moeten kunnen. Het fraaie boek van Dirk Rochtus laat zien hoe in Duitsland geschiedeniskramp en een uitdagend geestelijk leven, ondanks alles, toch samen kunnen gaan.

Dirk Rochtus, Scherprechters van de geest. Uitgeverij Ertsberg, 24,95. Bestellingen en meer informatie HIER