De Frans-Duitse as functioneert niet meer. Waarmee het federalistische EU-sprookje uit is.
Het botert al langer niet tussen Frankrijk en Duitsland, maar de laatste tijd zijn ze het nergens meer over eens. Ondanks alle grote woorden over Europese ‘strategische autonomie’ komt daar in de praktijk weinig van terecht. Maar ook op andere EU-dossiers lopen de meningen ver uiteen. De nationale belangen van de twee grootste lidstaten botsen. Daarnaast is er ook op het persoonlijke vlak tussen de leiders van beide landen weinig ‘rapport’.
Mercosur-handelsverdrag
Traditioneel werd de Europese samenwerking geschraagd door overeenstemming in belangrijke EU-dossiers tussen Frankrijk en Duitsland. Geschillen werden weggemasseerd in bilateraal overleg. In het kader van het Élysée-verdrag en de Frans-Duitse ministerraad kwamen zowel de Bondskanselier en de Franse President als de volledige ministersploegen van beide landen regelmatig bijeen.
Dit overleg vindt (sporadisch) nog wel plaats, maar levert sinds enkele jaren geen overeenstemming meer op. De nationale belangen liggen te ver uiteen. Het meest recente voorbeeld is het door de Europese Commissie gesloten handelsverdrag met de Mercosur-landen Brazilië, Argentinië, Chili, Uruguay, Paraguay en Bolivia. Duitsland is er positief over, het akkoord opent voor de Duitse auto-industrie een nieuwe markt. Frankrijk is mordicus tegen. De Franse boeren zouden de dupe worden van de import van goedkoop vlees. De Mercosur-boeren zouden zich niet hoeven te houden aan de strikte milieu-, natuur(ontbossing)- en dierenwelzijnseisen die in de Europese Unie gelden. Er zou derhalve sprake zijn van een ongelijk speelveld.
Commissievoorzitster Von der Leyen, die het akkoord sloot, ontkent dit, maar Macron is stellig. Hij wijst het handelsverdrag af en probeert met gelijkgezinde EU-lidstaten het verdrag te torpederen. Hij heeft daarvoor een ‘blokkerende minderheid’ nodig in de Europese Raad, een aantal grote lidstaten (met gezamenlijk minimaal 35% van de EU-bevolking) of 15 lidstaten. Het laatste is niet haalbaar, het eerste zou kunnen lukken als Italië tegenstemt. Premier Meloni zou nog twijfelen. Naast Frankrijk is ook Polen tegen. Nederland is met een aangenomen motie van de BBB ook tegen, maar legt als klein land niet voldoende gewicht in de schaal.
Eenzelfde diametraal ander standpunt op handelsgebied tussen Duitsland en Frankrijk zagen we ook al bij de discussie hoe met China om te gaan. Frankrijk wilde de elektrische (EV-) auto’s uit China met hoge invoerrechten belasten. Duitsland wilde dat niet, want heeft in China zelf grote belangen, die het niet wilde verspelen. Uiteindelijk kwam er op EU-niveau wel een compromis uit de bus, maar de controverse blijft.
Strategische autonomie
We raken met de verschillende opstelling van Duitsland en Frankrijk tegenover China en het Mercosur-verdrag meteen aan het begrip ‘strategische autonomie’. Om een vuist in de wereld te kunnen maken dient de EU als eenheid op te treden. Duitsland en Frankrijk belijden wel een dergelijk gezamenlijk optreden, maar doen dat in de praktijk vaak niet.
Een tweede voorbeeld is defensie. Frankrijk wil formeel een sterke EU-pilaar binnen de NAVO, maar eigenlijk wil het een EU-leger. Duitsland houdt vast aan de NAVO als onontbeerlijke veiligheidsparaplu voor Europa en gaat om redenen van operabiliteit door met wapenaankopen in de VS. Frankrijk wil dat de EU-lidstaten in de EU (en bij voorkeur in Frankrijk) wapens kopen en een eigen defensie-industrie ontwikkelen. Het wil onafhankelijk worden van de VS. Frankrijk koestert (al langer) grootmachtambities voor de EU (uiteraard wel onder Franse leiding).
Openlijke animositeit
Frankrijk is ook niet bang om in oorlog met Rusland te geraken. Macron heeft zelfs ‘boots on the ground’ niet uitgesloten. Het heeft Oekraïne toestemming gegeven Franse lange-afstandswapens op Russisch grondgebied in te zetten. Met een gecalculeerd risico, dat een rode lijn wordt overschreden en er een directe confrontatie met Rusland plaatsvindt. Scholz wil geen oorlog met de Oosterbuur – de Ostpolitik van voorganger Willy Brandt is nog niet opgegeven – en geeft geen toestemming voor inzet van de Duitse Taurus-raketten in Rusland.
Een derde voorbeeld van openlijke animositeit tussen Frankrijk en Duitsland is kernenergie. Frankrijk beschouwt kernenergie als duurzaam, Duitsland niet en heeft besloten tot een volledige Atomausstieg. Bij de berekening van de EU-ambities om in 2030 tenminste 40% van de industrie ‘klimaatneutraal’ te laten produceren wilde Frankrijk kernenergie meetellen. Duitsland ging daar niet mee akkoord. Een semantisch (geit en kool sparend) akkoord op EU-niveau was het resultaat.
Last but not least is er Duitse onmin over de spilzucht van Frankrijk en het zich niet houden aan de spelregels van het Stabiliteitspact (maximaal 3% begrotingstekort en 60% staatsschuld). Frankrijk kent momenteel een begrotingstekort van 6% en heeft een staatsschuld die de 120% snel nadert. De euro komt daarmee in het geding.
Als de financiële markten geen vertrouwen meer hebben in de capaciteit van Frankrijk om z’n schuld te financieren (rentebetaling en aflossing) gaat de ‘spread‘ (verschil in rentehoogte) tussen Duits en Frans schuldpapier oplopen. Als de ‘spread’ te groot wordt en de Franse staatsobligaties te duur worden en Frankrijk geen nieuwe meer kan verkopen om z’n schuld te herfinancieren, zou er zelfs speculatie tegen de euro kunnen ontstaan. Een nieuwe financiële crisis à la die van Griekenland in 2010 zou dan geboren zijn.
Hamilton-moment
Een eurocrisis is wel het laatste waar Duitsland op zit te wachten. Het land heeft al genoeg problemen met de eigen economie, die te lijden heeft onder de gevolgen van de ‘Energiewende’ en het niet langer beschikbare (relatief goedkope) Russische gas. De euro, die nota bene ontstond omdat Duitsland bereid was z’n eigen harde munt, de Deutschmark, op te offeren voor ‘nooit meer oorlog’ oftewel vrede met Frankrijk.
En niet alleen ziet men in de Bondsrepubliek met lede ogen aan hoe Frankrijk een loopje neemt met de harde afspraken die bij de invoering van de euro zijn gemaakt, ook is men wars van de oplossingdie Macron propageert voor de schuldencrisis. In Franse ogen ligt die oplossing in het aangaan van gemeenschappelijke schulden. Met eurobonds. Gezamenlijk zouden de eurolanden hun kredietwaardigheid behouden.
In Duitsland (en ook in Nederland) wil men daar niets van weten. Duitsland is al de grootste netto-betaler in de EU (geldt relatief ook voor Nederland) en is niet bereid nog meer bij te dragen. In het Franse voorstel nemen de lidstaten elkaars schulden over. Door de federalisten wordt een dergelijke gang van zaken jubelend een Hamilton-moment genoemd, de samenvoeging indertijd van de schulden van alle ‘states’, die de basis vormde voor de Verenigde Staten van Amerika.
Naast de conflicterende standpunten tussen beide landen is er ook op het persoonlijke vlak geen liefde. Van de eertijds familiale band tussen Sarkozy en Merkel is tussen Macron en Scholz geen sprake. Zij gedogen elkaar, maar meer niet. Een duidelijk teken aan de wand was de officiële heropening van de Notre-Dame vorige week in Parijs. Vanuit de hele wereld waren regeringsleiders overgekomen, inclusief president-elect Donald Trump. Ook onze minister-president was erbij. Maar Scholz niet.
Illusie
Hoe het verder moet met de EU is een open vraag. Van de met de mond beleden grote ambities als ‘strategische autonomie’ lijkt in ieder geval weinig terecht te komen. De noodzakelijke voorwaarde daartoe, een goed functionerende Frans-Duitse as, de motor van de Europese samenwerking, ontbreekt. Als de twee grootste lidstaten het onderling niet eens kunnen worden is overeenstemming op EU-niveau een illusie.
Een illusie die overigens steeds minder gekoesterd wordt gezien de ruk naar rechts in heel Europa, een wending die ver afstaat van federalistische wensdromen en globalistische vergezichten. Europese samenwerking prima, maar tussen en niet boven de lidstaten. De EU is een economische unie en dient zich daartoe te beperken zegt de stem van een groeiende meerderheid van de bevolking in de EU. Een EEG 2.0 met hooguit enkele bevoegdheden waar beleid op EU-niveau meerwaarde heeft, conform het subsidiariteitsbeginsel dat in de EU-verdragen verankerd is.
Kortom, het federalistische EU-sprookje is uit.
Johannes Vervloed was gedurende bijna vier decennia verbonden aan het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, met als standplaatsen onder meer Jakarta, Sint-Petersburg en Parijs.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!