De dreigende ondergang van de Franse elites
De laatste decennia heeft de globalisering overal in Frankrijk zijn invloed doen gelden en is er een sterk gepolariseerd land ontstaan. De sociaal-geograaf Christophe Guilluy vraagt zich af hoe het mogelijk is dat een zo sociaal en economisch gepolariseerd land de globalisering zonder protest heeft kunnen omarmen.
Hoe is het mogelijk dat een relatief beperkte groep, de geprivilegieerde bovenlaag in bestuur, journalistiek en politiek een economisch model kon invoeren zonder enige vorm van verzet van de bevolking.
Volgens Guilluy heeft een nieuw soort bourgeoisie de macht overgenomen. Een bestorming van de stadsmuren is uitgebleven, maar de laatste jaren zien we wel regelmatig massale protesten in de Franse steden.
Franse overheid wordt gewantrouwd
Guilluys boek Le crépuscule de la France d’en haut werd gepubliceerd in 2016, net voor de ‘gele hesjes’ in Frankrijk de straat op gingen. Het ‘gele hesjes’-protest was langdurig en massaal. De eisen van de demonstranten waren zeer divers, maar er was op straat geen bord te bekennen met ‘globalisering’, een abstract en samengesteld begrip dat zich moeilijk laat vertalen in concrete protesten.
Op dit moment loopt een aanzienlijk deel van Frankrijk te hoop tegen de ‘pass sanitaire’, Macrons maatregel ‘van bovenaf’ om het virus onder controle te krijgen. Ook nu is er een massaal protest, en het houdt voorlopig niet op. De Franse overheid wordt gewantrouwd, dat is wel zeker.
Guilluy’s boek gaat over Frankrijk, maar al lezend vraag je je af of het niet ook van toepassing is op veel andere Europese landen. Is dit niet een veel algemener Europees probleem?
Meesurfen met de globalisering
Er is een nieuwe bourgeoisie ontstaan die meesurft op de golven van de globalisering en een ingrijpende invloed uitoefent op het culturele leven, de pers en de politiek. Sociale en culturele integratie staan hoog in het vaandel, maar in werkelijkheid is er een proces van zelfsegregatie aan de gang. De Franse maatschappij is gesloten omdat de verschillende bevolkingsgroepen rijk, arm, minderheden et cetera elkaar steeds meer treffen in verschillende wijken, zich steeds meer in dezelfde buurten vestigen, en waar het de bovenlaag betreft, naar dezelfde scholen en universiteiten gaan.
De geprivilegieerde bovenlaag zweert bij het netwerk, zowel het virtuele als het fysieke, ze propageert gelijkheid en vooruitgang, ze heeft de mond vol over vrijhandel, sociale diversiteit en mobiliteit, maar produceert metropoolvorming en gentrification. Hun kinderen gaan naar de betere scholen en de dagelijkse boodschappen komen uit de eco-winkel.
Segregatie
Deze concentratie heeft als gevolg dat de regionale gebieden steeds meer aan invloed verliezen. Zij zijn de verliezers van de ‘open samenleving’, een geglobaliseerde Franse maatschappij die in feite gesloten is. Want het is vooral de Franse bovenklasse die wat heeft aan de globalisering. De ‘periferie’, en dat is nogal wat in Frankrijk, schiet er niets mee op. De elites hebben ook weinig of niets op met het ‘gewone volk’.
Guilluy citeert Christine Lelévrier, een expert op het gebied van sociale woningbouw. Zij ziet een nieuwe concentratie van homogene populaties. Parijs, de thuishaven van alle economische macht en cultuur, kent de hoogste prijzen in de onroerendgoedmarkt, het is net als in Amsterdam het bastion van links.
Globalisering
Zowel links als rechts in de politiek zijn het eens over één ding, de globalisering met haar vrije verkeer van kapitaal en arbeid brengt economische en culturele vooruitgang. Toch ziet de meerderheid van Frankrijk, bijna 60 procent, de globalisering als een bedreiging, en slechts een minderheid als een mooie uitdaging waar je beter van wordt.
Het verhaal van de Franse elites over de integratie heeft geen enkele geloofwaardigheid meer, het richt zich volledig op een geprivilegieerde bovenlaag. Intellectuelen en journalisten hebben geen idee wat er leeft onder de bevolking, zegt Guilluy, het volk luistert niet meer naar hun mooie woorden en naar de feelgood-demonstraties die de elite voor zichzelf organiseert.
Diversiteit
Met de retoriek van de culturele diversiteit maakt hij korte metten, vrijwel niemand in de Franse bestuurslagen heeft een etnische achtergrond, ook de Socialistische Partij is weinig divers. Wel proberen de socialisten de immigranten als slachtoffer te bestempelen om electoraal gewin te behalen, en alle oppositie als fascisme te brandmerken.
De instroom van vluchtelingen is een economische uitdaging volgens Macron, maar de immigranten in de banlieus zien niets in een verdere druk op hun toch al armoedige (woon)situatie. MEDEF, de grootste federatie van Franse werkgevers, wil meer immigratie die immers leidt tot een permanente concurrentie om de laagste lonen, dit keer niet tussen allochtoon en autochtoon, maar tussen allochtonen onderling.
Inkomensverschillen
De besteedbare inkomens in Europa zijn de laatste vijfentwintig jaar maar weinig gestegen volgens de econoom Branko Milanovic. Maar de hoogste inkomens zijn buitenproportioneel gestegen. We zien een uitholling van de middeninkomens, van laag betaalde fabrieksarbeid tot kleine boeren en de dienstensector.
In 2015 hield 54 procent van het werkend deel van de Franse bevolking niet meer dan vijftig euro per maand over om te sparen; voor een kwart was dat niet meer dan tien euro. Het ongenoegen over de inkomensongelijkheid is groot, 91 procent vindt de inkomenskloof veel te groot, en toch zo zegt Guilluy, laat de grote meerderheid zich leiden door die één procent die het kapitaalkrachtigst is.
Werkloosheid
Het zijn met name de Franse banlieus, de zogenaamde ‘gevoelige zones’, waar de politie nauwelijks zeggenschap heeft, die het hardst getroffen worden door de tweedeling. Sinds de crisis in 2008 is de werkloosheid hier gestegen van 16,7 naar 24,2 procent, in andere meer welvarende gebieden steeg dit van 7,6 naar 9,1 procent.
Het midden- en hoger management kent nauwelijks werkloosheid, respectievelijk 5,2 en 3,9 procent. Het is voor Guilluy duidelijk, de grote politieke partijen hebben hun plicht grandioos verzaakt, ze laten hun republikeinse waarden vallen ten gunste van een beroep op etniciteit, religieuze waarden en culturele achtergrond.
Nieuwe initiatieven stranden
Toen Jean Pierre Chevènement, een van de oprichters in 1971 van de Franse Socialistische Partij die in de jaren negentig de partij verliet, in 2002 een nieuw politiek initiatief lanceerde, Le Mouvement Républicain et Citoyen (MRC) strandde dat hopeloos op 5,3 procent van de stemmen. Sociale gelijkheid en secularisme hadden verloren, aldus Guilluy.
Eenzelfde lot trof in ons land Jacques Monasch’ Nieuwe Wegen (2016), die nauwelijks stemmen kreeg. Je keren tegen het huidige beleid van economische vluchtelingen en de EU is op dit moment onmogelijk.
La France d’en haut
Wanneer je je tegen de gevestigde orde keert ben je al snel een fascist. De Franse mediafilosoof Bernard Henri Lévy zette Chevènement weg als ‘fascist’. Chevènements kritische houding ten opzichte van de EU in 2005 toen hij campagne voerde tegen de EU-Grondwet werd hem nooit vergeven.
Lévy, groot voorstander van globalisering, EU en identiteitspolitiek maakt uiteraard deel uit van Guilluys ‘la France d’en haut’. Ook in Nederland applaudisseerde de elite indertijd enthousiast voor Lévy’s publiciteitstour door ons land.
De krimpende middenklasse
In Frankrijk heerst nog steeds de misvatting van een grote middenklasse, die er inderdaad was in de naoorlogse periode (in wat de Fransen noemen de Trente Glorieuses). In het perspectief van de elite maken arbeiders maar een zeer klein deel van de Franse bevolking uit, wat Guilluy bestrijdt omdat de groep met lagere inkomens veel groter is en veel meer beroepen en kwalificaties omvat dan louter fabrieksarbeid: de lagere administratieve banen, de arbeid in land- en tuinbouw, kleine boeren, winkelpersoneel, de dienstensector, et cetera.
Dit armere deel van de Franse bevolking leeft zowel in de stad als op het platteland, ze wonen in grote en kleine steden, ze zijn oud, jong en middelbaar. Wat ze gemeenschappelijk hebben is dat ze tot een werkende klasse behoren die niet of nauwelijks iets overhoudt aan het eind van de maand.
Blinde elites
Het gaat Guilluy om een omvangrijk probleem; de verwoestende blindheid die de elites in de politiek – zowel links als rechts, kunst, media en cultuur – hebben voor de negatieve effecten van de globalisering.
De geograaf Michèle Tribalat en de filosoof Michel Onfray worden gezien als propagandisten van extreem rechts. De filosoof Jean-Claude Michéa werd in de media veroordeeld en zag zijn naam verschijnen op een lijst van ‘gevaarlijke reactionairen’ omdat hij, net als Plasterk in Nederland, een lans brak voor de ‘gewone mensen’.
Plasterk
Plasterk is een van de zeer weinige PvdA’ers die oog heeft voor die ‘gewone mensen’. Hij pleit ervoor naar de Deense zusterpartij te kijken, die tijdig heeft ingezien dat ze haar natuurlijke achterban verliest.
Partijleider Mette Frederiksen heeft het roer omgegooid. De grenzen van het land zijn dicht, behalve voor echte vluchtelingen, zo schreef Plasterk in zijn column in De Telegraaf. Van nieuwkomers wordt gevraagd hun best te doen om de taal te leren en zo snel mogelijk volwaardig deel te nemen aan de Deense samenleving.
Het heeft de socialistische Denen geholpen de verkiezingen te winnen, terwijl de Nederlandse PvdA zich steeds dieper ingraaft in een bondgenootschap met GroenLinks in een poging Rutte 3 links in te halen.
Dat er meer voor nodig is dan een paar ‘eenvoudige programmawijzigingen’ zoals Plasterk veronderstelt, lijkt me onontkoombaar. De huidige ‘woke cultuur’ die een reactie is op het vloeibaar worden van ongeveer alle maatschappelijke verhoudingen, belemmert inzicht in waar het werkelijk om gaat: een brede maatschappijvisie waar de effecten van deregulering en financialisering van de economie, het verplaatsen van productie naar lagelonenlanden gezien worden in relatie tot de maatschappelijke kosten.
Bedreigde autoriteit
De elites voelen zich in hun autoriteit dermate bedreigd dat het ultieme wapen van het ‘fascisme’ wordt ingezet. Van Bernard Henri Lévy tot de miljonair en modekoning Pierre Bergé, volgens hen is het ‘fascisme’ overal. Lévy ziet de Brexit als de ‘overwinning van het kleine over het grote, van de stupiditeit over het denken’, de totalitaire ondertoon resoneert er onmiskenbaar in door.
De fascistische vijand moet tot permanente bedreiging gemaakt worden, vandaar de oeverloze berichtgeving over het Front National. Maar het Front National is vooral een symptoom van de afwijzing van een globale economie met haar open grenzen, aldus Guilluy. Het Front National is de opvang geworden van al die arbeiders die uit de middenklasse gevallen zijn.
Met de rug naar de politiek
Van de banlieus tot perifeer Frankrijk, overal heeft de werkende klasse zich afgekeerd van de politiek. Bijna driekwart van de Fransen, 72 procent, is van mening dat politici corrupt zijn, 89 procent is van mening dat ze uitsluitend in hun eigen voordeel geïnteresseerd zijn, en 87 procent vindt dat hun regering, of die nu links of rechts is, geen belangstelling heeft voor ‘mensen zoals zij’.
De journalistiek wordt ernstig gewantrouwd, slechts een kwart vindt dat ze nog enige voeling heeft met de maatschappij. Frankrijk lijkt hier verder doorgeschoten dan Nederland, maar hetzelfde doet zich hier ook voor. Het lijkt me zeker een van de belangrijke drijfveren achter derecente protesten in Frankrijk.
Zekerheid
De ‘avondschemering’ (crépuscule) in de titel van zijn boek is niet een avondrood van een nieuwe arbeidersklasse, noch van een verzwakte elite, maar een avondschemering die dreigt over te gaan in een nacht van onzekerheid.
De vroegere leider van de PvdA, Lodewijk Asscher, hanteerde de slogan ‘zekerheid’. Daarmee raakte hij aan Guilluys idee van een ‘sedentair belang’: het niet gedwongen worden te verhuizen uit de buurt waar je altijd woonde. Maar je kunt niet enthousiast de EU omhelzen, de globalisering najagen en tegelijkertijd voor ‘zekerheid’ kiezen. Het één maakt het ander vloeibaar.
Le crépuscule de la France d’en haut van Guilluy is in het Engels vertaald als Twilight of the Elites, Yale University Press, 2019.